DIN OS DAG 38 MEI. 548te Jaargang. 1867. IN". 42. BINNENLANDSCHE BERIGTEIM. Ctceeet GOESSCHE COllRAIVT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen- Prys per kwartaal f 1,95. fr. p. p. ƒ1,90. ^>i Gewone advertentiCn worden a 15 ct. de regel geplaatst. CJeboorte-, huweiyks- en doodberigten van 1-6 regels a l,SO behalve het zegelregt. De inzending van advertentifn kan geschieden lot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Op aanst. Donderdag, Hemelvaart- feeat, zal de Ooessche Courant niet worden uitgegeven. Het Volksbladdat zoo als bekend is de conciliante politiek voorstaat en dus altijd bet tegenstrijdige vereenigen wil, blijft zich in zijn pogen getrouw, ook ten aanzien van het oordeel over het voorstel-de Brauw. Het spreekt toch daarvan als van eene lofwaardige poging, om een einde te maken aan het sedert lang ge voerde geschil over het onderwijs, maar meent tegelijk dat het voorstel allezins verwerping verdient. Wij hebben ons reeds verklaard, dat wij mede onder de tegenstanders van het voor stel zijnterwijl wij aan den anderen kant er ook iets goeds in meenden te zien f dat door middel van het debat over dit voorstel de gees ten openbaar zouden worden. Daarom kunnen wij het geene lofwaardige poging noemen, een voorstel te doen datde voorsteller zal het zelf wel ingezien hebben, ten eenenmale on aannemelijk is. Wij gelooven dan ook nietdat er een ander doel beoogd isdan eene zekere partij voor het oogenblik den mond te stoppen, waar zij zich beklagen kan, hare bescherming geschonken te hebben aan ondankbaren die alles beloofden om op het kussen te komen maar op dat kussen gezeten alles kunnen ver geten. Dat hebben velen reeds opgemerkt zoodat wij er niet meer over spreken. Het is eene vrij algemeene overtuiging. Maar wij zijn niet zoo conciliant als het Volksbladom er eene lofwaardige poging tot beëindiging van een ernstig geschil in te zien. Integendeel houden wij ons overtuigd dat door het voor stel het twistvuur krachtig zal worden aange blazen en datwelk ook het lot van dit voor stel zij, niemand te vreden zal wezen. Al aan stonds kan men verwachten, dat in de kamer zelve groote verdeeldheid zal bestaan over het punt en dat bij de bekende dubbelzinnigheid van het ministerie in deze aangelegenheid, eene groote verwijdering te wachten is tusschen een groot deel der kamer en het kabinetwaar schijnlijk ook tusschen de leden zeiven van het ministerie. Men stelle, dat de kamer het voor stel niet in behandeling neemt of wel het na behandeling verwerptdan gaat uit het kamp der anti-revolutionairen en conservatieven de alarmkreet met dubbele woede op. Of men neme daarentegen aan, dat de kamer het voor stel overweegt en daarna aanneemt, en het is zekerdat van de andere zijde ernstig beklag zal gehoord worden. De strijd zal dan eerst regt beginnen en de gemoederen, die reeds door die aankondiging in beweging zijn gebragt zullen ongetwijfeld veel heviger opgewonden worden. Reeds daarom kunnen wij het geene lofwaardige poging noemen en zouden wij die liever betreurenswaardig heetendaar in ieder geval verbittering maar geene conciliatie te wachten is. Indien er aan de gemoedsbezwaren van velen niet kan worden te gemoet gekomen, zonder bij anderen geene minderen te ver wekken dan is het voor allen duidelijk dat een voorstel, daartoe strekkendewel nieuwe ge schillen in het leven roepen maar geene oude beslechten kan. GOES, den 23 Mei. In de zitting der tweede kamer van Don derdag en Vrijdag is men met de behandeling der schutterijwet niet ver gevorderddoordien weder vele amendementen waren voorgesteld, en breedvoerig besproken werden. Twee amen dementen, van de heereiï de Roo en Stieltjes en Kien, werden verworpen, daarentegen een van den heer Thorbecke aangenomen. Het meest was de strijd over de voorwaarden tot benoe ming en ontslag van officieren en over de vraag, of benoeming geschieden zouden na of in overleg met burgemeester en wethouders door den kommandant. De regering wijzigde haar voorstel in den zin van den heer Thor becke maar herstelde later de oorspronkelijke redaktie. De heeren de Roo en Stieltjes wil den aan de benoeming tot officier een examen laten voorafgaanmaar hiermede vereenigde de kamer zich nietmaar wel werd op hunne voordragt bepaald, dat officieren der schutterij, eenigen tijd bij het leger dienst zullen kunnen doen, terwijl ook een amendement van den heer Thorbecke werd aangenomen, waarbij aan de regering onbeperkte vrijheid tot het ontslaan van officieren wordt toegekend. Zaturdag is de kamer gevorderd tot art. 116 der wet. Wederom werden vele amendementen voorgesteld. Aangenomen werd o. a. een amen dement Stieltjesde Roowaarbij aan den kom mandant wordt overgelaten den duur der oefe ningen van de schutterij te bepalen. Het oorspronkelijk voorstel der regering, om in geen geval schadevergoeding voor tijdverlies te bepalendat door de regering weder veranderd was, is door de kamer aangenomen. In de zitting der Belgische kamer van afge vaardigden, Zaturdag gehouden, heeft de heer Jacobs den minister van buitenlandsche zaken geïnterpelleerd omtrent den staat der onderhan delingen met Nederland over de afdamming der Schelde. De minister Rogier heeft daarop ge antwoord, dat de officieele mededeeling der Ne- derlandsche regering, waarbij zij kennis gaf van de aanstaande vervanging der Ooster-Schelde door het Kanaal van Zuid-Beveland, een leven- digen indruk had gemaakt op de Belgische re gering, omdat zij nu toch het officieel berigt ontving der verwezenlijking van een feit, waar tegen zij voortdurend had geprotesteerd. De minister verklaarde, dat de Belgische regering de Nederlandsche verantwoordelijk had gesteld voor hare handelingen en voor de gevolgen welke daaruit konden voortvloeien. Men begrijpt zeide ten slotte de heer Rogier dat de re gering gedurende de laatste weken deze quaestie heeft laten rusten, doch zij heeft deze niet uit het oog verloren; de zaak is thans aan een nieuw onderzoek van onze ingenieurs onderworpen en de regering zal nader overwegen, wat haar thans te doen staat. Bp deze mededeeling, aan de Middelburgsche Courant ontleend, voegen wij de opmerking, dat de Belgische regering weinig vertrouwen schijnt te stellen in hare ingenieurs. Herhaaldelijk reeds heeft zij de zaak door ingenieurs laten onder zoeken zij moet in het bezit zijn van een aantal rapportendiemogen ze ook in inhoud ver schillen, de zaak toch wel duidelijk zullen ma ken en telkenswanneer er op nieuw sprake van is, dan zegt zij, dat een onderzoek bevolen is. Misschien laat zij telkens nagaan, hoever het werk reeds gevorderd is, waartegen zij pro testeert maar, ofschoon wij overtuigd zijn, dat Belgie zich niet verzetten kan tegen eene zaak, die op het goed regt van Nederland rust, twij- telen wij toch, of de interpelleren de leden der Belgische kamer met zulke verzekeringen tevre den zijn. De kamer van koophandel en fabrijken te Dordrecht heeft op nieuw een adres gerigt tot de beide kamers der staten-generaalom nader aantedringen op den aanleg der spoorwegbrug over het Hollandsch Diep. Daarbij heeft zij, ten vervolge op haar adres van den 4 Mei jl., over gelegd: 1°. eene memorie, bevattende bereke ningen omtrent den aanleg en de exploitatie of van eene vaste spoorwegbrug of van stoom- vlottentusschen Willemsdorp en Moerdijk 2drie daarbij behoorende teekeningenals a. generaal plan; b. plan van een stoomvlot; c. gedeelte van den opstand der spoorwegbrug, welk eén en ander der kamer door haar lid, den civiel-ingenieur J. M. van der Madeis aangeboden. Deze memorie en bijlagenzoo luidt het adrestoonen ten duidelijkste aandat hoe zeer het vervoer per dag gelijkelijk verdeeld en voor heen- en terugreis aangenomen wordt het zelfde te zijnen er in het geheel niet op heen en weder gaande ledige goederenwagensnoch op eenig personenverkeer gerekend is eene inrigting van stoomvlottentusschen Willems dorp en Moerdijkniet geschikt zal wezen om in de behoeften van het verkeer te voorzien en dat zoo dit al het geval ware de kosten van onderhoud en exploitatiedie eener brug nog zullen overtreffen. Het is vooral op dit puntdat de kamer de bijzondere aandacht van de leden der kamers wenscht te vestigen, naardien, haars inziens, hierdoor het hoofdbezwaar tegen den bouw der spoorwegbrug over het Hollandsch Diepna melijk het finantieele bezwaarmoet komen te vervallen. Wij kannen niet nalaten de aandacht onzer lezers bijzonder te vestigen op bovenstaand berigt. Voor onsdie met groot verlangen de

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 1