1867. ,V. 36.
DINGSDAG 7 MEI.
549te Jaargang
MI/
«nS- AV^T" -JESs-
GOESSCHE OOMAKT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, aitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,33. fr. p. p. ƒ1,90.
'J Jh%Oewone advertentlSu worden a 15 et. de regel geplaatst.
Ceboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels,
ƒ1,30, behalve het zegelregt.
imfp
Ve inzending ran advertentiën kan geschieden tot róór drie ttren des namiddags ap den dag der uitgare.
Putoliels.e Besteding;.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
zullen op Zaturdag den 18 dezer, des namiddags ten
een urein het openbaarbij enkele inschrijving
trachten aantebesteden
1». het doen van eenige Vernieuwingen
en Herstellingen aan de gemeente-
gebouwen
S°. als boven aan de voormalige Trek
kers woning en het huis op het Ra
velijn aan de westzijde van de haven.
Waarvan lokale aanwijzing zal gedaan worden op
Woensdag den 15 bevorens, te beginnen des middags
ten twaalf ureaan het raadhuis. Zullende het be
stek en de voorwaarden inmiddels ter gemeente-secre
tarie ter lezing liggen.
Gedaan te Goesden 6 Mei 1867.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
Beis-encimalilnseri.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden
in deze gemeentedat de blanco verzoek -billetten
om acten en vergunningen voor de JA6T en
V188CH6B IJ vermeld in art. 5 der wet
van den 13 Junij 1857 (staatsblad no. 87van
heden af, op de gemeente-secretarie, kosteloos verkrijg
baar zullen zijn en dat die verzoekschriften behoorlijk
ingevuld en onderteekend in den loop dezer maand
moeten worden ingediend bij den burgemeesterter
opzending aan den heer commissaris des konings in
deze provincie.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 6 Mei 1867.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen bij deze ter kennis van een ieder die het
aangaat
dat er eene hermeting van den Wilhelminapolder,
gedeeltelijk onder deze gemeente gelegenzal plaats
hebben door den landmeter van het kadaster W. F.
BUSINGmet adsistentie van den aspirant-land
meter J. J. P. WIECKING, en
dat daartoe onderscheidene groote bakens zullen
gesteld wordenwelke tot den afloop van het ge-
heele werk moeten blijven staan.
Waarom een ieder wordt gewaarschuwddie ba
kens ongehinderd te laten staanals zijnde tot de
uitvoering van het werk onontbeerlijk.
Gedaan te Goes, den 6 Mei 1867.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
gezien hebbende het schriftelijk verzoek aan heeren
Gedeputeerde staten gedaan door JACOBUS ANTO-
NIE van de VELDE alhier, om in de aanhoorigheid
van het huis wijk E. no. 69 kadastraal sectie B
no. 227 een HUIDENBLOOTERIJ te stichten.
Gelet op het koninklijk besluit van den 31 Ja-
nuarij 1824, (staatstblad no. 19), mitsgaders op het
besluit van heeren Gedeputeerde staten dezer pro
vincie, van den 7 October 1842, no. 17 (provin
ciaal blad no. 98).
Overwegende dat tot het opmaken van proces
verbaal de commodo et incommodo, gevorderd bij
art. 4 van welgemeld koninklijk besluit, de eige
naars en bewoners der naastgelegene panden in hunne
belangen moeten worden gehoord en dat het tevens
nuttig kan zijn, om een ieder in de gelegenheid te
stellen zijne bezwaren aan het gemeente-bestuur
kenbaar te maken.
Brengen bij deze ter kennis van een ieder die
daarbij belang kan hebbendat de adressantbene
vens de eigenaren, bewoners en gebruikers der nabij
gelegene eigendommen zijn opgeroepen om op Tiaturdag
den 18 Mei aanstaande, des namiddags ten een ure,
voor burgemeester en wethouders in hunne gewone
vergaderkamer, ten raadhuize te verschijnenten
einde ter zake voorschreve in hun belang te worden
gehoord en dat te gelijkertijd aan een ieder die zulks
mogt. verlangen de gelegenheid zal gegeven worden
om zijne bezwaren daartegen op te geventen einde
in het proces-verbaal vermeld te worden.
En zal hieraan door insertie in de Goessclte Courant
publiciteit gegeven worden.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 6 Mei 1867.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
Luxemburg. In die eene naam ligt de hoofd
zaak der geschiedenis van vele weken; hij noemt
ons het thema door velen reeds voor een bloe
dig drama bestemdmaar dat zich, naar het
schijntin een blij-eindend-spel zal oplossen.
Indien er voor kleine staten eenig genot in
gelegen is, om ook eens een groote rol te spelen,
dan heeft het Groot-Hertogdom zeker rijk ge
noten, toen het de oogen van geheel Europa
op zich gevestigd zag en vorsten en volken
in voortdurende agitatie over zijn toekomstig
lot. Sommigen beweren wel, dat nog niet alle
reden van bekommering geweken is en dat het
zelfde Luxemburg nog wel eens tot gewigtige
gebeurtenissen aanleiding zou kunnen geven
maar over het algemeen gelooft men aan eene
vreedzame schikking en meent men, dat de lust
tot oorlogvoeren bij geene der mogendheden
zoo sterk is, dat zij om het kleine land groote
onheilen zouden willen vertrekken. De confe
rentie is op handendie de zaak moet doen
eindigen en na weinige dagen hopen wij te ver
nemen, dat alle gevaar voor goed, immers van
dien kantgeweken is. Onwillekeurig rijst
daarbij de wensch op dat men vroeger reeds
de poging tot het houden dier conferentie mogt
hebben beproefddat men begonnen was met
het bedrijf waarmede men nu zal eindigen. Er
waren dan vele angsten bespaard en veel voor
gekomen dat, zoo het al voor sommigen voor-
deelig geweest is voor niet weinigen treurige
gevolgen zal gehad hebben. Zegt men daar
tegen, dat eerst de zaken tot die hoogte klim
men moesten, alvorens van zoodanige conferentie
sprake kon zijndan verdient de vraagwie
de zaak opperde en aldus opvoerde, in dubbele
mate, de aandacht. De antwoorden op die vraag
zijn verschillendmaar zooveel schijnt zeker
dat de oorzaak van de spanning niet te vinden
is, waar men die van den aanvang zocht: in
de hebzucht van Pruissen. Er zijn er, die vol
houden, dat van de zijde van Nederland de eerste
stap is gedaanwat natuurlijk door anderen
ten stelligsten wordt ontkend. Maar het ver-
makelijkste iszooals de Arnhemsche Courant
opmerktdat ten slotte het vraagstuk door
niemand is opgeworpen en dus van zeiven ont
staan is, daar de naastbetrokken mogendheden
volhoudendat zij eigenlijk niet weten hoe de
zaak in de wereld kwam. De conferentie zon
dus spoedig gereed kunnen zijn, als zij eenvou
dig constateerdedatdaar niemand er aan
gedacht heeft, om van Luxemburg een twist
appel te makende conferentie besluit dat er
niets te besluiten is. Diplomatieke zamenkom-
sten kunnen echter zoo gemakkelijk niet af-
loopen, en er wordt dus gesproken van grond
slagen der beraadslaging over het punt, waarover
geen kwestie is. Onder die grondslagen komt
ten slotte ook voor, dat er niets zal vastgesteld
worden betreffende Luxemburgzonder de toe
stemming der plaatselijke bevolking. Oogen-
schijnlijk zou men zeggendat het dan beter
ware, om maar te beginnen met naar de wen-
schen dier bevolking te vragendaar het wel
wat vreemd klinkt, dat men eerst over iemands
lot beslist en dan gaat vragen of hij er in toe
stemt ten minste indien men voornemens is
om aan die toestemming gewigt te hechten.
Maar wij brengen die bepaling in verband met
het berigt dat uit Luxemburg zelf een adres aan
den Groothertog zou gezonden zijnwaarbij
onder dankbetuiging voor bewezen diensten, den
wensch wordt uitgedrukt om nu Fransch te
worden. Zoodoende zou Frankrijk zijne wen-
schen vervuld kunnen zien, langs een veel ge
makkelijker wegAlthans het vermoeden is
niet ongegrond, dat de diplomatie hare laatste
kunsten in deze zaak nog niet heeft vertoond,
en dat wij nog wel eens voor eene uitkomst
konden gesteld worden, waarvan niemand weet
te zeggen, waardoor die werd voorbereid. Voor
Nederland kan zeker elke uitslag, zoo maar in
vreedzamen zinonverschillig zijn. Maar wat
de diplomaten ook in hun schild voeren, en hoe
kunstig zij de'zaken in de wereld weten te
sturenzoodat niemand kan gissen waar ze
haren oorsprong nemen, zeker zal Europa hun
dankbaar zijn, als ze thans de spanning doen
eindigen, die reeds zooveel kwaad heeft gesticht.
Wij willen voor de Luxemburgers hopen, dat
zij ook hun zin zullen krijgenmaar mogen
ze dan ook terug keeren tot dien gelukkigen
toestand waarin niemand van hen sprak.