BINNENLANJJSCHE BERIGTEN.
BUITENLAND.
sterfgeval of anderzins als nu in de termen der eerste
klasse vallenaangemaand om daarvan almede ten
boven bepaalden tijde en plaatse kennis te geven.
Zullende de onderscheidene daarvan te houden re
gisters op den 1 Junij eerstkomende worden gesloten
en degenen welke bevonden zullen worden ten deze
nalatig te zijn geweest en zich na dien tijd komen
aangeven of ondekt worden aan het einde der regis
ters ambtshalve worden ingeschrevenonverminderd
de daarop vastgestelde boeten en straffen.
Gedaan te Goes den 27 April 1867.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
•I i i i 1 -
De parlementaire geschiedenis der laatste
maanden heeft weinig gelukkige indrukken ach
tergelaten, en vooral de laatste dagen leverden
een treurig schouwspel op. Men zou kunnen
zeggendat de eerste kamer niet veel anders
dpeddan de begrootingswetten door den grond-
wettigen trechter naar hare bestemming bren
gen, want de wijze waarop men zich van de
zaak afgemaakt heeftwas in waarheid belag-
chelijk. De enkele redevoeringen, die bij de
begrootings-discussien gehouden werden, sche
nen slechts voor de leus te zijn, en de ministers
vonden ditmaal het grootste bezwaar in de onmo
gelijkheid, om vragen te beantwoorden, of beden
kingen te wederleggen, om de eenvoudige reden,
dat zij spaarzaam gemaakt werden. Men moge
zeggen, dat de tijd drong en de eerste kamer
dus verpligt was, om spoed te maken, maar
was er ook al geen tijd voor lange redevoe
ringen waarvan trouwens niemand in het
land het nut doorziet, en die niet eens in het
Bijblad veel lezers vinden er zou tijd genoeg
geweest zijnom kort en bondig zijne opmer
kingen te geven. Wij moeten het er dus voor
houdendat de eerste kamer enkel bewondering
had voor de wettendie ijlings onder den pre-
sidialen hamer passeerden en dat zij hoog in
genomen is, met het regeringsbeleid van het
kabinetmet de lasten aan de natie opgelegd
met de inzigten van de onderscheidene minis
ters. Of zou bij het eerste staatsligchaam ook
iets gewoond hebben van dat gevoeldat zich
meester maakt van hendie zich in de onmo
gelijkheid gebragt zien, om een beteren toestand
te helpen scheppenen daarom de armen slap
daten hangen, met een weemoedig: »er is toch
niets aan te doenWij herhalende laatste
bladzijden van de geschiedenis onzer kamers
geven eenen treurigen indrukdaar zij van lut
tel kracht en leven getuigenis geven. Toch
hebben zij de regering bestendigddie door
omstandighedenbuiten den wil der natiein
het leven geroepenhaar met andere beginse
len dan die der meerderheid regeert. En zeker
is het niet de minst treurige gevolgtrekking,
die wij uit die geschiedenis opmakendat het
ministerie zijn leven slechts verlengd zietdoor
de vereeniging van allerlei neven-consideratien
geenszins door den steun van een parlement,
dat zijne beginselenalthans wat de meerder
heid betreft, deelt. Er is transactie zoowel bij
het gouvernement als bij de kamers. Het eerste
schippert om aan het roer te blijven en de
laatste modderen, omdat zij geene verwarring
willen. Ook al wil men zich beroepen op het
feitdat de begrootingswetten met groote meer
derheid, in de eerste kamer meest met alge-
meene stemmen, zijn aangenomen, zal men toch
niet kunnen ontkennen, dat die groote meer
derheid meer uit bijoorzaken dan uit overtui
ging voortkwam. En dan vragen wijwat de
natie te wachten heeft, met een ministerie,
dat niet gegrond is in de politieke rigting des
volks, maar dat op allerlei wisselende over
wegingen drijften reeds daardoor buiten
magte isom iets goeds met kracht tot stand
te brengen?
Sedert vele weken wisselden zich de berigten
omtrent den inhoud der rapporten, door vreemde
ingenieurs in de Schelde-kwestie uitgebragt,
rusteloos af. Heden zijn ze gunstig voor de
afdamming, morgen luiden ze geheel tegen
overgesteld. Het publiek wordt in zijne ver
wachtingen geslingerden allerlei oordeelvel
lingen worden uitgeloktdie ongunstig werken
op de gemoederen. Zou men niet met eenige
billijkheid kunnen zeggendat er voor het gou
vernement redenen zijnom de natie meer op
de hoogte te houden van den stand der zaak
Wij eischen niet, dat er mededeeling gedaan
worde van rapporten, die nog niet bestemd
zijnom publiek te wordenmaar waarom
wordt ten minste niet gezorgd dat men in het
zekere zij, of de bedoelde rapporten al dan
niet ingekomen zijn, en of de onderhandelingen
eenigzins vorderen. De regering iaat het werk
der afdamming voortzetten, en schijnt dus voor
zich zeker te zijn, dat geen vreemde invloed
meer daartegen gelden kan. Waarom mag men
dan niet weten, op welke gronden, die voort
zetting plaats heeft, terwijl nu vaak de ge
gronde bedenking wordt gemaaktdat het ge
waagd spel is, om voorttegaan, indien later
het werk moest gestaakt worden. Het tegen
woordig kabinet schijnt niet alleen de leer toege
daan, dat men niets anders zeggen mag, dan wat
het hooren wil, maar ook, dat men niets meer
te weten noodig heeft, dan wat de ministerieele
wijsheid veskiest medetedeelen.
GOES, den 2 Mei.
Men verzekertdat de tweede kamer der
staten-generaal tegen 9 Mei a. s. zal worden
opgeroepen, en dat het wetsontwerp nopens
de schutterijen den 11 den Mei in openbare
beraadslaging zal komen.
Door den gemeenteraad van Zierikzee is, in
zijne zitting van Dingsdag, benoemd tot leer-
aar in de fransehe en engelsche taalaan de
school voor middelbaar onderwijs aldaarde
heer C. Hofmanhoofd-onclerwijzer te Tholen.
De heer J. van der Baan liulp-onderwijzer
te Alblasserdamis na afgelegd examen te
's Hage tot den rang van hoofd-on derwij zei-
bevorderd.
Omtrent het besluit van den generalen Prins
Willempolderin zijne laatste vergadering te
Schoondijke genomen, om geen subsidie meer
te betalen voor de calamiteuse polders, verne
men wij nader, dat volgens dat besluit, de di
rectie zich zal hebben te onthouden van de
uitbetaling van het subsidie ten behoeve der
calamiteuse polders tenzij zij tot deze uitbe
taling worde gemagtigd door de ingelanden
die tot de beslissing of zij tot die uitbetaling
meenen gehouden te zijn, nader buitengewoon
zullen worden bijeengeroepen.
Omtrent de ongeregeldheden te Schoonre-
woerdvernemen wij nader dat de commis
saris des konings en de procureur-generaal bij
het provinciaal geregtshof in Zuid-Holland
Zaturdag avond tegen 7 uren aldaar gearriveerd
zijn, en dat toen de rust reeds hersteld was.
Een detachement van 100 man infanterie uit
Gorinchem en 25 man cavallerie uit Vianen
waren er aangekomen. Een der weerspannigen
was doodgeschoten en een aan de bekomene
wonden overleden; twee anderen verkeeren ten
gevolge der bekomene wonden in zeer beden-
kelijken toestand. Aanvankelijk weigerde men
de militairen in Iwvartier te nemendoch al
spoedig heeft men daarin bewilligd. De mili
tairen zullen er verblijven tot dat de begrafenis
der slagtoffere zal zijn afgeloopen. De officier
van justitie van Gorinchem heeft de zaak ge
ïnstrueerd; van de militairen zijn er 40 in de
school gekazerneerd.
De vroege aardappelen staan in het West-
land heerlijk te veldterwijl van de vrucht-
vooral perenboomen, een ruime oogst kan ver
wacht worden.
Dezer dagen had bij de regtbank te Amster
dam een proces plaats dat niet onaardig aan
toont tot hoever de effectenhandel in onze maat
schappelijke standen is doorgedrongen. Een
kastelein uit Rotterdam had Mexikaansche be
wijzen ter markt gebragt en daarvan zelfs in
eens eene hoeveelheid van 260 verkocht aan
een veehandelaaren buitendien ook aan een
aansprekertevens begrafenis-ondernemer. Deze
verkocht daarvan op zijne beurt een 25tal aan
een broodbakkerdie even als een paar com
missionairs in koloniale waren, tegen het koopen
van deze stukken werd gewaarschuwd door een
winkelier in ijzerwarenwaarvan het gevolg
wasdat de laatste in het openbaar door de
eerste koopers daarover aangesproken werd en
zich bij die gelegenheid woorden liet ontvallen,
diewaarschijnlijk vergroot overgebragtaan
leiding gaven tot eene plainte wegens laster.
Benoemlnsen.
Benoemd tot hoofd-opziener der domeinen in de
provincie Zeelandde heer J. J. Brandtthans op
ziener der domeinen te Middelburg.
ALGEMEEN OVERZIGT.
Het blijkt thans wel duidelijk, dat de vrees-
achtigen zichnoodeloosongerusthebben gemaakt
en dat er, althans voor het oogenblik, geen oor
log te vreezen is. Wij meenen veilig te mogen
zeggen, dat men er zooveel niet van gehoord
hebben zou, indien er geene beurs was, die van
gunstige en ongunstige tijdingen leven moet
en in wier belang nu eens de oorlog als onver
mijdelijk, dan weder de vrede als onverstoor
baar wordt voorgesteld. Doch hoe het zij, wij
verblijden onsdat de kalmte terugkeert en dat
de berigten van dien aard zijndat men zonder
nieuwe incidenten, het publiek niet zoo spoe
dig weder in de engte zal kunnen jagen; im
mers niet ten aanzien van de Luxemburgsche
kwestie.
De koning van Pruissen heeft in vredelie-
venden zin gesproken. Engeland is uit zijn
slaap ontwaakt en heeft in het belang van den
Europeschen vrede het voorstel eener confe
rentie gedaanmen zegt zelfs dat koningin
Victoria een eigenhandig schrijven heeft gerigt
aan den koning van graaf Bismarckwaarin
zij haren wensch uitdrukt, dat de koning bij
Gods genadeover de volken van Europa ge
nadig moge denken en hun een nieuw bloed
bad besparen. Frankrijk wil medewerken, als
Luxemburg maar een neutrale staat blijft en
zoo kan alles teregt komen ten minste
voor het oogenblik en zoolang geene belangen
van dezen of genen nieuwe verwikkelingen in
het leven roepen.
De dagbladen van alle landen houden zich
schier met niets anders bezig, dan met de Luxem
burgsche zaak, wel een bewijs, dat er een alge
meen belang aan verbonden is. Er is dan ook
geen nieuws of het zou moeten zijndat de
onbaatzuchtige von Bismarck eenige landgoe
deren in Pommeren heeft aangekocht, voor eene
som van 500,000 thalers. De laatste gebeur
tenissen hebben dus niet ongunstig voor hem
gewerkt en men ziet, dat het kwaad toch nog
ergens goed voor is.
Dezer dagen stierf te Birmingham een
arm grijsaard, wiens geschiedenis verbonden
is aan een der laatste toepassingen van het
zonderling en verouderd, maar in Engeland
toen nog in stand gehouden gebruik, om een
godsgerigt in de plaats van een regterlijk von
nis te stellen. William Ashfort, zoo heette de
overledeneis de laatste die voor een Engelsch
geregtshof aangenomen heeft, om te vechten
op leven en dood met den man, dien hij be
schuldigde zijne zuster vermoord te hebben.
Den 26sten Mei 1817 woonde een twintig
jarig meisjeMary Ashforteen bal te Erling-