1867. N". 34. D1NGSDAG 30 APRIL. 548te Jaargang. HERIJK DER MATEN EN GEWIGTEN. SCHUTTERIJ. PUBLICATIE. BINNENLANDSCHE BERICTEN. «OM»* £SH§- A h •<&»»- 60ESS0HE COURANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen- Prijs per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,90. 'f0~. Gewone advertentie» worden a 15 et. de regel geplaatst* (Seboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels, ƒ1,80, behalve het zegelregt. De i-izending van\adverientiën kan geschleden\ lot róór drie uren des namiddags op den dag der uilgare. Putolloatle. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen ter kennis van een ieder die het aangaat: dat de HERIJK der NEDERLANDSCHE MA TEN en GEWIGTEN, over den jare 1867, in deze provincie zal worden aangevangen den 1 Mei aanstaande en gesloten den 31 Jullj daar aanvolgende. Dat tot den herijk binnen deze gemeente, ook spe ciaal voor 's Heer Hendrikskinderen's Gravenpolder Kattendijke c. a., 's Heer Abtskerke c. a., Wolfaartsdijk en Kloetinge, alsmede voor de overige gemeenten van dit district van waar men zulks verkiezen zal, zal worden gevaceerd in het locaal van den ijk, in de zoogenaamde Hooge Boomenvan Maandag den 24 Junij tot en met Woensdag den 31 Julij eerstko mende, des voormiddags van 8 tot 12 ure en des na middags van 3 tot 5 ure, dagelijks, zon- en feest dagen uitgezonderd. Dat wat de gemeenten ten platten lande betreft zal worden gevaceerd als volgt: Te Colijasplaatenz. Vervolg hierna.) BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, Gezien de wet van den 11 April 1827 (Staats blad no. 17) betrekkelijk de OPRIGTING van SCHUTTERIJEN en speciaal de artikels 127 8 en 9luidende als volgi „Art. 1. Ieder ingezeten van het rijkdie op den 1 Januarij van elk jaar zijn 25ste jaar zal zijn in getreden en zijn 34ste niet voleindigd zal hebben, zal ingevolge de bepalingen dezer wet, daartoe op geroepen zijnde, verpligt wezen de schutterlijke dienst uitteoefenen. Art. 2. enz. Vervolg hierna.) De minister van binnenlandsche zaken heeft, in zijn antwoord aan de eerste kamer, te ken nen gegevendat hijbij eene volgende be grooting de afgestemde post voor eene missie in Zuid-Duitschland weder zal voordragen. Onze specialiteit volgt daarbij het voorbeeld van zij nen ambtgenoot voor oorlog en schijnt zich ook te hebben voorgesteld, zooals wij vroeger daar reeds op wezen, om den strijd tegen de meer derheid der kamer met onverschrokken moed voorttezetten. Wij hebben er vrede bij, dat de minister bij zijne overtuiging blijft en duiden hem zijn voornemen niet te kwademaar blijven er op wijzen, dat deze ministers dus niets anders doendan wat aan een hunner voorgangers als een zoo groot misdrijf is aangewreven. Alleen dient het opgemerkt, dat onze diplomaat nog een stap verder gaat en bereids aan de eerste kamer medegedeeld heeft, dat een raad van lega tie ad interim aangewezen is als zaakgelastigde te Munchen. De minister schijnt dus eene vol gende begrooting niet te willen afwachten of lieverhij toont die niet van noode te hebben om zijne plannen ten uitvoer te leggen. Mis schien krijgen wij wel eerstdaags ook de benoe ming van eenige generaals, in afwachting, dat de kamer op een volgend jaar, zich gehoorzaam toonen zal, ook op die enkele punten, waar op zij zich nu vermeette eene eigen opinie te hebben. Dat deed de minister Thorbecke niet, die, hoe ook overtuigd, dat hij eene goede zaak bedoeldezoo veel eerbied had voor het votum der kamer, dat hij geene benoeming deed, spe culerende op eene volgende begrooting en eene mogelijke wijziging in de denkbeelden der kamer leden. Zoo, ziet men, kunnen verschillende ministers ook verschillen in het begrip, om trent de gehoudenheid van het ministerie, om overeenkomstig het door de kamer beslotene te handelen. Het schijntdat de ministerieele partij vergeten heeft, wat zij eenmaal, als oppo sitie een kwaad noemdeeven verderfelijk voor het land als te misprijzen in hen die het be dreven of dat zij van opinie veranderde en het nu eene uitmuntende zaak noemtdat een mi nister vast houdt aan de denkbeelden, die hij in 's lands belang in toepassing wil brengen. In ieder geval blijkt, dat onze specialiteiten in alles even Oorspronkelijk zijn Bij de begrootings-discussie in de tweede kamer hebben sommige leden, en daaronder de heer Fransen van de Putte te kennen gegeven, dat zij tegen verhoogde uitgaven waren, wan neer deze moesten gevonden worden uit ver hoogde bijdragen uit Indie. De ministerieele mannen zijn nu reeds in de weer om die leden, zoo zij kondenin tegenspraak met henzelven te brengen door te beweren dat ook de uit gaven voor de spoorwegen uit de Indische bij dragen zullen moeten gevonden worden en dat toch dezelfde leden geen bezwaar zullen maken, om die uitgaven toetestaan. Wij kunnen het gerust aan die leden overlaten, om het bewijs te leveren, dat zij zonder ongelijk te worden aan zich zei ven zoowel de belangen van Indie als van het moederland kunnen voorstaan, en herinneren slechts, dat de woorden van den heer F. v. d. P., gesproken werden ten opzigte van eene bepaalde zaaknamelijk het brengen van uitgaven voor onze marine ten laste vanfko- lonien. Maar waar men soms hechten mogt aan de, als altijd, hatelijke insinuatien van de minis terieele pers, zal men wel doen zich te herin neren dat nooit beweerd is, dat de bijdragen uit Indie niet ten bate van Nederlands onder nemingen mogen aangewend worden, maar dat men steeds gestreden heeft tegen de wijze waar op men de Indische bijdragen zocht te doen toenemen. Men pleeg te vragenwat wenschen wij hier te doen en als daaromtrent bepalin gen vastgesteld waren, dan werd er eenvoudig gezegdhet daarvoor benoodigde moet uit Indie komen en zijn de gewone baten niet voldoende, dan moeten er maar wat meer opofferingen van de Javanen worden gevergd, want deze kunnen het wel geven. Langs welken weg dat doel bereikt werd is bekend en het laat zich begrij pen dat weidenkenden daartegen in oppositie komen en dat er in de kamer leden zijn, die geene vrijheid gevoelen hoogere uitgaven toe te staan, wanneer zij niet zeker zijn, dat zulks nooit ten nadeele van de koloniën zal wezen. Wij mogen er verder wel bijvoegen, dat er een groot verschil bestaat in den aard der uitgaven; dat uitgaven in het belang van den handel vrij wat meer verantwoord zijn dan die voor oorlogs kosten en dat de gelden uit Indie beter aange wend worden, als zij hier de handelswegen hel pen verbeteren, dan wanneer zij aan de weelde van eene groote krijgsmagt worden besteed. GOES, den 29 April. De eerste kamer heeftgedachtig aan de noodzakelijkheid om de begrootings-wetten vóór 1 Mei aantenemenslechts zeer kort daarover beraadslaagd. Donderdag was de zitting gewijd aan algemeene beschouwingenwaarbij ook door sommige leden teruggekomen werd op de gebeurtenissen van het vorige jaar. De mi nisters van buiten- en binnenlandsche zaken en finantien hebben geantwoord en daarna zijn de beraadslagingenals men de korte behan deling zoo noemen mag, over de begrootings- wetten aangevangen. Vrijdag reeds werden de begrootingen voor binnenlandsche zaken, justi tie katholieke en hervormde eeredienst aan genomen. De eerste kamer heeft Zaturdag ook de be grooting voor binnenlandsche zaken aangeno men, na een vrij uitvoerig debat over verschil lende punten waarbij echter niet veel anders gezegd isdan wat in de tweede kamer bereids behandeld was. De discussie over de begroo tingen voor marine en oorlog zijn daarna aan gevangen om Maandag te worden voortgezet. Per Telegraaf.) De eerste kamer heeft heden met algemeene stemmen de hoodfstukken Marine, Oorlog en Financien aangenomen, alsmede het ontwerp ter bestrijding der kosten voor den aanleg van forten. (2e depêche.) Nog zijn door de eerste kamer met algemeene stemmen aangenomende ontwerpen tot vaststelling der begrooting Suriname en Curasao, hoofdstuk koloniën koloniaal batig slot en onvoor- zieue uitgaven. De kamer is tot nadere bijeenroepiDg gescheiden. Bij de beraadslaging in de eerste kamer heeft de minister van buitenlandsche zaken verklaard, dat de vreemde ingenieurs eenparig van oordeel zijn, dat het kanaal door Zuid-Beveland aan de belangen der scheepvaart voldoet, dat hij bij de diplomatieke onderhandelingen over de af damming der Ooster-Schelde aan zijne eenmaal ontwikkelde beginselen getrouw zal blijven en

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 1