b1nnenlandsche berigten. buitenland/* GOES, den 8 April. Het is bereids bekend, welke de afloop der interpellatie van den heer ThorbecJce over Luxem burg in de zitting der tweede kamer van Vrijdag geweest is. Ter aanvulling daarvan hebben wij slechts medetedeelendat de minister uitvoerig gesproken beeft ter verdediging van den koning en dat dhr. Thorbecke daarop geantwoord heeft, dat daarvoor geene de minste aanleiding was. Vervolgens is de beraadslaging over bet hoofd stuk koloniën voortgezet en tevens die over de West-Indische begrootingen gehouden. Nadat deze laatste aangenomen waren is het geheele hoofdstuk koloniën aangenomen met 52 tegen 17 stemmen. Onmiddellijk daarna is discussie geopend over het wetsonderwerp tot nadere regeling van het koloniaal batig slot over 1864; daarover is het woord gevoerd door de heeren van de PutteKeucheniusW. van Golstein van Zuylen van NyeveltGeertsemaRadiussen Jonchbloet, Fokker, de Raadt en den minister. De heer Geertsema heeft te kennen gegeven, dat de steun door de liberalen aan den mi nister verleendalleen was om hem in staat te stellen tot verdediging van verschillende wets ontwerpen maar geenzins om het kabinet te steunen. De beraadslagingen werden daarop verdaagd tot Zaturdag, nadat door den voor zitter een voorstel was gedaan omtrent de orde van behandeling van onderscheidene aanhangige wetsontwërpen. In de zitting van Zaturdag is ook het hoofd stuk der begrooting Onvoorziene uilgaven aange nomen met 44 tegen 24- stemmen. Daarna is besloten andere wets-ontwerpen aan de orde te stellen, en heeft de voorzitter gezegd, naar aan leiding van een voorstel van den lieer van U'as- senaer, dat hij zelf een voorstel zou doen om trent de behandeling van de schutterij-wet. (Per telegraaf.) Bij de heden gehouden discussien over de wet tot wering der Veeziekte, hebben zich 10 sprekers voor en 6 bepaald tegen het systeem van afmaking verklaard. Enkelen wenschten nog nadere inlichting. Morgen is de minister aan het woord. Men verneemt, dat het rapport van den En- gelschen ingenieur, den heer Hartley, betref fende de Schelde-quaestieweldra openbaar gemaakt zal worden. De conclusiën van dit rapport zijn nog niet bekend, maar men beweert, dat de voordeelen van bet Zuid-Bevelandsche kanaal daarin in een helder licht worden gesteld. De regering heeft besloten, omtrent de afma king van rundvee, het stelsel te volgen van den heer Loudon, commissaris des konings in Zuid- Holland. Men zal zich herinnerendat deze een ander stelsel voorgesteld heeft dan dat hetwelk door de commissie, daartoe benoemd, was voorgedragen. In den namiddag van ji. Zaturdag is door een of ander toevalwaarvan de oorzaak ver schillend wordt medegedeeld, de locomotief, die eeuige zandwagens voortduwdegederail leerd, gelukkig zonder dat er personen letsel bekwamen en het zich bepaalde tot nog al aan merkelijke schade aan materialen. Door de tegenwoordigheid van geest van den machinist zijn grooter ongelukken voorkomen. Kruiningen8 April 1867. Onze Harmonie vereerde in de afgeloopen week haren direc teur, de heer H. C. Baar ens, alhier, ter ge dachtenis aan zijn huwelijksdag, met een fraaijen zilveren dirigeerstok en een zilveren vergouden Apollo-lier haar onderscheidings-teeken als eene kleine hulde aan zijn onvermoeibaren ijver, zijn doeltreffend onderrigt en zijne uit nemende leiding. De Handboog-schutterijdie hem van den Yersekendam afhaalde, bood hem als bewijs van erkentelijkheid voor zijne voortreffelijke diensten, bij verschillende gelegenheden met de meeste welwillendheid betoond, en inzon derheid als bestuurder van het muziekkorps een zilveren taartschaal aan. De hoofdman hield jaarbij een gepaste toespraak en de muziek die hem reeds te Bt. Maartensdijk inwachtte, bragt hem eene serenade. Ten zeerste verrast door zooveel blijken van sympathie, aanvaardde de heer Baarens dat alles met innige dankbaarheid en met verzekering de belangen, zoo van de muziekvereeniging als van het schuttersgilde te blijven behartigen en ook in 't vervolg zijne krachten aan beider vooruitgang, aan beider bloei te zullen wijden. Men schrijft uit het voormalige 4e district van Zeeland dd. 1 April: Voortdurend ver trekken tal van huisgezinnen uit deze streek naar N. Amerika. De voorname beweegrede nen daartoe zijn de kleine dagloonen, die zij hier verdienen en de duurte der levensmiddelen. Hoewel voor bijna alle producten van land bouw tegenwoordig hooge prijzen worden be dongen blijven de boeren zich niettemin aan de vroeger door hen bestede daggelden houden. Een man verdient op^enkele uitzonderingen na, 60 tot 75 cents, eene Vrouw 50 hoogstens 60 cents per dag. De hier blijvende arbeiders vlei- jen zich dan ook, dat zij door bet vertrek van anderen eene hetere toekomst te gemoet gaan. De polders aan den Maaskant en in het land van Maas en Waal staan nagenoeg nog ge heel onder water, en weder is de rivier de Maas sedert eenige dagen zoo sterk gewassen, dat op nieuw de sluizen digt zijn. Zelfs de stoomgemalen kunnen niet meer werken. Het zaad en winterkoren is geheel verloren. De schade hieruit voortvloeiende is te grooterom dat de pootaardappeleu zeer schaars en buiten- woon duur zijn. Bij de loting te IJzendijke heeft zich een zeldzaam geval voorgedaanEen jongeling had zich bij vergissing ten tweeden male doen in schrijven en moest dus, na in 1866 te hebben gelootdit jaar nogmaals loten. Hij was echter afwezig, en men trok voor hem hetzelfdenommer als verleden jaar. Reclames stelden hem van de dienst vrij. Het gevolg van deze dwaling is, dat een ander jongelingdie door zijn nom mer vrij van de dienst zoude geweest zijnthans dienstpligtig is. De termijn vau beroep was, bij de ontdekking van het abuisreeds verstreken. In het laatst dezer maand zal te Haaren in het groot seminarie eene vergadering plaats hebben van alle bisschoppen enz. in Nederland, de eene zegt tot het houden van een diocesiaan concilie ten einde te spreken over de belan gen der godsdienstde auder tot mededeeling van hetgeen in het laatst gehouden concilie heeft plaats gehad, en vermits nu de uitslag van dit laatst gehouden concilie nog niet al gemeen bekend gemaakt is, gelooven wij de voorkeur aan dit laatste berigt te moeten geven. Uit Middelharnis schrijft men: De gemeente raad heeft de jaarwedden der onderwijzers aan de openbare scholen verminderd. Als een ge volg daarvan hebben al de hulponderwijzers aan die scholen hun ontslag aangeboden. Yoor de vacante betrekking van hoofdonderwijzer hebben zich zeer weinig sollicitanten opgedaan, omdat het aan die betrekking verbonden trac- tement met ƒ300 verminderd is. Benoem 1 n gen. Benoemd tot rentmeester van het kroondomein rentambt Goesjhv. J. L. II. Pompe van Meerdervoort thans burgemeester van 's Gravesande. ALGEMEEN OVERZIGT. De Luxemburgsche kwestie begint gelukkig een weinig op den achtergrond te geraken want ondanks alles wat er over geschreven is en dat is niet weinig, is toch het fijne van de zaak altijd nog verborgen gebleven. Alleen voor zoover eene mogelijke afstand van dit landtot algemeene verwikkelingen aanleiding zou kunnen gevenwekt de zaak voortdurend belangstellingmaar overigens is het voor an deren tamelijk onverschillig of Luxemburg Pruissisch of Fransch is dan wel of het een voudig Luxemburg blijft, onder het bestuur van den koning van Nederlandzonder eenig nader rapport met diens overige staten. In Italië meende men een sfap nader aan de rust te zijndoor den steun die het minis terie in de nieuwe kamer vond, maar bet is daar als in sommige andere landen, schoon ook de kamer zoo geconstitueerd is, dat het regeren mogelijk is, heeft het ministerie in zich zelve niet die krachten, die het noodig heeft om zich staande te houden. Althans vol gens de berigten is het door inwendige ver deeldheid gevallen en de koning heeft bereids het aangeboden ontslag aangenomen-. Garibaldi wordt door ziekte verhinderd, om zijn plaats in het parlement intenemenmaar men ziet met eenige spanning zijne verschijning daar te gemoet. omdat hij voornemens is, om de •kwestie van Rome weder ter tafel te brengen en het Iaat zich begrijpendat velen niets liever willen, dan dat hij de noodzakelijkheid betoogt, om Rome tot Italïe's hoofdstad tó verheffen Omtrent de Oostersche aangelegenheden is men weder in het onzekere geraakt. Wel staat het vast dat de mogendheden voorstellen aan de Pbrte gedaan hebben, mïiar oVer den inhoud van dezen is men het niet meer eens. Alleeü blijft men geloovendat door allen op den af stand van Kandia aan Griekenland is aange drongen. Engeland alleen schijnt zich onttrok ken te hebben aan die voorstellen en dit zou voor de Porte eene aanleiding zijn ora niet in de gedane voorstellen te treden. In Frankrijk is men over den toestand van het oogenblik niet gerust en wordt door velen de oorlog als onvermijdelijk beschouwd. Dat de beurs daardoor is gedrukt geworden, geeft misschien reden om te gelooven, dat de sombere voorstellingen meest haren oorsprong vinden bij de speculanten, maar alles duidt toch aan, dat, ondanks het openen der tentoonstelling in Parijs eene gedrukte stemming heerscht. De keizer van Rusland heeft weder een be sluit genomen in verband met het plan om het koningrijk Polen door inlijving in Rusland voor goed te doen ophouden. Het laat zich verwachten dat dit ook al aanleiding geven kan tot moeijelijkheden bij de bekende ge hechtheid der Polen aan hunne nationaliteit. De Belgische kamer is nog altijd druk met de kieswet bezigmaar de zaak zelve wekt weinig belangstelling daar buiten en omtrent de grondslagen is men het in de kamer zoo oneensdat er nog geen einde van den strijd te voorzien is. Kieswetten schijnen overal struikelblokken te zijm Tegenwoordig is in Hanover een vers in omloopwaarin de handelingen van Pruissens koning jegens de leden zijner familie in een helder daglicht gesteld worden. De dichter van dit versdoet den vorigen koning van Ha nover van het monumentdat de dankbaarheid van hetHanoversche volk hem oprigtte, afdalen, en de koning begeeft zich naar het paleis om zijn zoon, den thans onttroonden Georg II, oplezoekeü. In het koninklijk paleis vindt hij dezen niet, en hij begeeft zich naar het slot Herrenhausenwaar hij de koningin Frederika, moeder van koning Georg naar zijn zoon vraagt. Deze koningin was de zuster der moeder van den koning van Pruissen, en de dichter legt aan koningin Frederika nu het volgende scherpe antwoord in den mondUw zoonis van zijn troon verdreven. De zoon mijner zuster heeft hem van zijn vaderlijk erfdeel ontroofd. Hij die beloofde uwen zoon te beschermen heeft hem verpligt in ballingschap te gaan." De vervaardiger van dit stuk is onbekend, ofschoon de regering 300 thaler uitloofde aan hem die dezen zou aanwijzen. Deze maatre gel om de verspreiding van dit vers tegente- gaan is niet alleen mislukt, maar heeft zelfs ten gevolge gehad dat het \olk dit vers van buiten kenten ofschoon Pruissen alles in het werk stelt om de nationaliteit der Hanoveranen uittewisschenzoo gelooft men niet dat dit hen ooit gelukken zal. Hanover, zegt de correspondent ten slottezal zijn vorst getrouw blijven.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1867 | | pagina 2