1867. N«. 39.
DIINGSDAG 9 APRIL.
54"* Jaargang.
«s35&- Av-«S5a-
<k€s««
GOESSGHE COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag eu
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,55. fr. p. p. ƒ1,90.
gf^ ff9'
lIRrwlJGewone advertentie» worden a 15 et. de regel
Geboorte-, huwelijks- eu doodberigten van l-l
eplaatst.
8 regels.
a ƒ1,30, behalve het zegelregt.
De inzending van advertentiën kan geschieden tol vóór drie uren des namiddags op den dag tier uitgave.
Publieke Besteding;.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
zullen op ZATURDAG DEN 13 APRIL aanstaande
des namiddags ten een ure, in het openbaar bij en
kele inschrijving, trachten aantebesteden
Het doen van eenige herstellingen
en vernieuwingen aan de Gemeente
scholen,
waarvan lokale aanwijzing zal geschieden op Don
derdag den 11 bevorens, te beginnen des voormid
dags ten half twaalf ure, aan de openbare school
lc klasse van den heer Swart. Zullende het bestek
en de voorwaarden van besteding ter gemeente-se
cretarie ter lezing liggen van heden af tot den dag
der besteding.
Goes, den 6 April 1867.
Burgemeester en wethouders voornoemd
G'. H. KAKEBEEKE. L. B.
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
SeIsLend.mals.ing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
Gezien de circulaire van den heer commissaris des
konings in de provincie van den 27 Maart 11.A
no. 3634/', le afdeeling (provinciaal blad no. 43)
betrekkelijk de
Beschrijving der Personele Belast ing
voor het dienstjaar 18671868.
Brengen bij deze ter kennis van alle ingezetenen
dat met het primitief beschrijvingswerk voor de be
lasting op het personeelvastgesteld bij de wetten
van den 29 Maart 1833 (staatsblad n«. 4) 29 De
cember 1835 (staatsblad n0. 43) en 24 April 1843
(staatsblad no. 15) in deze gemeente, een aanvang
zal worden gemaakt op Maandag den 6 Mei aan
staande en dat de alzoo aan de ingezetenen uitte-
reiken beschrijvings-biljetten met den achtsten dag
daarnavan wege den ontvanger, opvolgelijk zullen
worden opgehaald.
Wordende de belanghebbenden tevens verwittigd
dat om als tegenschatters van de zijde der belasting
schuldigen te dienen ingeval van herziening, achter
volgens het bepaalde bij art. 29 2 der wet van 20
Maart 1833 (staatsblad no. 5) van het aangegeven
bedrag der huurwaarde of aantal deuren en vensters
of haardsteden door burgemeester en wethouders
weder zijn benoemd de vier volgende personen als
Johannes Dekker Lz.Hubertus le ClerqWillem
Jan van de Weert en Willem de Beste.
En opdat niemand hiervan onkundig zij zal deze
worden afgekondigdaangeplaktmitgaders in de
Goessche Courant geplaatst.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 6 April 1867.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
G. H. KAKEBEEKE, l. B.
De secretaris
H. C. PILAAR.
BESCHRIJVING DER PATENTPLIGTIGEN.
Eeli-cncl mali-ing,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
Gezien hebbende de circulaire van den heer Com
missaris des konings in deze provincie, de dato 27
Maart 11. A. no. 3634', le afd., (Provinciaalblad no 43)
betrekkelijk de
BESCHRIJVING der PATENTPLIGTIGEN
voor het dienstjaar 18671868.
Brengen bij deze ter kennis van de belanghebbenden
1®. Ten aanzien enz. Slotin een volgend no)
Wij kunnen niet nalaten ons welgemeend
medelijden met de eonservatief-ministerieele
party uittedrukken bij gelegenheid der treu
rige ervaringen, waardoor zij het vonnis heeft
moeten strijken over een der steunpilaren van
hare hoop voor de toekomst. Daar ligt voor
ons meer dan een artikel in het ministerieel
orgaan, waarin den minister van koloniën, met
de bekende terminologie van het Dagblad, den
zoetstklinkenden lof toegekend werd. Wel werd
steeds de reserve gemaaktdat de toekomst
volmaakt helder zoude zijnals de heer Tra
kranen maar getrouw bleef en in den conserva
tieven omnibus bleef mederijden, maar gaande
weg scheen de angst te wijken en nooit deed
de minister Trakranen nog den mond in de
kamer open, of het orgaan had eenige van die
complimenten voor hem gereed die door de
eenheid van hare vormen, bij ons bekend zijn
nog voor ze weder eens werden neergeschreven.
Maartreurige wisseling van alle mensche-
lijke zakenjuist de man waarop zooveel hoop
gebouwd was, verandert in het schrikbeeld voor
zijne eigene party. Men had wel in den laatsten
tijd de koloniale kwestie eenigzins op den ach
tergrond geschoven alsof dit kabinet te dien
aanzien geene bepaalde roeping hadmaar te
midden van de geleerde en voor het vaderland
zoo voordeelige oorlogs-debattenbleven de
nadenkenden met klimmende belangstelling
uitzien naar het koloniaal debat, dat voor hen
daarom zooveel waarde had, omdat zij in hunne
onnoozelheid nog meer aan onze koloniën, dan
aan onze vestingen hechten. De ministerieele
mannen zagen zonder schroom dat debat te
gemoet. In hunne verbeelding meenden zij alle
nulliteiten zoo als Thorbecke, van de Putte en
Keuchenius reeds te zien wegvlugten voor de
talenten, den parlementairen tact, de verplette
rende overtuigingskracht van den éénen Trakra
nen. En, o spijtde algenjeene beschouwingen
zijn nog niet ten einde, of de verplettering heeft
in omgekeerde reden plaats en zelfs de verklaring
van een Rochussen, die den minister de hand boven
het hoofd houden wil, is niet bij magte, om den
storm te bedwingen, ditmaal niet in een glas wa
ter, maar onder de conservatieve droogstoppels.
Nu behoeft men zeker geen dwarskijker of
diepdenker te zijn, om het met conservatieven
en liberalen ietwat zonderling te vinden, dat een
minister zegtde behandeling van die wet acht
ik niet raadzaam en het zou daarom, naar mijne
meening, best zijn, die uittestellen en als hij dan
in eenen adem er bijvoegt: maar als de kamer
de wet in behandeling wenscht te nemen, dan zal
ik die met warmte en vuur verdedigen. Bijna zou
men aan eene ongelukkige vergissing, aan een
verspreken denken en voor verdedigen bestrijden
willen lezen, indien niet de zaak boven allen twij
fel verheven werd, zoowel wegens de herhaling
door als door de bestrijding van den minister.
Wij moeten dus geloovendat het tot de
conservatieve beginselen behoort, om met vuur
te verdedigenwat men meent dat in het be
lang des vaderlands voor alsnog niet genoemd
moest worden, en kunnen niet ontveinzen, dat
daardoor ons vertrouwen op de volmaaktheid
dier rigting eenigzins wordt geschokt en dat
de lust ons nog niet bekruiptom onder de
conservatieve vanen ons te scharen. Te minder
wanneer wij in aanmerking nemendat die
party in het ministerie begrensd schijnt door
specialiteiten, omtrent wier ondubbelzinnigheid
eenige verdenking kan bestaan. Wij herinne
ren, dat de heer van Zuylen, met wien het be-
grootings-debat begon, meest aangevallen werd
om zijne- niet zuivere stelling als onderwijs-
agitateur in dit ministerie en nu zal de begroo-
tings-discussie sluiten met eenen minister, die
evenzeer twijfeling verwekt, omtrent de juiste
opvatting zijner beginselen. Waarlijk Neder
land mag roem dragen op het verbeterd kabinet
en men mogt wenschen, dat weldra de beelden
van het zevental in lieflijke zamenvoeging wer
den tentoongesteldnatuurlijk met een drie
kleurig lijstwerk omgeven.
Maar laat ous niet afwijken van het in waar
heid treurige feit. Reeds heeft het orgaan van
een echec gesproken, bij gelegenheid der stem
ming over het voorstel Thorbecke. Slechts een
I6tal toonden nog aan de onfeilbaarheid van
den minister van koloniën te blijven gelooven,
het waren de heeren de Casembrootvan Rappard,
Haffmans1. K. van GoltsteinRochussenvan
ForcestBegramde Brauwvan Zuylen, Hoff
mann van NispenHoekwatervan Wassenaer
Saaijmans Vader, Kien en Insinger. Al de ove
rige conservatieven meenden dat het gezond
verstand medebragt, om de bokkensprongen van
den minister niet mede te maken. Maar zoo
doende hebben zij medegewerkt, dat nu de vraag
gedaan wordt: waar wij ons aan te houden
hebben, aan een als volmaakt aangeprezen ka
binet maar waarvan een der hoofdpersonen
door zijne eigene partijmannen verlaten wordt,
of aan de conservatieve redders van het vader
land die den minister in den steek lieten en
zich naast de liberalen schaarden? 'tZal voor
onze conservatieven moeijelyk zijn daarop be
vredigend te antwoordenmaar daarom juist
hebben wij medelijden met hen, en wel verre
van ons in eenige nederlaag van onze tegen
standers te verblijdenwilden wij alleen ons
medelijden uitdrukken bij het geleden droevig
verlies. Of zal men het zoo niet moeten noemen,
als een kabinet zijn prestige van volmaaktheid
verliest, als eene specialiteit zelf niet weet wat
hij wil, en eene vrij opgeblazen party een harer
hoofden zelve aan de kaak moet stellen.