1867, 30.
VRIJDAG 39 MAART.
548te Jaargang.
-«■A32B1*-
C0lIRll\T.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen-
Prijs per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,90.
«ewone advertentiSn worden a 15 et. de regel geplaatst
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels,
a ƒ1,30, behalve het zegelregt.
lie inzending ran adrertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Het begrootings hoofdstuk: Oorlog, is ein
delijk aangenomen. Wij zeggen, eindelijk, niet
omdat wij meenendat de diseussien moedwil
lig gerekt zijn, zooals de kwade trouw van
sommigen dat voorstelt, maar omdat wij met
velen verlangend naar dat einde hadden uitge
zien. Het liet zich berekenendateven als
andere hoofdstukkenook dit zou worden aan
genomen, maar daarom kon men wel eenig
ongeduld toonen om te weten hoe de kamer
over het goedkoope stelsel van den nieuwen
minister beslissen zou; of het grooten bp val zou
vinden, dan wel er doorgehaald worden door
hen wier stelsel is, ja-knikken. Wij behoo-
ren niet tot hen, bij wie een bijzonderen in
druk is gewekt, door de meerderheid die voor
stemdewant deze is niet zoo groot, als men
eerst de vrienden er afrekent, die niet anders
mogten; maar met het oog op de overige voor
stemmers, zien wij in den uitslag weder eene
kroon voor de liberale partij, die blijft too
nen, dat zij uit zelfstandige mannen bestaat,
die naar hunne overtuiging aannemen wat zij
goedkeuren, van wie het ook moge komen.
Wij gelooven dan ook, dat de minister wel
dankbaar zijn mag aan die onafhankelijke man-
men, die, ondanks zijne indirecte bedreigingen
zich niet lieten intimideren om hun gevoelen
te zeggen en die ook ten slotte bewezen dat
zij om den persoon de zaak niet lieten vallen.
Wat zou het kabinet en deze oorlogs-speeia-
liteit weder in groot levensbezwaar gekomen
zijn, als de liberale mannen den regel der con
servatieven hadden gevolgd.
Of de natie even dankbaar zijn moet voor
den uitslag is een andere vraag. Wij willen
gelooven, dat wij nu volgens een volmaakt stel
sel zullen verdedigd wordendat wij ook naald
geweren zullen hebben en dat wij de schoone
vestingwerken zullen behouden, maaris het
stelsel overeenkomstig onze finantieele krachten?
Die vraag isdunkt ons, wat veel op den ach
tergrond getredenmisschien minder bij de lij
ders aan de wapening-koorts van deze dagen,
doch ook zij zullen moeten bloeden en aan die
operatie willen de minsten zich gaarne onder
werpen. Nederland gaat nu eene schitterende
toekomst te gemoet, het zal een verdedigings
stelsel hebben als geen ander volk en misschien
als geen ander moeten betalen voor kanonnen,
geweren, sabels, patroontasschen en vesting
werken. Zeker alles zeer productief en leidende
tot ontwikkeling van welvaren en geluk.
De uitkomst der stemming, over de begroo
ting voor oorlogheeft alweder bewezen, hoe
onregtvaardig de beschuldiging was, die tegen
de heeren de Roo en Stieltjes werd ingebragt,
•dat zij den minister niet alleen wilden bemoei-
jelijken, maar dat zij slechts bedoelden strijd
tegen hem te voeren. Beiden hebben de be
grooting helpen aannemen en getoond, dat zij
wel hunne inzigten verdedigd hebben tegenover
die van den ministermaar dat zij niet onge
zind waren, om in het algemeen hem in zijne
hervormingsplannen te steunen. Wij releveren
het feitomdat de oppositie er behagen in
schept, om achtbare en zelfstandige menschen
te bekladden en de menigte, die de diseussien
in de kamer niet volgtin den waan brengt,
dat die beide heeren niet anders dan ingebeelde
warhoofden zijn die slechts oppositie voeren
en hunne meeningen willen doordrijven. Teregt
merkt de Arnhemsche Courant op: indien deze
beide specialiteiten gezwegen haddendan zou
men hen voorgesteld hebben als onbeduidenden
of eerzuchtigendien het alleen maar te doen
geweest was, om in de kamer te komen en die
nu niets te zeggen hadden." Nu zij flink en
rondzij het ook zeer uitvoerigvoor hunne
opinie stredennu zijn zij halve verraders van
het vaderland. Zoo volgt de regeringspartij
den weg, dien zij reeds als oppositie zich had
afgebakendom alles te bekladden en te belas
teren, wat niet aan hare zijde staat. Voor hare
satellieten heeft zij niets dan lof. De onbedui
dendste redevoeringen getuigden van talent
welsprekenheidenz. Sedert de opening der zit
ting heeft nog niet een ministerieel lid iets
gezegddat niet door het ministerieel orgaan
bewonderd isgelijk ook geen man der oppo
sitie nog gesproken heeft, of men had er eene
hatelijke aanmerking op. Eigenlijk is het om
te lagchen, als men zelfs de leden der kamer
die jammerlijk mistasten, die over zaken spreken
daar zij niets van weten, met zulk een uitbun-
digen lof vermelden hoort, daar ieder begrij
pen kan dat die lof niet gemeend ismaar
slechts volgens ministerieel recept wordt toege
diend. Maar wat de regeringspartij niet schijnt
te begrijpen, is, dat ons volk gezond verstand
genoeg heeft, om te weten, dat wie het noodig
hebben om zich zeiven zoo te bewonderen en
te prijzen, nooit diegenen zijn, die eenige be
wondering of lof waardig zijn.
Als het oflicieuse ministerieel orgaanin strijd
met vroegere beweringen, nu erkent, dat de
oorlog-minister een échec leed, door de ver
werping van het traktement van vier generaais-
majoor van den grooten staf, voegt het daar op
stelligen toon bij dat daarop later zal ivorden
teruggekomenVoor eenige dagen sprak het
daarvan als van een wensch of vermoeden,
thans is het zeker, en op dien toon zou het
niet sprekenals het geen grond daarvoor had,
daar wij van zulk een orgaan natuurlijk niets
anders wachtendan wat het verantwoorden
kan. Maar het trekt de aandachtdat de minis
ter nu reeds laat aankondigen, dat hij op het
besluit der kamer zal terug komen en dus daarin
niet berust. Hoe goed de grond ook moge
zijn voor deze verwachting, meenen wij ons
oordeel te moeten opschorten, tot de minister
werkelijk doen zalwat zijn orgaan verzekert.
Intusschen brengen wij in gedachtenis, hoe
vroeger de toenmalige oppositie wraak riep
wanneer de ministers het hoofd niet nederlegden
bij een eenmaal door de meerderheid genomen
besluit. Men denke slechts aan de bouwcom
missie die de minister Thorbecke uit Overtui
ging meende telkens te moeten voorstellen, wat
de oppositie hem als misdrijf aanrekende. Maar I
zoo iets zou in dit ministerie eene daad van
verdienste zijndie men bewonderen moet. Zou
dit ook zijn wat het orgaan wel eens noemt
meeten met twee maten.
BINNEIXILANDSCHE BERICTEN.
GOES, den 28 Maart.
In de zitting van Maandag werd uitsluitend
gehandeld over de door de heeren Stieltjes en
de Roo voorgestelde amendementen, betreffende
het wapen der genie en de vestingwerken. Een
amendement is door den heer Stieltjes ingetrok
ken. Over de anderen, gelijk ook over het ge
beurde aan de Bredasche militaire akademie en
over de betrekking van officier van gezondheid,
zijn zeer uitvoerige diseussien gehouden, waar
aan door onderscheidene leden deelgenomen is,
terwijl de heer Stieltjes zijn amendement betrek
kelijk het opheffen van eenige vestingen, heeft
gewijzigd.
In de zitting van Dingsdag is de beraadsla
ging over het hoofdstuk oorlog afgeloopen, door
de aanneming daarvan met 54 tegen 14 stem
men. Vooraf was verworpen een amendement
van den heer Stieltjesom den post voor onder
houd van de vestingen Nijmegen en Breda te
doen wegvallen; maar aangenomen, dat van
den heer de Rooom 3000 te doen wegval
len voor onderhoudskosten van de vesting Breda.
Een amendement van denzelfden heerom de
begrooting te verminderen met f 42000, waar
door de uitbreiding der militaire geneeskundige
kweekschool te Utrecht vervalt, is aangenomen.
De tweede kamer der staten-generaal heeft
Woensdag het wetsontwerp betrekkelijk den
aanleg van forten tot verdediging der Houten-
sche vlakte aangenomen met 55 tegen 2 stem
men, die van de heeren Guljé en Dumbar.
Daarna zijn de algemeene beraadslagingen
aangevangen over hoofdstuk VII B Depart
van Finantiender staatsbegrooting voor 1867,
welke diseussien in een volgende zitting zul
len worden voortgezet, zullende heden ver
schillende wetsontwerpen in de afdeelingén wor
den onderzocht.
Aan het algemeen overzigt van het Nieuw
Batav. Handelsblad wordt het volgende ontleend
»De Indische regering gaat voort met niets
van zich te doen vernemen; er worden na
tuurlijk vele adviezen ingewonnenonderzoeken
ingesteld en andere maatregelen genomen eener
eeuwigdurende voorbereiding tot handelen. Wat
kan men meer verlangen?
»De heer mr. A. Loudon, als oudst benoemd
lid in den raad van Indiëis na het overlijden
van den heer Prins voorloopig met de Waarne
ming der betrekking van vice-president van dien
raad belast; volgens gerucht zou dezelfde heer
tot vice-president en de heeren mrs. van Rap-
pard en der Kinderen tot leden in den raad
zijn voorgedragen, daar ook de heer Kroesen
weldra met verlof zoude gaan. Is dit gerucht
juist, dan kan aan de regering géene slechte
keus van kandidaten worden te last gelegd.