1867. IV. 18.
VRIJDAG 1 MAART.
54sle Jaargang.
BINNENLANDSCHE BERICTEN.
3M CB**"
GOESSCHE COIIBANT.
Oe nltg«ve dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Pr(j» per kwartaal f 1,55. fr. p. p. 1,9».
Gewone advertentiEn worden a 15 et. de regel geplaatst
fleboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels,
a J' 1,20 behalve het zegelregt.
Be inzending van advertentie» kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Het verdient opmerking, dat de regering en
hare vrienden nog altijd blijven volhouden, dat
men over het verledene niet spreken moest
terwijl hare tegenstanders met kalmte gebruik
maken van hun goed regt, om hun stand
punt toetelichten en te verdedigen. Vreemd
vooral is de bewering, dat men zwijgen moest,
omdat er nu eene geheel nieuwe kamer is
alsof het dan ten eenenmale onverschillig was,
waarom eene nieuwe kamer optradt en waaruit
zij is voortgekomen. Het valt dan ook in het
oogdat de minister van justitie geen enkel
nieuw argument heeft bijgebragtja zelfs over
de oude tamelijk luchtig is heen gesprongen
zich meest bepaald heeft tot eene breede voor
stelling van hetgeen hij niet zeggen zou en zich
voorts met eenige magtspreuken van de zaak
heeft zoeken af te maken. De gekleurde rand
jes van de proclamatie waren dat weten wij
nu uit 's ministers eigen mond, een bewijs van
de kleingeestigheid der regeringwant het is
ondenkbaar, dat die versiering zou hebben plaats
gehad buiten haar voorschrift. Kennelijk ge
voelde de minister dat hij hier eene onver
dedigbare zaak voor had en daarom liet hij een
soort vuurpijl opgaandoor de holle phrase
dat de nationale kleuren de kiezers herinneren
moesten aan hunne roeping, om geene partij
mannen maar voorstanders van de nationale
zaak te kiezen. Dergelijke aardigheden ver
blinden echter de oogen van het volk niet
maar doen te meer de zwakheid uitkomen eener
regeringdie tot- dergelijkevoor de kiezers
vernederende aanwijzingen de toevlugt moest
nemen. Het schijnt ook, dat de vrienden der
regering een regiment claqeurs hebben georgani
seerd om de schitterende passages in de mi
nisterieels redevoeringen meer te doen uitkomen.
Wij zullen aan dat nieuwe verschijnsel dat
voortduurt ondanks het verbod, alsnog moe
ten gewennen, maar meenen te mogen ver
zekeren, dat, welken diepen indruk de toejuichin
gen der klappers in de kamer mogen maken
daarbuiten slechts een glimlach daardoor wordt
uitgelokt. Wij zijn benieuwd of het Bijblad
even als het Dagbladdie aardigheden, cursief
gedrukt, zal opnemen.
Sommige dagbladen die hunne inspiratie van
het Dagblad ontvangen, heffen ook voortdurend
den klaagzang aan, dat er in de kamer zooveel
kostbaren tijd verspild wordt met praten over
oude zaken en zij zoeken die vertegenwoordigers,
die voor hun en des volks goed regt moedig
opkomen, bij de natie hatelijk te maken. Ook
zijgedienstige oogendienaars der regering
zouden liefst van de motie niet meer hooren.
Maar het gaat toch niet aan, om eerst iemand
aantevallente veroordeelente kastijden en
dan te roepenspreek er nu nooit meer van
want gij hadt toch ongelijk. Men vergeet zoo
doende dat niet de motie-mannen maar het
ministerie zelf oorzaak is van dat zoogenaamde
tijdverlies. De regering zelve heeft dezen toe
stand in het leven geroepen en zij moet daar
voor aansprakelijk gesteld wordenwanneer
hare daden nu oorzaak zijn van tijdrooveilde
discussien.
Men is in de laatste dagen druk bezig het
volk te agiteren met te wijzen op de nood
zakelijkheid om toch voor 's lands weerbaarheid
te zorgen. Koloniën, finantien, alles zou moeten
achterstaan voor oorlog en marine althans
bij zekere enkelen. De zwaarmoedigen
meenen nu, dat oorlog onvermijdelijk is en laten
zich wijs maken misschien dat als de staten-
generaal maar aanstonds over het hoofdstuk
oorlog gingen spreken en de millioenen toe
stonden, alle gevaar zou geweken zijn. Alsof die
millioenen voor geweren enz., het land casu quo
zouden behouden; laat ons er bijvoegen: alsof
er werkelijk gevaar was. De goê gemeente
begrijpe toch, dat het altemaal praatjes zijn
om de leden der kamerdie millioenen voor
het land behouden willen, in verkeerd licht te
plaatsen en vooral om, ware het mogelijk, door
het opwekken ook van ongeduld buiten de
kamer, een einde te maken aan eene discussie,
die de regering niet aangenaam in de ooren
klinktzooals met de waarheid meestal het
geval is. Men late zich daarom niet beang
stigen of bedriegen en begrijpe, dat zij, die eerst
de geldzaken en in verband daarmede die der
koloniën willen regelen en dus zorgen dat er
geld zij, beter voor ons waken dan zij, die eerst
kanonnen willen gieten en geweren makenom
dan te gaan vragen waar het geld van daan moet
komen. Die plotseling opgekomen koorts van
belangstelling in onze weerbaarheid is maar een
gezochte afleider, om van de motie aftekomen
en als het mogelijk was het ministerie wat in
de hoogte te schuiven. Men lette er op, dat
slechts van de uiterste ministerieelen die schrik
beelden uitgaan.
GOES, den 28 Februari;,
Zooals wij bereids door een telegram hebben
medegedeeldhebben in de zitting van Maandag
de ministers van justitie en finantien het woord
gevoerden is door de eerste de houding der
regeringin zake de kamer-ontbindingnog
maals verdedigd. De laatste heeft zijne finan-
tieele inzigten breeder medegedeeldmaar een
en ander heeft niet verhinderddat daarna nog
de heeren Jonclcbloet en bij herhaling de heer
Limburg Brouwer de verklaring hebben afgelegd,
dat zjj geen vertrouwen in deze regering kun
nen stellen.
Dingsdag hebben de heeren van Eek en Go-
defroi andermaal het woord gevoerdalsmede
de heeren Luijben en de Boo van Alderwerelt
dhr. Luijben om zijn vertrouwen, dhr. de Roo
om zijn wantrouwen in het ministerie uit te
drukken. De heeren van Nispen en de Brauw
traden ook als voorstanders van het kabinet
op en de laatste verzekerde, dat, naar zijn oor
deel, de tweede kamer reeds vroeger had moeten
ontbonden worden. Voorts hebben de ministers
van buiten- en van binnenlandsche zaken ge
sproken; de laatste niet zonder zijne gevoelig
heid te betoonen. Wij kennen diens redevoe
ring nog slechts uit een kort verslagmaar
indien dit juist iszal men met bevreemding
vernemendat de minister na al het gespro
kene nog gevraagd heeft, dat de oppositie haar
vertrouwen aan de regering ontzeggen zou, al
leen op grond van feiten en handelingen. Wij
meenden dat daarvan alleen tot nog toe sprake
was geweest.
In de zitting van Woensdag zijn de alge-
meene beschouwingen geëindigdnadat nog
onderscheidene sprekers het woord hadden ge
voerd. De heeren DullertKeuchenius, Berg-
mann en van Nispen kwamen nog eens op het
vroeger door hen gezegde terug; de heeren van
Blom en Fokker gaven getuigenis van hun wan
trouwen in deze regering, terwijl dhr. Wybenga
zijne stem aan sommige hoofdstukken wil geven.
Verder spraken nog de heeren Rochussen, na
tuurlijk voor deze regering en de heeren Thor-
becke en van de Puttedie beiden de regten der
kamer en het standpunt der oppositie met het
hun eigen talent verdedigden.
(Per telegraaj.) In de zitting der tweede kamer
van heden is hoofdstuk II der staatsbegrooting (Hooge
Collegien van staat) aangenomen met 64 tegen 2
stemmen. Daarop is de discussie over het hoofdstuk
buitenlandsche zaken aangevangen. Voornamelijk is
gesproken over de verhouding van Limburg tot den
bond; het smokkeltraktaat met Pruissen; de schade
loosstelling voor handelsverliezen in Japan; de aan
eensluiting der internationale spoorwegen en de ver
houding van dezen minister tot zijne ambtgenoten
in zake de sehool-kwestie. Morgen worden de dis
cussien voortgezet.
De voorloopige werkzaamheden voor de af
damming der Ooster-Schelde zijn in de vorige
week met vier ploegen werkvolk begonnen. Ze
bestaan in het aanvoeren en lossen van steen en
het maken van wiepen voor de te zinken rijs-
stukken. MiddelbCour.)
Aan het ministerieele blad le Journal de Liege,
wordt uit Brussel geschrevendat door de di
plomatieke moeijelijkheden, waartoe de Schelde-
kwestie aanleiding heeft gegevende goede
verstandhouding tusschen de hoven van Brussel
en 's Gravenhage in het minst niet heeft gele
den. De briefschrijver wijst op de omstandig
heid dat de Belgische gezant in Nederland
van wien men reeds gemeld had, dat hijten
gevolge der ontstane verwikkelingenop het