1867. V. 13.
VRIJDAG 8 FEBRUARIJ.
54,te Jaargang.
*«c22^ A
GOESSCME MM RAM.
ISe uitgave dezer Coarant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal f 1,95. fr. p. p. ƒ1,90.
fiewone advertentie» worden a 15 et. de regel geplaatst,
«eboorte-, huweijjks- en doodberigten van 1-0 regels,
a 1,20 behalve het zegelregt.
Sfe Inzending ran advertentie», kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
De Indische bladen vermelden, in éénen adem,
de aankomst der regen-mousson-stormen en de
aankomst van den nieuwen gouverneur-generaal
mr. P. Mijer. Daaruit laat zich opmaken, wat
men in Indie van den nieuwen landvoogd ver
wacht en met welk vertrouwen men hem het
bestuur ziet aanvaarden. De eerste ontmoeting
van den nieuw aangekomenen met het hoogste
collegie in Indieheeft weinig kunnen strek
ken, om dat vertrouwen te bevestigen. De
nieuw benoemde heeft gezegd dat God hem
den moed gegeven hadom de hooge betrek
king aantenemenwaarin de stilzwijgende er
kentenis ligt opgeslotendat de afgetreden mi
nister van koloniën dat mr. P. Mijer eigenlijk
den moed niet bezatom de betrekking te
aanvaarden waarvoor hij de ministerieele por
tefeuille nederlegde. Hij voegde er bij dat
hij overtuigd was, den moed te zullen ontvan
gen, om het goede voor Indie te bevorderen
en het kwade tegen te gaanwaar hij het
mogt opmerken. Ook die moed bezat dus de
nieuwe gouverneur-generaal bij de aanvaarding
van het Indisch opperbestuur nog niet. En
moge dan de belofte schoon klinken waar
mede hij zijne nieuwe onderdanen begroette,
de wijze van voorstelling karakteriseert den
landvoogddie nog wacht op dat genewat
hem reeds bezielen moestwaar hij de hand
aan zoo gewigtige zaak gaat slaan. Zeker
geeft het antwoord van den heer Mijer den
indruk, dat hij zich afhankelijk gevoelt van
hooger bestuur, dat hij in zichzelven geene
kracht ziet tot den zwaren arbeid, dat hij
zijne pogingen onderwerpt aan hooger beschik
king. Wij hebben eerbied voor dien vromen
zin, maar daargelaten, dat wij hier klanken
hoorendie maar al te dikwijls enkele klanken
zijngeeft de heer Mijer stellig den indruk
dat hij zich komt aanmelden tot een boven
menschelijk pogen. En reeds de verklaring
dat men gevoelt moed noodig te hebben, om
het kwade tegen te gaan en het goede te be
vorderen waar men gerekend mag worden wel
geweten en overwogen te hebbenwat men ging
en moest doen reeds die verklaring bewijstdat
er wel eenige reden isom onder zulk bestuur
de toekomst met eenige vragen op de lippen
te gemoet te treden. De pathetische toespraak
van den Indischen opperheer, doet onwille
keurig denken aan wat men, in het dagelijk-
sche leven, comité van afschuiven noemt. Wij
willen gaarne den geloofsheld prijzen die zich
sterk gevoelt door hooger bijstand, maar wie
met dat geloof eene moeijelijke betrekking aan
vaart moet zich reeds daardoor van den aan
vang af, sterk gevoelen en mag er zich niet
achter verschansen, dat, zoo later blijkt, dat
hem de moed ontbreektdeze hem dantegen
zijne overtuiging, niet zal gegeven zijn. En
wat beloofde de heer Mijer anders, dan wat
ieder gouverneur-generaal, bij zijne optrede,
beloven moetmaatregelen te nemen voor het
heil van Indie? De woorden van den heer
Mijerklinken velen zeker zeer lieflijk in de
ooren en boezemen hun de beste verwachtin
gen in. Men kan niet anders dan ze goed
keuren, indien daarin eene innige gemoeds
overtuiging werd uitgesproken, en het staat
niemand vrij daaromtrent twijfel te uiten,
maar dat alles belet nietdat al wie in
Indie belang steltzich afvraagtof het stelsel
van behoud dat Indie slechts beschouwt als
de goudmijn voor Nederlands schatkistde te
nemen maatregelen zal blijven besturen Daar
toe behoort zeker een moeddie velen missen.
En zoo deze bij den heer Mijer blijkt te zijn,
wien zal dan de Indische bevolking moeten
danken voor de opgedrongen heerschappij der
overheerschers(woorden van den minister Tra
kranen, homogeen met mr. Mijer) en voor de
magtdie door de wapenen gesteundhaar tot
eenen uitputtenden arbeid dwingtwaarvan
zij zelve niet eene enkele vrucht mag plukken.
BÏNNENLANDSCHE BER5GTEN.
GOES, den 7 Februarij.
's Hage4 Febr. Bij de departementen van
justitie en oorlog is eene partieele herziening
van het militair strafwetboek in bewerking,
die even als een nieuw wetsontwerp tot afkoop-
baarstelling der tienden nog in deze zitting
zal worden ingediend. Ook aan eene politie
wet wordt bij eerstgenoemd departement ge
arbeid terwijl het voornemen bestaat, om ver
beteringen te brengen in de wetgeving op het
notariaat en de wijze van overdragt van on
roerende goederenen daartoe eene staatscom
missie in te stellen, om de regering voor te
lichten. Een nieuw wetboek van strafregt wordt
ontworpen dat van strafvordering zal ander
maal binnen kort met enkele wijzigingen aan
de kamer voorgelegd worden.
Men zal zich herinneren, dat onze minister
van binnenlandsche zakenaan de commissie
voor de vqptyphus, het onderzoek had opgedra
gen, of er niet een runderenras te kweeken
was, dat voor de ziekte niet vatbaar zoude zijn.
De edele poging om de ziekte aldus door een
radikaal middel voor altijd kwijt te raken, is
echter niet mogen slagen. De commissie heeft
verklaarddat blijkens de ondervindingalle
rassen voor de ziekte vatbaar waren. Hoe af
doende dit antwoord moge zijn waarin op de al-
lesbewijzende ondervinding gewezen wordt, zou
den wij toch in bedenking gevenof de vraag
wel voldoende beantwoord isdaar er wel ge
sproken wordt in het verslag van rassen die
bestaan, maar de minister bedoelde zeker rassen
die nog gemaakt moeten worden.
Blijkens de memorie van beantwoording van
den minister van marine, ligt het in diens plan
om de marinewerf te Vlissingen, ook als werf
van uitrusting en reparatie, opteheffen.
Volgens een schrijvenuit 's Hage aan de
Middelburgsche Courantzal de aanbesteding
van de groote sluis bij Vlissingen voor het ka
naal door Walcherenvooreerst geen plaats
hebben, van wege de geprojecteerde verandering
van het kanaal, dat langs Veere zal worden
gelegd en waarvoor bij de kamer een wets-ont-
werp zal worden ingediend.
Wij vestigen gaarne de aandacht onze lezers, op
de vereeniging tot het regelen en bevorderen van
volksvermaken, die blijkens het hieronder mede
gedeelde zich hier ter stede gevestigd heeft.
Verdient deze zaak ondersteuning reeds daarom,
dat zij de gelegenheid zal openen tot eenige
ontspanning voor die standen der maatschappij,
voor wie schier alles ontoegankelijk is, wat voor
de meer bevoorregten genot oplevert; wij wen-
schen de algemeene medewerking vooral, omdat
wij daarin het middel zien, om te gemoet te
komen aan de vaak gëuite klagt, dat ons volk
meestal aan die vermakelijkheden zich over
geeft die of ongepast of voor de zedelijkheid
verderfelijk zijn. Wij vertrouwen dan ook, dat
allen, die het met volksopvoeding wel meenen,
gaarne het hunne zullen bijdragen, om de zaak
te doen gelukkendie eene regeling der ver
maken zich voorstelt; terwijl het volk zelf, dat
nu zoo dikwijlsbij gebrek aan wat beters
betrekkelijk groote uitgaven doet voor wat geen
genot isthans in de gelegenheid is, om door
eene kleine geldelijke opoffering wezenlijk te
genieten.
Door de stormen in de laatste dagen en
nachten zijn hier ook enkele schoorsteenen om
en pannen van daken gewaaiduit de om
streken ook op onze stroomen worden tot heden
gelukkig geene rampen medegedeeld.
Te Sint-Kruis, had den 26 Januarij eene
vergadering van den gemeenteraad plaats, welke
op verzoek des burgemeesters werd. bijgewoond
door 20 landbouwers-veehouders, ten einde
de maatregelen tot voorkoming der veeziekte
te besprekenmet het oog op het deswege aan
bevolen voorbehoedmiddel (provinciaal blad no.
9 van 1867.)
Na uiteenzetting van het doel der vergade
ring en eenige inlichtingen deswege door den
burgemeester verstrektvroeg deze de opgeko-
menen of zij genegen waren de beschrevene
middelen aantewenden.
Is van elders berigtdat men algemeen van
oordeel wasde middelen te mogen en moeten
bezigenhier bleek het dat sommigen van een
ander gevoelen warenten minste keurden deze
het aanwenden van het middel bij vriezend
weder af als te killig voor het vee en niet
zonder nadeel voor de vrucht van het dragende.
Het resultaat echter was dat de burgemeester
en 15 der opgekomen dus 16 van de 21; be-