1867. N\ 8.
VRIJDAG 25 JANUARI J.
548te Jaargang.
GOESSCHE COI ItAM.
De nltKSTO dezer Courant geschiedt Maandag ma
Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen-
Prijs per kwartaal 1,75. fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentlën worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels,
a l,SO behalve het zegelregt.
Ue inzending van adrertentifn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Bels.eiid.m aiding.
De BURGEMEESTER van GOES,
maakt bij deze algemeen bekend:
dat ten gevolge van de benoeming van den policie
dienaar der tweede klasse Cornei,is Verburg, als
polieie-agent te Botterdamtot zijnen opvolger is
benoemd, AJUtlAAAï VIATK, wonende binnen
deze gemeente met ingang van den eersten Eebruarij
aanstaande.
En opdat de benoemde als zoodanig zou erkend
worden, zal deze worden afgekondigd, aangeplakt en
geplaatst in de Goessc/ie Courant.
Goes den 24 Januarij 1867.
De Burgemeester voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
Naar aanleiding van eenige opmerkingen in
het ministerieel orgaan, vinden wij aanleiding
tot de volgende aanteekeningen
De tweede kamerzoo zegt de tolk van het
ministerie is door een eerste zuiveringsproces
nog niet tot de ware uitdrukking des volks
verheven. Daargelaten, dat in deze woorden
het voornemen onzer specialiteiten doorsche
mert, om tot een tweede proces over te gaan
en als het hun wenschelijk voorkomt, tot be
houd der ministerieele zetelsde kamer nog
eens te ontbinden daargelaten dat de wensch
van het orgaanof zeer republikeinsch of een
wassen neus is; stemmen wij gaarne toedat
deze kamer geene ware uitdrukking des volks
(van de volksmeeningzal dit wel moeten zijn)
is. Ons volk gaat wel langzaam, maar wil
toch vooruit en is weinig gediend met mannen,
die terug willen en de vrijheid aan banden
leggen. De geschiedenis der laatste verkie
zingen heeft geleerd, dat slechts het verbond
tusschen de onderscheidene voorstanders van
duisternis en achteruitgangeenigen in de ka
mer gebragt heeftdie den geest der natie
niet kennen. Tot nog toe heeft zij geene de
minste reden gehadom zich over die keuze
van niet-liberalen te verblijden, of liever zij is
in de overtuiging hunner onbeduidendheid ver
sterkt geworden. Allen zullen daarom wel er
kennen, dat een groot deel der kamer, een
geheel ander volk vertegenwoordigt dan het
Nederlandsche en wij kunnen slechts hopen,
dat de zitting van onze tweede kamer, nog
wat zal duren, om het bewijs te leveren, dat de
nieuwe en onbekende grootheden, de tegenvoe
ters van het meerendeel der natie zijn. Daardoor
zal de weg gebaand worden, om bij een mogelijk
herhaald zuiveringsproces, de kamer van de
on-nederlandsche bestanddeelen te zuiveren.
De groote meerderheidzegt het orgaanis
op koloniaal gebied, bepaald behoudend. Ook
dat stemmen wij toe, in dien zin, dat ieder
gaarne Indie behouden wil. Wij verschillen al
leen in het middel. De zoogenaamde behouders
willen Inflie voor zich bewarenzooals een heer
zijnen slaaf bewaart, om van hem het meest
mogelijke voordeel te trekkenonverschillig of
hij onder den arbeid bezwijkt. Wij willen
Indie behouden door het regt te laten weder
varen en het zoo te behandelendat het gaarne
met ons vereenigd blijft. Indien het ministe
rieel orgaan het meerendeel behouders noemt
op koloniaal gebied, in dien zin, dat zij zoo
veel mogelijk van Indie trekken willen om
zich zeiven daardoor te ontlasten dan zal het
wel niet tot eer zijn van onze natiedat zij
zich zoo behoudend toont. Maar wij betwisten
de stellingzooals die door de behoudsmannen
verkondigd wordt. Als het volk meer wistwat
eigenlijk hier de zaak is, als de koloniale kwestie
voor allen duidelijk gemaakt kon worden dan
zouden zeker de meesten zeggen: wij willen
tot dien prijs niet behoudenwant zoo dierbaar
ons de vrijheid is, zop„jsv$irs wij van alle
onderdrukking zijn, zoo zeker willen wij ook
niet, dat Indie ons zou kunnen voorwerpen:
gij wilt ons behoudenom ons te verderven. De
uitkomst zal leeren, indien die behoudspartij aan
het roer blijftof Indie te behouden zal zijn
ten minste voor de Nederlandsche schatkist.
Het afgetredene kabinet rigtte zijne voorstel
ling in naar de kansberekenende vraag: hoe
kan ik de meerderheid behouden?" Het orgaan
denkt er niet aandat het de natie nu wak
ker geschud heeft, en dat deze dus duidelijk
zien kandat het leugens zijndie men haar
wil opdisschen. Het afgetredene kabinet ging
henen, na de intrekking van de cultuurwet.
Deze geschieddeomdat menonverschillig voor
de gunst der meerderheid, vasthield aan een
maal aangenomen beginselen. Was het om die
meerderheid te doen geweestdan had de toen
malige minister van koloniënin de voorge
dragen amendementen moeten berustendan
had hij zich naar den wensch van den heer
Mijer bijv. (van den man die zich zeiven altijd
gelijk blijft!) moeten plooijen. Het tegendeel
was waarde minister wilde liever heengaan
dan zijne beginselen prijs geven en de meer
derheid tot zich trekken. Indien ooit een mi
nisterie bewijs gaf, dat het onverschillig was
voor die meerderheiden standvastig naar zijne
overtuiging bleef handelen, dan was het wel
het afgetredenedat onder de slechtste kans
berekening optrad en dat bezweek voor de ge
trouwheid aan zijne beginselen.
»Het ministerie is sterk voor de toekomst en
heeft niets te vreezen, op koloniaal terrein,
als het Indie maar voor Nederland behouden
wil," in den zin der conservatieverigting. De
tijd zal leeren of het ministerieniet juist op
dit gebied het meeste te vreezen heeftwant
ook onder die leden der kamer op wie de
dagblad-partij het oog gevestigd heeft, zijn
zoo velen, die over koloniale zaken anders
denken als hun orgaan. Al staan wij vast in
de overtuigingdat onze geheel eenige minis
ter van buitenlandsche zakenNederlands eer
en belang op nooit gehoorde wijze in het
buitenland zal doen gelden; dat wij eenen
finantie minister hebben, zooals geen land ter
wereld wiens alom vermaarde linantieele ken
nis onze schatkist zal doen overvloeijenal
zien wij in de overige titularissen niets dan
volmaaktheden, toch meenen wijdat de meer
derheid der kamer op koloniaal gebiedwel
eens een ander denkbeeld hebben kon en dat
er veel kans isdat dezelfde kwestiewaarover
alle die botterikken van vroegere dagen ge
struikeld zijnook deze onnavolgbaren kan doen
vallen. Wij zijn niet als het orgaan, dat de
mogelijkheid aanneemt van weifelmoedigheid
bij dit kabinet. Indien het toch maar eenig-
zins gelijkt naar het afbeeldsel, dat daarvan
gedurig door dat orgaan wordt gegevendan
mag men daar geene weifelmoedigheid onder
stellen en dat te minder, omdat deze ongelukkige
eigenschap niet alleen gebrek aan talentmaar
wat erger is, gebrek aan beginsel verraadt.
B1NNENLANDSCHE BERIGTEN.
GOES, den 24 January.
Even voor het afdrukken ontvangen wij [enkele
Hollandsche couranten en brievente laat om
daarvan voor dit nommer gebruik te maken.
De telegraaf heeft het berigt overgebragt,
dat mr. P. Mijerden 26 December 11., te
Batavia is aangekomen en den 28 daaraanvol
gende als gouverneur-generaal is opgetreden.
De Amst. Courant bevat het volgend telegram
uit Berlijn, gedagteekend 21 Januarij:
De door Prnissen en Engeland aangewezen
ingenieurs voor de Ooster-Scheide-kwestie zijn de
heeren Lender (Pruissen) en Hartley (Engeland).
De internationale commissie van de drie leden
(door Frankrijk is, gelijk wij reeds berigten
de heer Gosselin aangewezen) zal weldra tot
eene bijeenkomst te Brussel worden opgeroepen.
Yan eene zeer bevoegde zijde wordt aan de
Middelburgsche Courant geschreven:
De keuze van een ingenieur voor het inter
nationaal onderzoek van de Schelde-quaestie
door het Engelsche gouvernement gedaan, wordt
niet gelukkig geacht. De benoemde is vroeger
werkzaam geweest in de verbetering der Donau-
mondingen en heeft daar te doen gehad met
een rivier, geheel buiten den invloed van ebbe
en vloed, daar die in de Zwarte zee niet ge
vonden worden. De Schelde daarentegen wordt,
tot Antwerpen althans, geheel door ebbe en
vloed beheerscht, en diepten en ,ondiepten, door