BUITENLAND.
onder de paarden. Bij den heer A. de Broekert
te Waarde zijn er 2 en bij den heer J. Zandee
te Krabbendijke 4 aan gestorven en nog 3
in behandeling, waarvan er waarschijnlijk reeds
2, zoo niet allen gestorven zijn. Bij den heer
de Broekert zijn er geen nieuwe gevallen. De
ziekte heeft een snel verloop. De paarden
worden zwak in de lendenen, verliezen spoedig
allen moed, gaan liggen en zijn weldra dood.
Men vermoedt dat de ziekte het eerst is ont
staan bij den heer de Broekert; van een paard,
dat daar gestorven is, heeft men het vleesch bij
Zandee voor de schaaphonden gebragtterwijl
mede het uitgebraden vet bij eenige land
bouwers is uitgevent en verkocht voor wa
gensmeer, zoo men meent heeft ook Zandee
daarvan gekocht. Die stal telt een 17tal schoone
paarden waarvan 13 voor het dagelijksch werk
geschikt.
Uit de opgave betreffende de cholera over de
week van 9 tot 15 dezer, blijktdat te Eg-
mond aan Zee is overleden 1 persoon, te Egmond
Binnen aangetast 1 overleden geen te Gro
ningen aangetast 1 overleden geen; totaal in
het rijk aangetast 2overleden 1 en sedert
het begin der ziekte aangetast 31,668 over
leden 19,495.
Uit Alblasserdam wordt geschreven:
Als een bewijs van de hevigheid der besmet
ting van den tegenwoordig heerschende vee-
typhus diene dat ook katten de smetstof, van
den eenen stal naar den anderen, kunnen over
brengen. Zoo hadden een paar katten van het
vleesch van een aan veetyphus gestorven en
van de huid ontdaan rund gegeten en daarna
zich in een hoop hooi te slapen gelegd. Dit
hooi werdzonder argwaanden koeijen bij
het voederen voorgeworpen en reeds den vol
genden morgen werden drie runderen door de
heerschende ziekte ongesteld. Ook hierin mogen
de eigenaren van vee eene waarschuwing zien.
In de Gron. Cour. wordt gewezen op de vee
ziekte, die omtrent eene eeuw geleden in het
naburige Oostfriesland woedde. Gelieele stallen
waren reeds uitgestorven, toen zekere landbou
wer P., bezitter van dertig koeijen, ziende dat
drie daarvan door de ziekte reeds werkelijk aan
getast, anderen verdacht warenop het denk
beeld kwam om al zijn vee in het gehemelte,
en wel bepaaldelijk in de derde ribvormige ver
heffing, te laten waarop eene sterke bloeding
volgde met het verblijdend resultaatdat al
zijn vee, op één enkel stuk na, behouden bleef.
Uit Breda wordt aan het Handelsblad ge
meld Ruim een dertigtal sergeants- en korpo
raals kadetten van het 4« studiejaar der konink
lijke militaire akademie alhier, zijn op hooger
last allen gedegradeerd. Men spreekt er van
dat het geheele vaste kader dier inrigting ont
bonden zal worden,
Verleden week had in het dorp Gersloot
(Friesland) een vreesselijk voorval plaats. Een
kind van ongeveer 1 '/2 jaar werd, terwijl het
in de wieg lagop zoo erge wijze 's nachts
door de ratten gebeten en verminktdat het
aan de gevolgen daarvan is overleden.
Donderdag ochtend ten acht ure, werd Londen
in een zoodanigen nevel gehuldc!at alle lan
taarns* moesten worden ontstoken. De mist werd
op het laatst zoo dik, dat alle verkeer gestremd
was. Tegen den avond helderde het weder eenig-
zins op.
De bekende afrikaansche reiziger Livingstone
verhaalt, in zijne laatste reisbeschrijving, dat aan
de westkust van het Nyassameer de steenen
door de tropische zon zóó verhit worden, dat
niemand na zonsondergang er op kan gaan zit
ten. Door de snelle nachtelijke afkoeling sprin
gen zij soms met donderend geluid van de rotsen
af. De zon kan alzoo in den heeten aardgordel
eene aanzienlijke verwoestende werking uitoe
fenen, en wel alleen door de snelle afwisseling
van temperatuur.
ALGEMEEN OVERZIGT.
In de Pruissische kamer is dezer dagen
eene vraag behandeld, die getuigenis geeft van
den willekeur, die daar ook in het binnen-
landsche bestuur wordt waargenomen en van
de exclusive beginselen, die daar nog altijd
gehuldigd worden. Er was namelijk sprake
van het aanstellen van Israëlieten tot regters
of tot leeraars aan inrigtingen voor onderwijs,
en wel naar aanleiding van petitien door Is
raëlieten, met betrekking tot die aangelegen
heid, ingediend. De ministers van justitie en
van onderwijs verklaarden, dat zij geene Israë
lieten tot bovengenoemde betrekkingen be
noemen konden en hebben er zich voor ver
klaard om aan den Israëliet dit genot van zijne
staatsburgerlijke regten niet te verleenen. Men
zegge dan niet, dat Pruissen geen land van
vrijheid en vooruitgang zoude zijn!
De Oostenrijksche- regering is eenigzins
meer gerust gesteld omtrent de plannen der
Hongaren. Zij verwacht wel niet, dat deze
zullen toegeven en even volgzaam zullen worden
als de Pruissische kamer, omtrent hare rege
ring is, en zoo als dit in andere landen het
geval is, maar voor het oogenblik schijnen
in Hongarije de gematigden de overhand te
hebben en men vertrouwt dus, dat er althans
vooreerst geene ernstige botsingen zullen ont
staan.
Wij zullen nu voor goed bevrijd zijn van het
geschrijf over de reis der Fransche keizerin
naar Rome. De dagbladen verkondigen, in koor,
dat van die reis is afgezien. Als de kamer in
Frankrijk weder bijeenkomtverwacht men ern
stige discussien over den finantieelen toestand
des lands, vooral met het oog op de verba
zende sommen, die nutteloos voor Mexico zijn
uitgegevenmaar men weetdat die discussien
tot niets lijdendaar de keizerlijke wil ook
daar alleen beslist.
Keizer Maximiliaan heeft nog geen afstand
gedaan van zijnen troon, zooals men verzekerd
had en schijnt te wachtentot het niet meer
noodig isals men eenvoudig die troon zal
hebben opgeruimd.
In Rome blijft het nog rustig en houdt men
zich bezig met hervormingen van het inwen
dig bestuur.
Het Kopenhaagsche Dagblad van 19 De
cember bevat een reeks van voorbeelden, hoe
door de Pruissische regering stelselmatig het
deensch element wordt onderdrukt in de thans
pruissische streken. Zoo mogen de vischvrouwen
te Flensburg haar visch niet meer in hetDeensch
te koop renten. Eene debatting club aldaar
die elke week bijeenkwam om over zaken, de
politiek niet betreffende, te spreken, is door de
politie ontbonden verklaardomdat de debatten
in het Deensch gevoerd werden. Eenige leden
van deze vereeniging hebben zich tot den com-,
missaris von Zedlitz gewendmaar deze heeft
geantwoord, dat op die sluiting niet was te
rug te komen. Een liefhebberij-tooneelgezel-
schap heeft geen toestemming kunnen krijgen
om eene voorstelling ten behoeve der armen
te geven, omdat het Deensche stukken opvoerde.
Evenzoo is de jaarlijksche vergadering van land
bouw te Flensburg verboden geworden, omdat,
naar de Pruissische overheden beweerden, agi
tators gebruik maakten van die gelegenheid
om de landbouwers tegen Pruissen op te zetten.
De Indische dagbladen deelen eenige officieele
verslagen mede omtrent den toestand in de dis
tricten, die door den hongersnood geteisterd
worden. Daaruit blijktdat alleen in het dis
trict Baladore 39,732 personen, tengevolge van
ziekte en gebrek, nog slechts tot eenig ligt werk
in staat zijn, terwijl het aantal dergenen, die
tot eiken arbeid ongeschikt zijn 235,435 be
droeg. Gedurende de week eindigende den 27
October, waren aldaar nog 415 personen van
honger omgekomen. Het gouvernement stelt
pogingen in het werk, om aldaar zoo goed mo
gelijk in de behoeften te voorzien.
Ten aanzien van de te houden volks
stemming in Noord-Sleeswijk is door den heer
von Bismarck de volgende mededeeling gedaan:
Toen wij onder de muren van Weenen stonden,
moest het uitgemaakt worden, of wij Frankrijks
voorstel met betrekking tot Noord-Sleeswijk
zouden aannemen of verwerpen, fs'a zorgvuldig
wikken en wegen en hoewel Italië onze bond
genoot was heb ik toen ter gunste van de
aanneming geadviseerd; en welten einde wijd-
loopige diplomatieke verwikkelingen te voor
komen, het verkregene te behouden en niet
als iemand, die stoute weddenschappen aangaat,
op nieuw alles op het spel te zetten.
De nationale raad van Zwitserland heeft
besloten eene leening van 12 millioen fr. te
sluiten, ten einde achterlaadgeweren voor het
leger aan te schaffen en andere kosten voor
militaire doeleinden te bestrijden.
Zaturdag is de kwestie, betreffende de
afdamming der Oosterschelde, ook in den senaat
ter sprake gebragt. De heer d'Hoffchmidt was
van gevoelendat Belgie het regt heeft zich
tegen de uitvoering te verzetten der werken,
die aan de bevaarbaarheid der Schelde nadeel
kunnen toebrengen, en dat de nederlandsche
regering niet alléén het regt heeft om uitte-
maken, of deze werken al dan niet nadeelig
zijn voor de bevaarbaarheid van genoemde rivier.
Hij hoopte intusschen, dat de oneenigheden
tusschen beide regeringen uit den weg zullen
worden geruimd en geloofde, dat men het middel,
om die kwestie in der minne ten einde te
brengen, kon vinden door de afdamming te
vervangen door eene groote brug, zooals men
die over de Amerikaansche rivieren legt. De
heer de Naeyer gaf te kennen, dat de Belgi
sche regeringdoor het advies in te roepen
van vreemde ingenieurs, allerverstandigst heeft
gehandeld. Deze verzoenende staatkunde zou,
zoo hij hoopte, goede vruchten dragen voor de
duurzame goede verstandhouding tusschen twee
mogendheden, wier belang het zoozeer is, om
met elkander iu vriendschap te leven. De heer
Rogierminister van buitenlandsche zaken, ver
klaarde, in antwoord daarop, dat het smarte
lijk voor Belgie is geschillen met een land te
hebben, hetwelk het onder zijne intieme vrien
den rangschiktmaar dit is geene reden voor
Belgie, om van zijne regten aftezien, of om te
transigeren. De regering nu gelooft zeer ge-
inagtigd te zijn gebleven.
De minister verklaarde verder, dat de kwestie
dagteekent van 1846. Toen had de regering
reeds vertoogen tot het Nederlandsche gouver
nement gerigt en sedert dat jaar daarmede niet
O] gehouden. Er werden commissien benoemd,
die eenparig verklaardendat de ontworpen
werken nadeelig moesten zijn voor dien tak
der Schelde, waarvan Belgie zich bediende. Ne
derland ging evenwel met zijne werken voort
en heeft die thans bijna voltooid. Ten laatste
heeft het echter toegestemd in het benoemen
eener gemengde commissie. De Nederlandsche
staten-generaal hebben over het benoemen dier
commissie zeer levendige debatten gevoerd.
Deze commissie nu was het niet eens in haar
oordeel.
De Belgische regering heeft zich nog niet
met het gevoelen der Belgische ingenieurs ver-
eenigd en maar een beroep gedaan op vreemde
ingenieurs. De minister hoopte intusschen, dat
de Nederlandsche regering in haar verzet niet
zou volharden. Doch zoo dit, tegen des mi
nisters verwachting, wel plaats had, dan zou
voor Belgie niets anders overschietendan de
zaak aanhangig te maken bij de mogendheden,
die de traktaten gewaarborgd hebben. Belgie
kan niet anders handelen.
Doch indien, gelijk de minister hoopt, de
vreemde ingenieurs benoemd worden en aan
de Nederlandsche gelijk geven, dan kan Belgie
slechts reserves maken. De minister verklaarde
ten slottedat de regering deze zaak geen
enkelen dag uit het oog verliest en dat zij de
daarover gewisselde diplomatieke stukken bij de
kamers zal overlegen maar het tijdstip daar
voor wenscht zjj zelve te kiezen.