1866. N». 101. DINSDAG 35 DECEMBER. 538,e Jaargang. GOESSCHE COUBANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,90. Gewone adverteutlSn worden a 15 et. de regel geplaatst. Oeboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels, a l,ïO behalve het zegelregt. We Inzending van advertentlEn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Bels.end.mals ing. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat: dat de suppletoire kohieren van den H00EDE- LIJKEN OMSLAG en van de plaatselijke belasting op de HONDEN,over het loopende dienstjaar, gearresteerd door den gemeenteraad den 21 November 11. en door heeren gedeputeerde staten van Zeeland goedgekeurd den 15 dezer, aan den gemeente-ontvanger ter invor dering toegezonden zijn, mitsdien ieder belastingschul dige vermanendeom het deswegens verschuldigde, ten kantore van voornoemden ontvanger te voldoen, En zal aan deze op de gebruikelijke wijze publi citeit gegeven worden. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 22 Decem ber 1866. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. De kamer is uiteengegaan en zal eerst in Februarij weder te zamen komen. Behalve eene niet onaardige hatelijkheid van deü heer Keuchenius, die de kamer waarschuwde, om geen inbreuk te maken op de prerogatieven van den voorzitterdaar de tijd der inotien nog niet voorbij scheen te zijn, is er bijna zelfs geene zinspeling gemaakt op het gebeurde in September. Wanneer de kamer nu weder bij eenkomt, zal er bijna een half jaar verloopen wezen, sedert de beschuldiging van grondwet schennis werd uitgebragtsedert de h^nd ge slagen werd aan eene van 's volks vrijheden. Wij zullen thans niet weder ons daarover be klagen, want het leidt tot niets; maar onbe grijpelijk blijft het ons, dat niemand der 30 leden zieh tot spreken gedrongen gevoelde, tenzij men het vermoeden deele, dat zij allen vreesden voor gevolgenwaarvan de berekening, in dezengeenerlei invloed op hunne houding had mogen uitoefenen. Nu wij eenmaal voor dat feit staanis het ons ook tamelijk onverschilligof de kamer in Januarij of in Februarij bijeen zal komen. Ka rakteristiek was de poging van een der nieuwe ledenom spoedig weder te vergadereneene poging, die dan ook gretig door enkele nieuwe leden werd ondersteund. Dat kan men zich begrijpen, dat die novi homines op politiek ge bied alweder haken naar het genot van in de kamer te zijn en te pratenen het laat zich in hen ligt vergeven, dat de gloed der nieuwheid enz.hen bekoordehen dreef om zeer naïf te vragen of men niet spoedig zou mogen te rugkomen. Maar voor s lands belang zag men er geen heil inen wij gelooven dan ook, dat het tamelijk hetzelfde is wanneer men voortgaat, om te buigen voor den minis- terieelen wil. Het kabinet gevoelde zich dan ook sterk genoegom de kamer al spoedig we der aftewachten. Nu de ergste buijen overge dreven zijngaat het de toekomst kalmpjes te gemoet. Het begrijpt ook zeer goed, dat al komt men in Februarij ook nog eens met re trospective beschouwingen voor den dag, deze dan weinig effekt zullen maken en het rekent er op, dat het dan, nog veel gemakkelijker dan thans, zich zal kunnen laten gelden en ze tot zwijgen brengendie zieh onderwinden te spre ken. Onze specialiteit voor binnenlandsche zaken heeft weder overvloedige bewijzen gegeven, dat hij nu eens door minachtend zwijgendan door een hap of houw, intimideeren kan, en steunende op zulke talentenkan men zonder zorg aan de volgende discussie denken. Belagchelijker nog vinden wij het beweren van sommigen, dat van zekere zijde in de kamer de strekking wordt geopenbaardom den gang van zaken tegen te houden. Dit verwijt wordt kennelijk aan de libe rale partij gedaan, maar ons dunkt, dat deze door haar gewenscht zwijgen wel getoond heeft, dat zij geen spaak in het wiel wil steken, en in dien de meerderheid der kamer zoo voortvarende iswaarom heeft deze zich dan niet krachtiger laten gelden? Of zou de opmerking van den heer van Zuylen slechts geweest zijn, om te blinddoeken, en aan den haast der conservatieven te doen gelooventerwijl het in den geest van het kabinet was, om geen haast te maken? Wij zouden het bijna gelooven. De ministers kunnen toch niet anders verlangen, dan het parlementair gepraat zoo min mogelijk gelegen heid te geven. Het kon wel eens zijndat de eene of andere prater eens iets zeide, dat verder strekte, dan het ministerie wenscht. Doch ook buiten de kamer zijn zwijgende, im mers voor alsnogdie met aandacht den loop der zaken gadeslaanen deze hangen van geen willekeur af, om, als de maat vol is, hunne stem te verheffen. BI NNENLAN DSCH E BERIGTEN GOES, den 24 December. Donderdag avond heeft de eerste kamer eene zitting gehouden, waarin zijn ingekomen de laatst door de tweede kamer aangenomen wets ontwerpen. De afdeelingen zijn zamengesteld en daarop is de vergadering gesloten. Zaturdag heeft de eerste kamer eene zitting gehouden, waarin de heer Blankenheim het voor zitterschap waarnam, bij ongesteldheid van den heer Philipse. Na kennisgeving der namen van de voor de afdeelingen benoemde voorzitters is bepaald over welke ontwerpen van wet Maan dag zal beraadslaagd worden. (Per telegraaf.) De eerste kamer heeft heden met algemeene stemmen aangenomen de 21 ontwerpen die aan de orde waren. Tegen Donderdag zijn 14 an deren aan de orde gesteldwaaronder dat op de exploitatie der spoorwegen en anderen, laatstelijk door de tweede kamer aangenomen ontwerpen. In de zitting der tweede kamer van Vrijdag waren eerst aan de orde de wets-ontwerpen tot bekrachtiging van provinciale belastingen. Na dat de minister van binnenlandsche zaken de opmerkingen in het eindverslag beantwoord had, zijn alle ontwerpen met algemeene stemmen aangenomen. Vervolgens kwam in behandeling het wets-ontwerp tot vermindering van hoofd stuk VII A. der staatsbegrooting (amortisatie van nationale schuld). De minister van finan- tien heeft in het breede betoogd, dat het on raadzaam was thans tot amortisatie overtegaan. De heer Fokker stelde voor de beraadslaging over dit ontwerp later te doen plaats hebben, als men de finantieele zaken in haar geheel behandelt. Dit voorstel door enkelen onder steund, wordt bestreden door den minister en de heeren van NispenPijnappel en Insinger en wordt verworpen met 33 tegen 32 stemmen. De beraadslaging daarop voortgezet zijnde, zegt de heer van de Puttedat hij zich voorbehoud later den finantieelen toestand te bespreken en daarna wordt het ontwerp aangenomen met 45 tegen 19 stemmen. Met algemeene stemmen werd aangenomen hoofdst. I der staatsbegroo ting voor 1867, nadat de voorzitter gezegd had, dat de wensch der vergadering was bij de be handeling der credietwetten geene politieke be schouwingen te geven. Bij de wet op de middelen heeft de heer van Wassenaar over de vrouwelijke dienstboden wil len spreken, maar is door den voorzitter ver zocht daarmede te wachten, tot het per soneel aan de orde is. Later daartoe in staat gesteldheeft hij gewenschtdat de minis ter zijne aandacht vestigde op het puntdat ten gevolge der belasting de vrouwelijke dienst boden op 18jarigen leeftijd meest aan haar lot worden overgelaten. De minister zal het in ernstige overweging nemen. Bij de Indische bijdragen heeft de heer Keuchenius zich doen hooren en beweerd, dat, rustte op de ontbonden kamer de beschuldigingdat zij inbreuk ge maakt had op de regten der kroon, deze rege ring den sterksten inbreuk maakt op de eer bied door Inlanders en Europeanen aan het Nederlandsche gezag op Java verschuldigd. Na nog eene korte woordenwisseling is de wet, met algemeene stemmen, a ingenomen. Thans kwa men de kredietwetten in behandeling. Die voor buitenlandsche zakenjustitie en r. k. eere diensten, werden aangenomen met algemeene stemmen. Bij die voor de begrooting der staats spoorwegen verzoekt de heer Fokker, dat het rapport omtrent de Ooster-Schelde afdamming zal worden gedrukt en rondgedeeld, welk ver zoek wordt toegestaan. De heer Geertsema hel dert namens de commissie op, waarom men in dit ontwerp wijzigingen had verlangd. De mi nister van binnenlandsche zaken deelt mede waarom hij meent daaraan niet te kunnen toegeven en wordt door den heer Geertsema beantwoord. De heer van Zuijlen wil wel de overbrugging van het Hollandsch diep uit de wet ligtenmaar voorts de wet definitief vast stellen. Daarmede vereenigen zich de heeren Bergman, S. Vader en van Nispen. De com-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 1