1866. N°. 1««.
VRIJDAG 21 DECEMBER.
53"e Jaargang.
GEMEENTE-RAAD te GOES,
BINNENLANDSCHE BERICTEN.
«S®- -43ss»~
GOESSEHE COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Haandag en
Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen.
Prys per kwartaal f 1,35. fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentlCn worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels,
a 1,30 behalve het zegelregt.
De Inzending van advertentlën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
TEN RAADHUIZE ALDAAR,
OP VRIJDAG DEN 31 DECEMBER 1866,
DES NAMIDDAGS TEN 7 URE.
Punten van Behandeling
1. Mededeeling van ingekomen stukken.
2. Nadere regeling der jaarwedden van burgemeester
en secretaris.
3. Benoeming lid der schoolcommissie.
4. Idem leden burgerlijk armbestuur en regentes
voor het weeshuis.
6. Aanbeveling lid der commissie van toezigt op de
scholen van middelbaar onderwijs.
■6. Idem leden van het bestuur en regentes voor het
gasthuis.
7. Vaststelling maximum van den onderstand in 1867.
8. Verzoek van J. Scheele om over het wachthuis
der commiezen te mogen beschikken.
'9. Continuatie adsistent binnen havenmeester.
Het Handelsblad is al een en andermaal te
velde getrokken tegen de dagbladen, die, even
als wij, hunne verwondering en teleurstelling
hebben te kennen gegeven over het zwijgen der
30 leden van de kamer, die door de aanneming
van de motie Keuchenius aanleiding gaven, dat
men de ontbonden kamer van ongrondwettige
handelingen beschuldigde. Het Handelsblad be
weerde nu laatstelijkdat daardoor aan de
waardigheid der kamer wordt te kort gedaan,
dat men zoodoende aan de kamer haar prestige
bij het volk beneemt. Wij laten gaarne ieder
zijne overtuiging, maar meenen dat de zaak
door het Handelsblad op een verkeerd terrein
wordt gebragt. Wij zien de noodzakelijkheid
niet inom tot eiken prijs de eer der kamer
optehoudenook waar hare handelwijze alge
meen wordt afgekeurd. Indien het denkbeeld
van het Handelsblad opging, dan zou men zich
bijv. ook nooit eenige aanmerking mogen ver
oorloven op de handelwijze der ministers, uit
vrees, dat de ministerieele waardigheid daarbij
lijden zou. De bewering past intusschen zeer
bij de rigting van het tegenwoordige kabinet,
dat liefst geene aanmerkingen hoort zich be
wust dat het onverbeterlijk 's lands zaken be
stuurt. Maar de vrije Nederlander laat zich het
zwijgen niet opleggen waar het de verdedi
ging zijner regten geldt, en hij acht zich aller
minst geroepenom door laf zwijgen of ge
veinsd goedkeuren de eer optehouden van een
staatsligchaam, dat niet voor eigen eer waakt
en met de diepste onderdanigheid voor den wil
der meesters bukt. De tijden zijn gelukkig
voorbijwaarin het a priori vast stond dat
al wat de kamer deed goed moest wezen en
waarin men het vertrouwen op haar beleid al
leen grondde in haren naam. Daarom hebben
wijmet anderen onze stem verheven tegen
een volhardend zwijgen dat voor de kiezers
der 30 teruggezonden leden onverklaarbaar
blijft, tenzij men aanneme, dat de herkozenen,
in strijd met het gevoelen der kiezers, tot andere
gedachten zijn gekomen. Wij vragen daarbij
niet wat dientengevolge anderen over de kamer
zullen denkenhoe de menigte die kamer be
schouwen zal, maar blijven vasthouden aan de
meening, dat spreken pligt was geweest. Geene
breedvoerige politieke beschouwingen bij de
behandeling der begrootingals er maanden
over het feit zijn heêngegaan, kunnen dat goed
maken. Het hoofdpunt zal zich dan verliezen
in andere debatten en zoo iemand dan den
moed heeft, om hetgeen gebeurd is aftekeuren,
zal men met regt vragen: waarom dit niet
vroeger gezegd. Bestaat de kamer voor de helft
bijna uit grondwetschenners, dan kan het volk
weinig vertrouwen in hare handelingen stellen;
is daarentegen die kleinste helft der kamer in
haar regt geweest, dan mogt zij zich, niet zon
der rustige tegenspraak, eene beschuldiging laten
aanleunen waartegen reeds duizende kiezers
feitelijk protest hebben ingediend. Men be-
strijde ons de opvatting van de feiten in Sep
tember 11. daaromtrent toch loopen de mee
ningen uiteenmaar men verge nietdat
iemand zijne overtuiging verzake en wit zwart
noeme, opdat de kamer haar prestige behouden
zou. Alsof het volk niet zou oordeelen, al
zwegen ook de dagbladen, naar het voorbeeld
der kamer.
GOES, den 20 December.
In de zitting der tweede kamer van Dingsdag
heeft de heer Bergman geconstateerd dat in
het Bijblad ten onregte was vermeld, dat het
amendement Viruly door hem ondersteund en
later daar tegen gestemd was. Mededeeling is
gedaan van de rapporteurs omtrent onderschei
dene wets-ontwerpen. Daarna heeft de heer
Virulyna verkregen verlof, den minister van
oorlog opheldering gevraagd omtrent de wan
ordelijkheden aan de akadetnie te Breda voor
gevallen. De minister heeft het feit erkend
dat een kadet vergif genomen heeft en gestor
ven is, tengevolge van mishandelingen die bij
van zijne kameraden te lijden had. Op last
van den minister zijn de generaal Steuenuald
en de kolonel Le Clerq naar Breda gezonden,
wier rapport de minister afwacht. Er zal tevens
een onderzoek worden ingesteld naar de orga
nisatie der akademie, om te zien of ook, door
wijziging der reglementen, mogelijk is een meer
militairen geest en krachtiger vorming bij de
academie te verkrijgen. De heer van Kerkwijk
heeft er nog op aangedrongen, om het onderwijs
aan de akademie meer in overeenstemming te
brengen met de wet op het middelbaar onder
wijs op welke aangelegenheid door den mi
nister bij het benoemen eener commissie zal
worden gelet.
De kamer heeft daarop de beraadslaging over
eenige wetten tegen Woensdag aan de orde
gesteld.
De tweede kamer heeft Woensdag weder
eene zitting gehouden, waarin de aan de orde
zijnde wets-ontwerpen zonder discussie met
algemeene stemmen, zijn aangenomen. De mi
nister van binnenlandsche zaken heeft verzocht,
dat de wetten betreffende den veetyphus en de
begrooting voor de staatsspoorwegen nog voor het
re§es, zouden in behandeling genomen worden.
Volgens de Arnh. Ct. zal de tweede kamer der
staten-generaal als naar gewoonte voor kers
mis op repes scheiden en niet voor 9 Februari}
weder vergaderen.
Naar men verneemt is het ontwerp van wet
tot regeling der schutterijen bij den raad van
state afgedaan en kan men de indiening bij de
tweede kamer zeer spoedig te gemoet zien.
Tot lid van de vereeniging voor statistiek in
Nederland is benoemd de heer K. Broes van
Dort, med. doet. alhier.
De herstemming in het hoofd-kiesdistrict
Hulst, voor een lid der provinciale staten van
Zeelandheeft tot resultaat gehaddat de heer
J. Kroon te Hontenisse, is gekozen met 216
stemmen. De heer E. H. F. W. Mathon ver
kreeg 205 stemmem.
Door de regtbank te Arnhem is voor de be
trekking van kantonregter te Elburg, de vol
gende aanbevelingslijst opgemaakt1" mr. baron
van Sytzamakontonregter te Hinlopen 2° mr.
C. M. W. Schnell, kantonregter te Cortgene;
3o mr. J. H.L. van Burenkantonregter te Sluis.
LI. Dingsdag avond opende dr. Piccardt zijne
letterkundige voordragtenmet eene causerie
over van Lennep's Klaasje Zevenster. Het
meer dan gewoon aantal toehoorders gaf den
spreker al aanstonds het bewijs, dat het aan
gekondigde onderwerp in hooge mate de belang
stelling had gewekt en velen gaarne de gele
genheid aangrepen om ook het gevoelen van
den spreker omtrent het veelgelezene en bespro
kene boek te vernemen. Hij begon met te
constateren, dat sedert tal van jaren geen boek
bij ons bet licht had gezien, dat zoo algemeen
was gelezenzelfs door hendie anders om deze
of gene reden nooit van romantische lectuur
kennis nemen; de hoofdoorzaak daarvan zocht
de spreker in de gelukkige en natuurgetrouwe
wijzewaarop door van Lennep onze hedendaag-
sche maatschappij was voorgesteld geworden.
Op losse en aangename wijze werden nu,
naar aanleiding van eenige hoofdgrieven, die
men tegen v. Lennep s roman had gemaakt,
door den spreker eenige punten behandeld
waaruit bleek, dat hij wel niet, zooals met
velen het geval was, dweepte met Klaasje,
maar toch van oordeel wasdat men den schrij-
vef dankbaar moest zijn, dat hij op boeijende