i860. N". 93.
VRIJDAG 33 NOVEMBER.
53s" Jaargang.
r.'r/c-
v-v'**'
££së&
GOESSCHE COERANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen-
Prijs per kwartaal f 1,95. fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-0 regels,
a 1,80behalve het zegelregt.
De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Bels.endLmals.lusen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen bij deze ter kennis van een ieder die het
aangaat:
Dat de gemeente-raad in zijne openbare vergade
ring van den 21 dezer, overeenkomstig het bepaalde
bij art. 265 der gemeentewet, heeft vastgesteld de
suppletoire kohieren van den HOOFDELIJKEN OM
SLAG en de BELASTING OP DE HONDEN voor
deze gemeente over den jare 1866, welke ter secretarie
dezer gemeente ter lezing gelegen hebben, van den
29 October 11. tot den 13 November daaraanvolgende.
Dat genoemde kohieren andermaal ter lezing ne-
dergelegd zijn ter secretarie dezer gemeente, van Vrijdag
den 23 dezer tot en met Zaturdag den 1 December
eerstkomende, van des voormiddags Negen tot des
namiddags Twee ure.
En dat ieder aangeslagene binnen dien tijd tegen
zijnen aanslag bij heeren gedeputeerde staten in be
roep kan komen.
En opdat zulks algemeen bekend zij zal deze worden
afgekondigd, aangeplakt en geplaatst in de Goessc/ie
Courant.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 22 Novem
ber 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
maken bij deze bekend
Dat Zijne Majesteit de Kouing, bij Hoogstdeszelfs
besluit van den 17 October 11., n°. 74, (staatsblad
no. 168) heeft goedgevonden en verstaan: art. 17
der verordening van den raad dezer gemeentede
dato den 4 Mei te vorenvoor de openbare ge
zondheids-commissie aldaarte vernietigen.
Dat dientengevolge dat artikel der genoemde ver
ordening, afgekondigd den 16 Mei 1866, moet wor
den beschouwd als niet geschreven.
Hetzelve luidde als volgt
„Aan de commissie wordtvoor zoo ver de uit
voering der voorschriftenin deze verordening ver
bat, dit noodig maaktde bevoegdheid verleend en
„de last verstrekt, om alle publieke en private ge
bouwen ondanks de bewoners ten allen tijde bin-
„nen te treden met inachtneming der daaromtrent
„bestaande wettelijke bepalingen."
Gedaan te Goes, den 21 November 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
doen te weten
Dat de gemeenteraadin zijne vergadering van den
20 dezer heeft benoemd tot leden van de commissie
van voorlichting en raad ten aanzien der toelating en
classificatie van kinderen op de school van minver
mogenden niet bedeelden en op de bewaarschool, dhrn.
J. A. A. FRANSEN van de PUTTE, wethouder,
tevens voorzitter.
Mr. P. H. SAAIJMANS VADER, lid van den raad.
J. KOOMAN Az., lid der commissie voor de (Eco
nomische spijsuitdeeling.
N. VERVENNE Pz., lid van het burgerlijk arm
bestuur.
G. van der HOEK, lid van het diaconie armbestuur,
en P. H. TIMANS, lid van het r. c. parochiaal arm
bestuur.
En opdat dit algemeen bekend zij, zal deze wor
den afgekondigd en geplaatst in dc Goessche Courant.
Goes, den 22 November 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PIL A A R.
Kiezers! past op uwe neuzen! Zoo mogt de
hoogleeraar Buijs zijne landgenooten wel toe
roepen want menigeen zal zich nu te laat be
klagen, dat hij dien raad in den wind sloeg,
en vergeefs de hand uitstrekken naar het lig-
chaamsdeel, waarvan anderen zich vrij onzacht
hebben meester gemaakt.
Men denke aan al de verzekeringenin den
laatsten tijddoor de ministerieele mannen ge
daan en men vergelijke daarmede den inhoud
der ministerieele rede, Maandag in de kamer
gehouden. Ontdoen wij toch die rede van den
omhaal van woorden, dan komt de zin eenvoudig
hier op neder: de kamer wordt verzocht, ja en
amen te zeggen op alles wat het ministerie ver
langt, anders
Er moet overeenstemming zijn tusschen re
gering en vertegenwoordiging. Toegestemd.
Maar sluit deze regel indat de kamer altijd
met de regering moet medegaanof is het ook
denkbaardat de meerderheid der kamer den
weg wijze aan de regering? Wat baat het,
dat menzooals de minister zeideeene over
tuiging hebben magvan gedachten mag wis
selen, indien alles ten slotte zich moet oplos
sen in gedwee gehoorzamen en schaapachtig
volgen?
Maar dat leidt tot eendragtig zamenwerken
en dit tot welzijn van het »lieve vaderland."
't Is waarlijk aandoenlijk en het geroerd gemoed
zou haastig kunnen besluiten, om in den aan
gewezen weg mede te gaanmaar het Neder-
landsche hart laat zich niet door zulke klanken
vangen. Eene regering moge den weg voor
schrijven, waarop zij haar doel gemakkelijk"
bereiken zalmaar de staten-generaal zijn niet
daar, om het gemak der regering te bevorde
ren en de grondwet ligt daar niet als eene an
tiquiteit, die nog slechts dient, om bij wijle
als redekunstig ornament te worden gebruikt.
Men grijpt onwillekeurig nog eens naar den
bedreigden neusals men de ministers van eene
nieuwe kamer" hoort spreken.
Wat kolossale illusie! Van 75 leden zijn er
al 15 nieuwe, en hoe groot zal het aantal zijn
dat de rigting van de meerderheid der zooge
naamde oude kamer vertegenwoordigde?
Men moet al eene zeer sterke verbeelding
hebbenals men hier eene nieuwe kamer ziet,
en van deze zooveel anders verwachtja zelfs
laat doorschemeren, dat de vertegenwoordiging
nu eens aan de eischen van deze regering zal
voldoen.
En dan de bewering dat die hoop gebouwd
is op de jongste uitspraak van het kiesgereg-
tigde volk? Men late de verkiezing der 29
leden van de meerderheid daar en telle een
voudig de stemmen die voor liberale leden zijn
uitgebragt. Of is het voor niets te achten als
in het district Dordrecht slechts een aantal van
13 kiezers de meerderheid geeft aan den niet-
vrijzinnigen kandidaat, terwijl honderde stem
men het welsprekend getuigenis afleggen, dat zij
zich met die rigting niet vereenigen. De jong
ste uitspraak der Nederlandsche kiezers heeft
dunkt onsgenoeg getoonddat de liberale
beginselen belangrijken voortgang hebben ge
maakt, en wil men dat voorbijzien of afkeuren,
de uitkomst zal leeren welke de kracht dier
beginselen is.
Wij wezen nog niet op de vreemdklinkende
zinsnede, dat voortaan de behartiging van 's lands
belangen aan de hamer sal toevertrouwd zijn
binnen de grenzen van haren werkkring. Dat
was dus zoo niet. De vorige kamer ging bui
ten haren werkkring en de zoogenaamde nieuwe
krijgt de vaderlijke vermaning: pas op! dat gij
niet andermaal overtreedt. Zal de kamer zich
zulk een vrij scherp verwijt laten welgevallen
zal zij berusten in eene teregtwij zing, die men
meenen mag, dat voor de leden der kamer niet
noodig is? Of hebben wij hier te doen met
eene bedreigingdie zich tusschen de regels
laat lezen en die tot de meestmogelijke onder
danigheid dringen moet? Geeft het volk dan
daarom een mandaat aan zijne vertegenwoor
digers, om de regering in alles de handen ruim
te laten. Waartoe gaf dan de grondwet aan
de tweede kamer het regt om wetten aan te
nemen of te verwerpenom voorstellen der
regering te amenderen En zoo eens van dat
regt gebruik gemaakt werd zal het dan niet
wederom zijn, dat de zamenstemming ontbreekt
die voor het gemakkelijk regeren noodig is?
Wij veroorloven ons nog slechts ééne vraag,
al zijn er hier nog een tal te doen. Wat be-
teekent het, dat Nederland bestuurd zal worden
op den grondslag van duurzame overeenstem
ming tusschen regering en vertegenwoordiging;
eene overeenstemming, die verkregen moet wor
den door de kamer slechts te laten instemmen
met de voorstellen der regering? Wij meenen
dat de grondslag van het regeringsbeleid alleen
zijn kan, de getrouwe en eerlijke naleving der
grondwet. Indien de onderscheidene deelen van
het lands-bestuur zich daaraan houden, moet er
van zelf zamenstemming zijn, maar het volk zal
zich met geen schoon vooruitzigt vleijen, als die
zamenstemming alleen verkregen kan worden
door het overwigt van één deelwaarbij het
andere hoogstens vrijmoedig zijne gedachten
mag uiten.
Doch wij willen afwachten wat de kamer