Mfr
1866. N°. 91. DIIXGSDAG 30 NOVEMBER. 53 Jaargang.
GEMEENTE-RAAD te GOES,
ARBEIDERS WONINGEN.
II.
COURANT.
Oe uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal 1,35. tv. p. p. ƒ1,90.
-vsnSm/A
Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelyks- en doodberigten van 1-6 regels,
a ƒ1,30, behalve het zegelregt.
Oe Inzending van advertentiën jkan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
TEN RAADHT7IZE ALDAAlt
OP WOENSDAG DEN 21 NOVEMBER 1866,
DES NAMIDDAGS TEN 7 URE.
9.
10.
11.
12.
Punten van Behandeling
Mededeeling van ingekomen stukken.
Vernietiging art. 17 der verordening voor de
openbare gezondheids-commissie.
Bezwaar tegen de wijziging der begrooting van
1866.
Vaststelling van die voor 1867.
Vragen autorisatie tot verkoop van boomen.
Verzoek N. Rem ij n om vermindering van cijns
gevestigd op zijn molen.
Ontslag van den heer C. Pilaarals lid van het
bestuur van het Gasthuis.
Benoeming commissie voor de school van min
vermogenden.
Idem concierge aan de hoogere burgerschool.
Vaststelling suppletoir kohier van belasting op
de honden 1866.
Idem dito van den hoofdelijken omslag.
Voorbereiding nieuwejaars-uitdeeling.
BeR.endLmals.liig:.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen:
Dat de commissie tot de (Economische spijsuitdee-
ling, bij voortduring bestaande uit de heeren:
J. W. van KERKWIJK, president.
I P. A. S. KNITEL.
Voor wijk A. vERVENNE Pz.
M. J. HARINCK.
I Mr J. G. de WITT HAMER.
I J. KOOMAN Az.
V M. J. de JONGH.
P. JOHANNISSEN.
C.
D.
1 J. MULDER.
Mr. P. J. A. van DAM, secretaris en thesaurier,
hare hoogst nuttige werkzaamheden, tegen den vol
genden winter weder zal aanvangenen dat dezelve
aan de huizen der ingezetenen biljetten heeft doen
rondbrengen, op welke inschrijvingen tot instand
houding van deze weldadige inrigting worden verzocht.
De heilzame strekking van deze instelling, voor
namelijk door de ruime deelneming en ondersteuning
der ingezetenen opgerigt en gedurende vele jaren
staande gehouden, is te algemeen bekend en in de
vorige winters gebleken, om niet op dezelve als een
krachtig middel van voorziening tegen nijpend ge
brek het oog te vestigen. Een ieder zal toch over
tuigd zijn, dat de uitdeeling van eene ver
warmende en voedzame soep, gedurende
den ophanden zijnden winter, voor de armen eene
onmisbare behoefte is.
Burgemeester en wethouders gevoelen zich daarom
bij vernieuwing gedrongen de ingezetenen tot ruime
giften op te wekkenen dezelve tevens met allen
ernst aan te manen, om geene handreiking aan be
delaars te doenals zijnde een verderfelijk middel
om de luiheid te voeden en de zorgeloosheid bij de
behoeftige klasse te bevorderen.
En opdat deze algemeen bekend worde zal daar
aan op de gewone wijze publiciteit gegeven worden.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 17 Novem
ber 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
Er is lang genoeg over de verkiezingen ge
sproken en geschrevenen wij geloovendat
het publiek, van elke rigting, zich verheugt,
dat er nu weder eens aan andere zaken zal
worden gedacht.
Wij zullen dan ook het voetspoor van andere
bladen niet volgen, die zich nu verdiepen in
berekeningenomtrent de sterkte der partijen
.en al vast heslissen over de rigting der nieuwe
leden, alsof niet de meesten van hen slechts
gekend waren uit de aanbevelingendie zij met
de Holloway pillen gemeen hadden.
Maar voor wij de treurige periode, die ge
heel onnoodig en zeker niet in 's lands belang
zooveel agitatie verwekt heeft, voor goed sluiten,
slaan wij nog een vlugtige blik op de uitkomst
en op de gevolgtrekkingen, die zich daaruit
laten maken.
Wij staan allereerst voor de bedroevende er
varing, dat in vele districten het kiezersvolk:
nog op een zeer laag standpunt staaten inde
daad met medelijden moet worden beschouwd.
Het bewijs daarvoor vinden wijin de wijze
waarop in menig district de uitkomst is ver
kregen. Kiezersdie zich de zotste ongerijmd
heden op den mouw lieten speldenzijn er bij
hopen geweest, en indien hunne stemmen de
uitdrukking zijn moeten van den geest der natie,
dan zou men haast gaan gelooven aan de ver
zekeringen van het Dagbladdat de natie doof
is, droomt, slaapt, enz. Hier lieten zij zich,,
als de kinderentrotsch maken op een prentje,,
en gelukkig in dat bezitwaren ze voor alles
te krijgen. Ginds maakte men gebruik van hunne
onnoozelheid en liet ze aan gouden bergen ge
looven als ze maar deden wat de koning ge
zegd hadwaarbij dan den koning alles in den
mond gelegd werdwat de leiders hem gaarne
lieten zeggen. Overal werd het fanatisme gretig
gebruikt, om de gemoederen te roeren en te
kneedenen als een Godswerk voorgesteldwat
partijgangers door geld en beloften, door leu
gens en bedrog zochten te bereiken. Nog nooif
zeker had onder ons eene verkiezing plaats,
Zeg mij, hoe gij woont, en ik
zal u zeggen, wie gij zijt.
Variatie op een oud spreekwoord.
Toen ik in een der vorige nummers dezer courant
over den woningsnood in Goes sprakhoopte ik dat
mijn schrijven de lont mogt zijn, die de brandbare
massa in vlam zette. Geen oogenblik had ik de ver
metelheid te denkendat mijn schrijven brandbare
stoffen zou vormen. Hoe dit zij, aangenaam was het
mij van de hand van een' onbekende (mij onbekende
althans) een teeken van belangstelling in mijn po
ging te mogen ondervinden.
Hier en daar hoorde ik met ietwat meer dan laauw-
heid ja haast zou ik zeggenmet eene zekere warmte
over het onderwerp spreken.
Bevreemden deed mij dat niet, want waarlijk de
nood is hoog, het water staat aan de lippen. Dat
men niet meer belangstelling in het onderwerp betoont,
schrijf ik hieraan toedat men de nood zoo weinig
kent en in zoover men haar kent, er zoo aan gewoon
is, dat men haar niet meer ziet.
'"Wanneer morgen een berigt tot ons komt, dat de
Christenen in Turkije of Syrië of waar ook, door an
dersdenkenden verdrukt worden, dan zullen de welva
rende Goessenaars een weinig van het hunne opoffe
ren, om hunne geloofsgenooten bijlestaandat is edel.
Als overmorgen de mare tot ons doordringtdat
er een tweede brand van Enschede is ontstaandan
zullen de Goessche gaven toestroomen om de arme
van huisvesting beroofde inwoners van de verbrande
stad te ondersteunendat ïs edel.
Maar als de een of andere inwoner van Goes van
daag, morgen, overmorgen en het geheele jaar door
vertelt: de Goessche arbeiders hebben gebrek aan wo
ning en dat leidt tot hun zedelijk en stoffelijk ver
derf, dan zullen velen de schouders ophalen of wel
zeggen, dat men overdrijft; dat is niet edel.
Ik wil gelooven dat de gloeijende schildering van
verdrukte Christenen in Syrië, of van halfverbrande
inwoners van eene of andere stad in ons vaderland
(te gloeijender, naarmate de plaats van het onheil
verder van ons verwijderd is) indruk kan maken op
zwakke menschen, meer indruk, dan eene kalme uit
eenzetting der ellende in hunne omgeving, die ze
niet meer zienomdat zij ze alle dag zienmaar
twijfel tochof dat eveneens het geval zal zijn bij
verstandige lui. Van hen wacht ik dan ook de hulp
die gevraagd wordt. Hoe die hulp verstrekt moet
wordeD, heb ik beloofd, deze keer uiteentezetten. Ik
zal daarbij nagaan, welke de uitslag der pogingen
van denzelfden aard in andere steden van ons vader
land geweest is.
In Utrecht heeft men in 1855 eene vereeniging
van dien aard opgerigt, met een kapitaal van 25,000
in 500 aandeelen a 50 verdeeld. Den 22 Febr.
1858 werd er eene tweede maatschappij opgerigtpm'ét
een kapitaal van 60,000verdeeld in 600 aandee
len van 100 ieder, en den 20 Nov. I860 eene
derde maatschappij, met een onbepaald aantal aan
deelen, ieder ten bedrage van 100 waarvan reeds
in 1865 1000 aandeelen waren geplaatst. Deze drie
maatschappijen staan onder een en hetzelfde bestuur.
De handelingen der maatschappij worden in art. 2
der statuten van de derde maatschappij aldus gede
finieerd: „Zij zullen bestaan in het aankoopen, ver
anderen, verbeteren of vernieuwen van bestaande wo
ningen, het overnemen van opene plaatsen en het
afbreken van aanwezige gebouwen, hetzij tot verbreeding
van te naauwe straten en tot bevordering eener rui
mere luchtverversching; hetzij tot het oprigten van
geheel nieuwe gebouwen, algemeene kookhuizen en
woningen voor ongehuwden en in het algemeen in
alles watin verband tot de woning, geacht kan
worden de armoede te verligten en den gezondheids
toestand der stad te verbeteren."
Verder bepalen art. 11 en 12 van dezelfde statuten;
„De uitdeeling zal aanvankelijk niet meer dan vier
ten honderd op ieder aandeel mogen bedragenuit
de verdere winst zal eene reservekas worden aange
legd, waarvan de hoegrootheid wordt beperkt tot
een tiende van het maatschappelijk kapitaal; de re
servekas die hoogte bereikt hebbendezal de geheele
zuivere winst voor de helft worden uitgekeerd aan
de deelnemers en voor de wederhelft door het bestuur