f 3000,Verkoop van boomen aan de Oosterschans 1200,
Te goed van het rijk memorie.
Daarna wordt bepaald, dat het artikel jaarwedden van onder
wijzers en ook dat der onvoorziene uitgaven nader zullen worden
vastgesteld.
De Voorzitter doet mededeeling van een ingekomen brief van
den heer C. Pilaar, waarbij die heer eervol ontslag verzoekt als
lid van het bestuur over het gasthuis, op grond van de onaan
gename bejegeningen, herhaaldelijk door hem in die betrekking
ondervonden.
De Voorzitter noodigt dien heer uit, zoo als hij reeds eeuige
dagen geleden gedaan heeft, op zijn besluit terug te komen.
De heer Pilaar persisteert bij zijn verzoek en zegt:
Ik zeg u dank mijnheer de voorzitter voor de beleefde uit-
noodiging, om op mijn besluit, tot het nederleggen van mijne
betrekking, als lid van het bestuur over het gasthuis, terug te
komen, doeh ik kan noch mag daaraan gevolg geven.
Immers gedurende de acht jaren dat ik lid ben van het bestuur
van het gasthuis, en vooral in de laatste jaren, heb ik nimmer
eenig blijk van goedkeuring van den gemeenteraad, voor dat
bestuur, opgemerkt, maar veeleer jaarlijks bij de behandeling der
begrooting van dat gesticht, in de openbare raadsvergadering
eene afkeurende stem hooren opgaan over het beheer van hetzelve.
Ik ben dus aan mij zelve verpligt eene betrekking nederte-
leggen, waarvoor ik blijkbaar onbekwaam ben, ten einde niet
langer aan dergelijke onaangename bejegeningen bloottestaan
maar ik ben dit vooral verpligt aan het gasthuis, hetwelk ik
met hart en ziel ben toegedaanomdat daardoor aan dezen raad
gelegenheid geopend wordt, iemand in mijne plaats te kiezen,
van wien men meer mag verwachtendan ik met den besten
wil heb kunnen presteren.
Niets zal mij alzoo aangenamer zijn, dan dat de raad eeue
gelukkige keuze doe en een man in het bestuur van het gast
huis zal optreden, wien het gelukken mag de sympathie voor
dat gesticht bij den gemeenteraad op te wekken en de onop
houdelijke aanmerkingen voor te komen op het kwistig beheer,
of op het pogenom daartoe te gerakenwelke men vermeent
in het bestuur over dat gesticht op te merken.
Waar met eene onbeperkte mildheid schatten worden besteed
voor de inrigting van het onderwijs op eene school trots de
voornaamste steden in ons vaderland schatten welke ik mede
help aanwijzen, omdat ik die gelden nuttig besteed acht, daar
zou men mogen verwachtendat als niet minder nuttig besteed
zoude beschouwd worden, de betrekkelijk geringe bijdrage aan
een gesticht, bestemd om de lijdende menschheid te hulp te ko
men maar dat ongelukkig dit niet uit eigen middelen doen
kan; ik zeg geringe bijdrage, in vergelijking van hetgeen in
vroegere jaren wegens subsidie voor het onderhouden van de ar
men moest verstrekt worden.
Ik blijf alzoo bij mijn verzoek, om ontslagen te worden uit
mijne betrekking tot het gasthuis, maar verklaar mij bereid,
om mijne functie te blijven waarnemen tot het einde dezes jaars,
opdat er gelegenheid besta daarin te voorziendoor de benoe
ming van mijnen opvolger, des goedvindende gelijktijdig met de
vervulling der vacatures tegen dien tijd, door periodieke aftre
ding in het bestuur van het gasthuis te ontstaan.
Benoeming iu eene volgende vergadering.
Op voorstel van den Voorzitter wordt, uithoofde van het ver
gevorderd uur, de benoeming aangehouden, van de commissie
voor de school voor minvermogenden en is de vergadering ge
sloten.
GOBS. drukkerij van F. KLEEUWENS ZOON. Uitgevers der Goessche Courant.