1866. IV0. 81
DINGSDAG 16 OCTOBER.
53ste Jaargang»
sc<gs««
G OESSCHE Gttl'RAM.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen
Prijs per kwartaal f 1,35. fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentlën worden a 15 et. de regel gepiaats t
Geboorte», huwelijks- en doodberigten van 1-0 regels,
a f 1,30 behalve het zegelregt.
De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Bij dit nommcr behoort een lijbladhoudende
de volgende kennisgevingen van het gemeentebe
stuur te Goes
lo. De te behandelen punten in de openbare
raadsvergadering op a. s. Woensdag avond.
2°. Herinnering der veehouders aan de voor
schriften van het wetboek van strafregt betref-
Jende de veetijphus.
3°. Beschikking door den minister van binnenland-
sche zakenomtrent het vervoer van schapen.
4». Herinnering tot suppletoire aangifte voor de
personele belasting.
Benevens
5°. Eene lijst van ontvreemde voorwerpen op drie
hofsteden in Zuid-Bevelandmedegedeeld door
den officier van justitie te Goes.
De koninklijke proclamatie, die wij bereids
per bulletin aan onze lezers hebben medege
deeld, is een einde komen maken aan den strijd,
gevoerd tusschen hen die als het ware den
vorst daartoe dwingen wilden, en hen die,
even als de heer Groen, meenden dat het minis
terie niet zou komen tot het uiterste van ver
metele ligtvaardigheidom den koning het
geven van zoodanige proclamatie aanteraden.
Het koninklijk woord is echter niet wat som
migen hadden gewenschthet is geene partij
keus voor het ministeriegeen in het ongelijk
stellen van de meerderheid in de kamer, en
de proclamatie maakt dus ook een einde aan
de dwaze verwachting, dat de koning, door
zijn woordinvloed zou uitoefenen op de aan
staande verkiezing.
Z. M. erkennende de noodzakelijkheid van
zamenstemming tusschen regering en vertegen
woordiging wijst er opdat het tegenwoordig
ministerie niet overeenstemde met de meerder
heid der nu ontbonden kamer; dat de rigting
door deze gevolgd eene geheele andere was,
dan de tegenwoordige regering zich voorstelt
en schoon deze botsing ook had kunnen leiden
tot aftreding van het ministerie, heeft de ko
ning niet andermaal zijne ministers willen ont
slaan (die dit trouwens noch wenschtennoch
vroegen) maar eerst het volk willen raadple
gen, opdat dit zich uitspreken zou, of het de
zijde kiest van het kabinetdat de ontbinding
der kamer provoceerde, om zich zeiven te hand
haven of van de meerderheid der kamerdie
streed voor 's lands belang en waardigheid.
De bedoeling der'proclamatie is in dit op-
zigt duidelijken men behoeft wel niet die
te lezen en te herlezen, om daartoe door te
dringen, zooals bijv. het Dagblad aanraadt,
alsof zoo diepen en onverstaanbaren zin in
's konings woord gelegen was.
Wij lezen eenvoudig wat daar staaten zien
al aanstonds met ingenomenheiddat de koning
niet spreekt van schennis der grondwetaan
randing zijner regten, en wat niet al meer,
dat in de laatste dagen tot beroering van het
volk geopperd werdhet vorstelijk woord brengt
ons op het ware terrein en wekt op tot alge-
meene opkomst, ten einde door de volkskeuze
den koning voor te lichten, welke beginselen
de kiezers huldigen, die der groote meerder
heid in de kamer, of die der minderheid, van
welke velen tegen de motie stemdenof
schoon zij de ministerieele handelingen af
keurden.
Er ligt volstrekt niet in, zoo als men het volk
wijs wil maken, dat de koning andere mannen
in de kamer wenscht. Indien de proclamatie
daarvan gewaagde of zelfs maar daarhenen wees,
zij zou eene belemmering der vrije volkskeuze
zijnen den koning verwijderen van het ver
heven standpuntthans door hem ingenomen.
Wij waardeëren die handelwijze des konings,
die zich boven de partijen stelt, en eene on
gedwongen uiting van den volkswensch vraagt.
Trouwens wie zou het anders wachten van den
vorst, wiens naam verbonden is aan den bloei
der vrijheid in Nederland.
Wij hopen dan ookdat eene trouwe opkomst
het antwoord zal zijn op 's konings vraag, en
dat er in de te doene keuze duidelijk voor den
koning zal gesproken worden.
Die keus kan niet moeijelijk zijn. Wij heb
ben te kiezen tusschen een ministeriedat de
vertegenwoordiging des volks om den tuin
leidde en voor geene middelen terugdeinsde,
om zich zeiven te handhaven en aan de natie
op te dringen, zoo als duidelijk blijkt daaruit,
dat het niet week voor het votum der kamer
en de meerderheid der kamer, die getoond heeft
krachtig te willen waken voor 's volks vrijheden,
voor de bevestiging van den band tusschen Ne
derland en Oranjeen die dan ook niet terug
week toen haar de mogelijke ontbinding werd
voorgesteldmaar moedig hare overtuiging ge
trouw bleef.
Is de keus niet moeijelijkhaar uitslag, dunkt
ons, is niet twijfelachtig. Met het oog op
de beginselen sedert jaren door de meerderheid
des volks beleden, meenen wij, dat gemakkelijk
kan worden bepaaldwelke ook thans de taal
der kiezers zal zijn.
Alle verschil van inzigt, omtrent enkele pun
ten, moet hier zwijgen en zich oplossen in
eendragtig zamenwerkenten einde geene rege
ring mogelijk worde die hare kracht zou wil
len zoekenin de verkorting van de vrijheden
des volks.
Liefde tot den vorst en tot het gemeen
schappelijk vaderland dringe dusom aan 's ko
nings roepstem gehoor te geven, en eenparig
worde de verklaring afgelegd.dat men eenheid tus
schen regering en vertegenwoordiging wenscht
zooals die vroeger bestond. Dan zullen de blik
ken des volks zich weder met vertrouwen rigten
naar dat groote middenpuntvan waar vrijheid,
eendragtkracht en leven zich over het volk
verspreiden.
BiNNENLANDSCHE BERICTEN.
GOES, 15 October 1866.
Tien hoogleeraren in de regtsgeleerdheid aan
de hoogescholen te Leiden en te Groningen,
aan de athenea te Amsterdam en te Deventer
en aan de polytechnische school te Delft, heb
ben een duidelijkvoor ieder verstaanbaar ad
vies openbaar gemaaktbetrekkelijk de vraag
of de Tweede Kamerdoor de aanneming van
de motie Keuchenius, hare bevoegdheid heeft
overschreden. Zij gaan daarbij uit van de
veronderstelling, dat ieder, van welke politieke
zienswijze ook, het hoogste staatsbelang stelt
inregt te noemen wat regt is en daar de
kiezers de vraag van regt of onregt te beslissen
hebben, terwijl de Tweede Kamer van grond
wetschennis beschuldigdde gelegenheid mist
om zich te verdedigen, meenen zij het een
burgerpligtom ter voorlichting der kiezers
hunne meening open en duidelijk uittespreken.
Ons bestek gedoogt niet het geheele adres
overtenemen, dat overigens ook in andere bladen
bereids opgenomen is, maar gaarne geven wij
plaats aan de gewigtige conclusie van het stuk
waar de bevoegde regtsgeleerden zeggen:
»*0p al de bovenstaande gronden zijn wij on-
dergeteekenden van oordeel:
1Datook al -mogt de tweede kamer de
benoeming van mr. Mijertot gouverneur-ge
neraal hebben afgekeurdwat wij ten stelligste
ontkennenzij daartoe dan nog volkomen be
voegd zoude zijn geweest.
»2. Dat de vraag de eenige vraag, door
de regering zelve gesteld of de tweede ka
mer van de staten-generaal de grondwet ge
schonden heeft, naar onze innige overtuiging,
niet met ja kan worden beantwoord, zonder
regt te noemen wat onregt iseindelijk
»3. Dat men op die zelfde vraag niet met
ja kan antwoorden en hierop worde uitdruk
kelijk gelet zonder de Nederlandsche grondwet
omver te halen. Immers, eenmaal het ante
cedent gesteld, dat men nu stellen wil, zal
de regering met volkomen regt en naar de
regelen eener onberispelijke logica kunnen be-
toogen de onbevoegdheid van de kamer tot
ongeveer elke kritiekwantnog eens schier
elke kritiek van de vertegenwoordiging lost
zich ten slotte op in eene kritiek van de wijze,
waarop koninklijke regeringsregten on der me
dewerking van verantwoordelijke ministers wor
den uitgeoefend.
Het stuk is geteekend door de heerenS. Vis
sering, Van Boneval Faure, J. E. Goudsmit,
J. T. Buijsuit Leiden. B. J. Gratema
B. D. IJ. Tellcgenuit Groningen. T. M. C.
Asser, A. E. J. Modderman, uit Amsterdam.
J. Duymaer van Twist, uit Deventer. J. L. de
Bruyn Kops, uit Delft."
De hoogleeraren B. J. L. de GeerJ. A,