1866. N». 76.
VRIJDAG 38 SEPTEMBER.
53"" Jaargang.
*as3> ij-SSb—-
«OESSCHE COIWANT.
Dc uitgave dezer Courant geschiedt .Haandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
S'rijs per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,80.
bj^K Gewone advertentie» worden v ift et. de regel geplauls
Geboorte*, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels,
a ƒ1,30 behalve het zegelregt.
De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitg
Wanneer wij de ernstige discussïen, over het
adres van antwoord, in de tweede kamer, bedaard
nagaan, dan blijkt daaruit, dat wij een uiterst
zwak kabinet en eene krachtige meerderheid in
de kamer hebben, en dat, zoo de laatste het regt
van den sterksten niet doet gelden, zulks alleen
is, omdat zij vertrouwt, dat het eerste door eigen
zwakheid ineen storten zal. Het is een treurig-
schouwspel, een ministerie, dat den volke
werd aanbevolen als een zeldzaam kabinet van
specialiteitenen dat zich door niets anders
dan door zeldzame onhandigheden kenmerkt,
en toch zijne plaats behoudt, ofschoon schier
niemand het zonder afkeuring, bedenkingen
of bezwaren ontmoet. Wij wisten reeds, dat
wij ministers voor ons hadden, die wat an
ders beloofden te zullen doen, dan hunne
bekende gevoelens deden verwachtenen reeds
dat was weinig conciliant. Maar men had
zich zeker niet verwacht op .handelingen, als
diewelke wij in de laatste weken aanschouw
den, en het is dan wel geen wonder, dat de
kamer duidelijk blijken doethoe weinig ver
trouwen zij in deze raadslieden der kroon stelt.
Bijna zou men gelooven, dat de heeren mi
nisters, bij wijle, daarvan iets opmerkten en
gevoeldenalthans de heer Ileemskerckdie bij
het minste woord, zoo als men zegt, op zijn
paardje is en stekelige antwoorden geeft, laat
ons telkens denkendat hij meer door per
soonlijken wreveldan door ijver voor 's lands
belangen gedreven wordt. Ook de minister
van finantiendie er weinig over klagen kan
dat men hem vleit, bedekt het gebrek aan
argumenten met eenige holle plirasen en pi-
quante gezegden, en schrijft, onder de liefelijke
verzèkeringdat hij niets ten nadeele van zijne
voorgangers zeggen wil, de oorzaak zijner
sombere beschouwingen op hunne rekening,
aan zijn orgaan overlatende, om dit als wan
bestuur" te kwalificeren. Over de krachtige en
bondige redenen van den president-minister zal
men zich evenmin beroemen. Ontwijkende ant
woorden ook bij vrij stellige vragenzijn hem
eigenen met de meeste koelbloedigheid hoort
hij alles aan. Zooals de heer Mijer dat deed
oni te kunnen heengaan, is het bij hem, om
te kunnen blijven zitten. De minister van ko
loniën hield zich merkwaardig stil en liet den
president spreken in zijnen naam, (wij ken-
kenop dit oogenblikde discussien van Woens
dag nog niet,) waarschijnlijk, om eerst eens
met den gang van zaken in de kamer, bekend
te worden. Deze minister toch heeft de bijzon
dere eigenschapvan niet alleen in het politieke,
maar ook in het parlementaire leven totaal on
bekend te zijn. Het is dan ook alleen het
ministerieel orgaan, dat dc loftrompet over de
ministers opsteekt, hen in bescherming neemt en
nog veel van hen verwacht, terwijl zelfs conser
vatieve mannen in de kamer, zij het ook om ver
schillende redenen, de eene en andere ministe-
rieele daad of verzekering laken. Als men de
heeren Wintgens en Rochussen (de beide kandida
ten van het Dagbladvoor een conservatief kabi
net, en die zeker daarom steeds op den voor
grond tredenomdat zij hopen nog eenmaal de
aangewezen personen te zijn) uitzondert, dan
zijn het voornamelijk twee ledendie voor het
ministerie den strijd opnemen; de heeren Ca-
sembroot en Wassenaer. De een door allerlei
kunstmiddelen en de ander onder een groenen
vlag in de kamer gebragtmeenen zekerdat
zij de op hen gevallen keus moeten regtvaardi-
gen, en de laatste schijnt het praedikaat eeuwig
dat op hem, als kandidaat, zoo juist pastte, nu
ook op zich, als spreker, te willen overbrengen.
Alles zamen genomenblijkt het wel voor
iedereen, dat dit ministerie volstrekt niet re
kenen mag op eenige meerderheid in de ka
mer eene waarheiddie zelfs het orgaan niet
ontkennen kan. En of al eene zekere partij
daarover jammerthet laat zich niet ontkennen
dat het kabinet, dat bij de vertegenwoordi
ging zooveel wantrouwennergens onverdeelde
sympathie vindt, deszelfs bestaan slechts te
danken heeft aan de genade der kamer, die
het oogenblik nog niet gekomen acht, om het
doodvonnis ten uitvoer te leggen.
De discussie over het adres van antwoord
heeft echter niet alleen de zwakheid van het
kabinet, maar in verband met alles wat in de
vorige zitting gebeurd is, de kracht der meerder
heid in de kamer bewezen. Men moge zeggen:
het kabinet heeft eene gunstige positie verspeeld,
maar het bewijs ontbreekt, dat die positie een
oogenblik gunstig was. Ware bij vroegere gele
genheid niet een deel der liberale partij van hare
medestanders afgeweken, het kabinet Mijervan
Zuylen, Heemskerk of welken naam het dragen
moge, behoorde reeds lang tot de geschiedenis.
Maar het ministerie zelfheeft zijne tegenstanders
versterkt en nader tot elkander gebragt, zoodat
het dagelijks meer blijkt, dat één oogenblik
genoeg is, om, op den wilder meerderheid in
de kamer, het kabinet te doen vallen. Doch de
kracht der meerderheid blijkt ook daaruit en
daaruit vooral, dat zij van hare magt geen ge
bruik maakt, voor zij het oogenblik daarvoor
geschikt acht. Er is eene partij, die gaarne de
ontbinding der kamer zou zien en hare bereke
ning voor de toekomst berust op nieuwe verkie
zingen. Zij wil gaarne dit ministerie opofferen,
om zelve te regerenmaar hare poging zou
schipbreuk lijden op de bekende rigting van de
meerderheid der natie en het zou niet in 'slaiids
belang zijn, om die wanhopende poging in de
hand te werken. Wanneer echter de liberale
partij in de kamer zich vaster aaneen sluit,
dan zal daardoor niet alleen dit kabinet moe
ten wijken, maar ook de aanwijzing zal voor
de hand liggen welke rigting regeren moet.
Daarom houden wij het mogelijkdat de
beslissing spoediger komt, dan men misschien
wacht, nu de houding van het ministerie zelfs
zijne vrienden in verlegenheid brengt. Of die
snelle ontwikkeling te wenschen is, zullen wij
thans niet bespreken, waar ieder oogenblik eene
tijding tot ons komen kan, die aan alle bespie
gelingen een einde maakt. Maar zien wij wel,
dan is het geenszins de bedoeling der liberale
partij om thans het kabinet te doen vallen!
Geschiedt zulks, dan zal het wezen omdat zij
door ongeduldige leiders of onhandige vrienden
in een moeijelijk dilemna is gebragt. Heeft dit
laatste geen plaats, dan verwachten wij dat de
beslissende uitslag eerst latermaar dan ook
zeker zal vallen. Daarom wachten wij met de
meeste belangstelling de verdere discussien over
het adres van antwoord af, maar meenen niet
temin reeds nu te kunnen zeggen, dat het ka
binet leeft met het zwaard boven het hoofd en
dat, al ontwikkelde het ook thans nog onbe
kende talenten en eigenschappenin deszelfs
korte levensgeschiedenis het onverbiddelijk dood
vonnis ligt.
BINNENLAftSDSCHE 3ERIGTEN.
GOES27 September 1866.
Gelijk wij reeds in een telegram, Maandag
avond, kortelijk vermeldden, is de discussie
over het adres van antwoord dien dag in de
tweede kamer aangevangen. De belangrijkheid
van dit debat dringt ons daarvan een breeder
overzigt te geven.
De eerste spreker was de heer de Kanter.
Deze had gewenscht, dat het adres de gelegen
heid zou hebben aangeboden, om de verhou
ding tusschen de regering en de vertegenwoor
diging te bespreken. Hij wees daarbij op de
onzekerheidomtrent de bedoelingen der rege
ring waarin men door het uittreden van den
heer Mijer is gebragt. Genoemde minister heeft
het koloniale vraagstuk niet tot beslissing ge
bragt, zooals men van hem gewacht hadzijn
heengaan heeft aan het kabinet den man ont
nomen, in wien zich deszelfs politiek concen
treerde. Uit de verklaringen van den minister
president zou men kunnen opmaken, dat de
heer Mijer in Indie de politiek van het kabinet
zal toepassenalsof Indie in Indie moest wor
den geregeerd. Naar sprekers meening moet
de politieke rigting van het kabinet hier uit
gaan en omtrent de politiek van dat kabinet
bestaat thans volstrekt geene zekerheid.
De heer Wintgens heeft, als gewoonlijk, zeer
lang gesproken, en wel over den politieken
toestand van het land, de onderscheidene par
tijen, de wijze waarop het nationaliteits-be-
ginsel moet gehandhaafd worden, enz. De
k