1866. N«. 73. D1NGSDAG II SEPTEMBER. 53"" Jaargang. PUBLIEKE BESTEDING. De levering van de benoodigde STEEN KOLEN ten dienste der gemeente gedurende den aanstaanden Winter. BINNENLAIMDSCHE BERIGTEN. ARBEIDÉRS-WONINGEIM. GOESSCHE COURANT. Oe uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,55. k. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels, a ƒ1,30, behalve het zegelregt. De Inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. BIJ DIT N°. BEHOORT EEN BIJBLAD MET AD VERTENTIEN. Bels.endLm aiding. BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van GOES maken bekend Dat het Zijne Majesteit den Koning heeft behaagd, bij besluit van den 3 dezerno. 45tot aanmoedi ging der koloniale werving, onder anderen te bepalen dat het maximum van het handgeldhetwelk aan ieder rekruut, die zich voor de militaire dienst in de koloniën en bezittingen van het rijk in andere werelddeelen verbindtkan worden uitbetaald zal bedragen TWEE HONDERD GULDEN, wanneer Hij Nederlander is. Zij brengen deze gunstige bepaling ter kennis van het algemeendoor afkondigingaanplakking en op neming in de Goessche Courantvan deze bekendmaking. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 15 Sept. 1866. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, II. C. PILAAR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, zullen op Zaturdag den 22 September 1866, des na middags ten een ure, ten raadhuize aldaar, publiek en aan den minst aannemende trachten aan te besteden: Waarvan de conditiën ter secretarie ter lezing zul len liggen van heden af tot den dag der besteding, van des voormiddags negen, tot des namiddags twee ure; volgens welke afzonderlijk moet worden inge schreven, voor de levering van New-Castelsche en van Ruhrkolen bei<Je per mud. Gedaan te Goes, den 15 September 1866. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. GOES 17 September 1866. (Per telegraaf.) Heden middag ten één ure beeft Z. M. de koning de zitting der staten- generaal 1866/67 geopendmet de volgende aanspraak Mijne Heeren! Ik waardeer het voorregt mij wederom te midden der vertegenwoordigers van het neder- landsche volk te bevinden. Heeft mijn huis sedert eeuwen lief en leed met dat volk gedeelddie banden zijn door onze grondwettige instellingen bevestigd. Zij zullen door eendragtige zamenwerking voor het geen het heil des vaderlands gebiedt meer en meer versterkt worden. Nederland heeft de zegeningen des vredes mogen blijven genieten, terwijl er oorlog op onze grenzen was uitgebarsten, en ik verheug mij te kunnen betuigen, dat onze betrekkin gen tot de buitenlandsche mogendhedenook gedurende dien oorlog steeds blijken gedragen hebben eener gewenschte wederzijdsche goede verstandho uding. Hoe bevredigend deze verklaring zijn moge, in dezen veel bewogen en ernstigen tijd be hoort ons volksbestaannaast Godin zich zeiven zijn hechtsten steun te zoeken. De oprigting van vrijwillige vereenigingen tot gemeenschappelijke oefening in den wapen handel heb ikals blijk van den nationalen geest, met genoegen gezien. Een gewijzigd ontwerp van wet op de schut terijen zal eerlang aan u ter overweging wor den aangebodenmet het doel om 's lands weerbaarheid te versterken. Ik verheug mij de goede getuigenis te kun nen herhalenwelke ik steeds in uw midden mogt afleggen omtrent de wijze waarop zee- en landmagtzoowel hier te lande als in de overzeesche bezittingen, hunne moeijelijke taak vervullen. Terwijl ik met diep leedgevoel gewaag van de talrijke offers, welke de heerschende epide mische ziekte in ons vaderland heeft geëischt, mag ik de hoop voedendat zjj weldra een einde zal nemen. Ik vlei mij met de verwachting, dat de toe passing van krachtige maatregelen, die elders tot bestrijding der veeziekte doeltreffend .ver den bevonden, ook hier met gewenscht gevolg zal plaats hebben. Met voordurende en levendige belangstelling wordt het onderwijszoo openbaar als bij zonder, door mij gadegeslagen. Een voorstel van wet tot regeling van het hooger on derwijs zal u, zoo ik vertrouw, in den loop dezer zitting worden aangeboden. Handel, scheepvaart en nijverheid hebben den invloed ondervonden der drukkende -om standigheden, waarin Europa gedurende de laatste maanden verkeerde. De wijze waarop zij die gebeurtenissen 'eb ben doorgestaangetuigen van hunne leve us- kracht en opent het vooruitzigt op de toene^ mende ontwikkeling dier bronnen van volks welvaart. De tentoonstelling in de hoofdstad bewijst den vooruitgang der nationale nijverheid in verschillende harer vakken. De uitkomsten van den oogsthoezeer voor enkele gewassen niet onvoordeeligwaren over Overal verheft zich meer en meer de klagt over het gebrek aan woningenover het ge brekkige der woningen en over de verhooging der huur, die men voor de woningen betaalt. Die klagt heeft hare licht- zoowel als hare schaduwzijde. Die lichtzijde is, dat het getal der inwoners toegenomen is, en die toename is in den regel niet anders dan een bewijs van de vermeerdering van handel en vertier. In steden waar handel en vertier afnemen, neemt ook evenredig het getal inwoners af en ieder aangeslagen bordje, waarop men leest: »dit huis is te huur of te koop," kan als een thermometer dienenwaarnaar men de vermin dering van handel en vertier mag afmeten. De schaduwzijde is echter ook niet gering. Hoe meer de bevolking in eene plaats toeneemt, hoe meer die bevolking zich moet zaampakken in de voorhanden woningen. De arbeider, die vroeger met zijn huisgezin alleen een huisje kon bewonen, moet zich nu met een of twee kamers (hok is dikwijls eene meer juiste be naming) tevreden stellenof wel een huisje van minder allooi betrekken. Immers zijn loon is niet genoegzaam om voor zijne vroegere huis vesting de verhoogde huur te betalen, en hij moet zich dus in de woning bekrimpen. Dit is echter niet alleen waar voor de arbei ders, maar ook voor de meer gegoede inwoners, voor wie de verhoogde huur te zwaar wordt. Bij den arbeider is het kwaad echter verre weg het grootst, want terwijl voor de zooge naamde heerenhuizen maar een zeker aantal huurders zijnneemt het aantal huurders voor mindere woningen toe, bij elke vermeerdering van het getal arbeiders die door de uitbrei ding van handel en vertier veroorzaakt wordt. Immers tegen één gegoed man, die in een stad komt, komen er misschien 10 arbeiders, die in zijn nering of bedrijf werken, zoodat er veel grooter vraag (nam. van 9 personen in evenredigheid meer) naar arbeiderswoningen dan naar een heerenhuis zal zijn. De daardoor ontstane woningsnood werkt aller verderfelijkst op den arbeider en zijn gezin terug. Gebrekkige en kleine woningendieweinig lucht hebben, die dikwerf slecht gebouwd zijn en vochtigdoen groot nadeel aan de gezond heid van de inwoners. In een vochtig, slecht huis zijn de inwoners veel meer aan ziekten en sterven onderhevig dan in een gezond, goedgebouwd huis. Doch niet alleen op de gezondheid van d m arbeider heeft de gebrekkige en slechte woning invloedook op zijn welvaren. Ten eerste wordt het welvaren van den arbei der niet verhoogd door lange rekeningen van doctor en apotheker. Voorts zullen hooge hu ren den arbeider verhinderen zijn loon op ve lerlei nuttige wijze te gebruiken, goed voedsel, stevige kleedingouderwijs van zijne kinde ren, enz. Verder leidt gebrek aan ruimte tot onrein heid, slordigheid en verwarring in het huis houden. Ten slotte verhindert gebrek aan die noodige ruimtevrouw of kinderen om nog een afge zonderde nering of bedrijf te houdeneen klein winkeltje b. v. Een slechte of gebrekkige woning werkt op

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 1