VERGADERING VAN DEN 17 AUGUSTUS 1866. 485 school nagenoeg van hunnen hoofdelijken omslag op te brengen. Dan vraag ik M. H. of althans voor die leden der gemeente geene gegronde redenen van beklag bestaanover de wijs waarop de schoolgelden hier zijn geregeld, en waardoor hen een onregt- matigen last wordt opgelegd, die de instandhouding hunner school, welke zware offers van hen vordertnog aanmerkelijk meer bezwarend doet zijn. Maar zal men mij misschien tegenwerpen, waartoe zich ook de kosten getroost van eene bijzondere school te stichten! waar toe geen gebruik gemaakt van de openbare schoolis deze niet beantwoordende aan de behoeften van het kinddaar zij bij ontwikkeling van kennis hetzelve tevens opleidt tot het betrach ten van christelijke deugden; hebben wij nog niet onlangs den heer Thorbeekedestijds nog ministerin 's lands vergaderzaal hooren verklaren, dat de openbare school eene christelijke school isen zijn zal! Ja M. H. Maar welk christendom wordt hiermede bedoeldeen christendom zonder historische en dogmatische ont wikkeling een christendom dus, dat het éénige mogelijke motief tot christelijke deugdsbetrachting mistde liefde en dank baarheid tot Christus als den verlosser van zondaren, en dat zich dus oplost in eene humaniteits-leerwelke doctor Pierson den dood noemt van alle wezenlijke godsdienst. Ziedaar M. H. het chris tendom welke de openbare school, volgens de verklaring van den heer Thorbeeke, regtens slechts geven kan, omdat het haar verboden is ergernis te geven aan anders denkenden. En dat nu ouders, welke gevoel hebben van de verpligting, die zij bij den doop hunner kinderen op zich hebben genomeneen onder wijs als de openbare school slechts geven kan verwerpen en tot de bijzondere school de toevlugt nemenzal hun wel niet ten kwade worden geduid; die verpligting toch brengt mede om hunne kinderen optevoedenof te doen opvoeden in de leer van Hemaan wien zij dezelve bij dien doop he bben opgedragen zij verpligt hen niet alleen tot ontwikkeling van hun verstand maar vooral ook tot vorming van hun hart voor waren gods dienstzin. Maarzal men mij tegenwerpenzoodanig christelijk onderwijs is niet de taak der schoolmaar der ouders en der christen-leeraars; doch ieder die weet hoe moeilijk deze taak is voor ouderswaarvan velen in het zweet huns aanschijns hun brood moeten verdienen, en wien het daarbij aan genoeg zame kennis vaak zelve ontbreektheldere godsdienstige begrip pen medetedeelendie weet hoe betrekkelijk kort de tijd is>

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 41