vergadering van den 17 augustus 1866. 471
wetmoet de vraag wel volgenwaarom wordt dan toch dit
voorstel gedaan?
De school-eommissie voor het lager onderwijs laat duidelijk
genoeg bemerkendat het raison d'etre van het voorstel niets
anders isdan om het bijzonder onderwijs indirect te bevoordeelen
ten koste van het openbaar onderwijsen werkelijker bestaat
veel grond tot dit vermoeden.
Maar dan vraag ikhoe?! De anti-revolutionaire partij, wier
grootste verwijt tegen de gemeente besturen is, dat deze van
hunne bevoegdheid om het tarief der schoolgelden vast te stellen,
misbruik maken om de bijzondere scholen te benadeelen, zou
die ons trachten overtehalen tot het veranderen van de be
staande tarieven, om juist die scholen te bevoordeelen, dit
zoude dan toch te schandelijker zijnnaarmate zij er anderen een
verwijt van maken, dat zij dat middel gebruiken om hunne
scholen te benadeelen
Dat zoude toch zijn meten met twee verschillende matendat zoude
doen denken aan de bekende spreuk nhet doel heiligt de middelen
Maar wat daarvan zijn moge, dit staat vast, dat het bevoor-
of benadeelen van de bijzondere scholen, de leidende gedachte niet
mag zijn van eenen gemeenteraad, bij de regeling der school
gelden, dit moet geheel buiten beschouwing blijven, het mag er
niets mede gemeens hebben.
Zoo wel met het oog op den reeds besproken regtsregel, als
op de schoolwet zelve, die uitdrukkelijk verlangt dat de open
bare scholen zoo veel mogelijk voor alle ingezetenen toeganke
lijk moeten zijn en vooral in verband met het facultative der
heffing van eenig schoolgeld, moet bij de regeling der school
gelden, in de éérste plaats de vraag gelden nzal er schoolgeld
geheven worden Immers men kan even als bij de tolheffingmet
in achtneming van den bewusten regelin het algemeen belang
de direct genothebbenden van het onderwijs geheel vrijstelleniets
waartoe ik ter gelegener tijd nog eenmaal hoop te zullen kunnen
medewerken, maar dit niet doende volgt de vraag:
Welk aandeel zal men dezen doen dragen in de hosten aan dat
onderwerp verbonden? Het te kort komende blijft dan van zelve
ten laste van hen die daarvan de indirecte voordeelen genieten
dat is het algemeen, en wordt door de gemeentekas gedragen,
die bij ontoereikendheid daartoe wordt gesubsidieerd door de pro
vincie en het rijk.
Dat aandeel echter zal altijd zoo laag mogelijk moeten worden