466 VERGADERING VAN DEN 17 AUGUSTUS 1866.
vereischten zijn voor het voeren van eenen eerlijken en loijalen
strijd, maar dat zoo ooit gezegd kan worden, dat eenig betoog
machiavellistisch is opgesteld met het blijkbare doel om het
min-kundig publiek te misleiden, zoo iets van deze memorie zou
kunnen worden gezegd.
Zoo wil de voorsteller het laten voorkomen, dat hij geen an
der doel zou hebben met dit voorstelals om het niet bestaande
evenwigt tusschen de kosten van het onderwijs en de opbrengst
van het schoolgeld te herstellenen dus dat hij alleen gedreven
zou worden „door de zorg voor het financieel belang der gemeente
maar voor zooveel iemand aan die verklaring eenige waarde hech
ten mogt, zal het genoeg zijn te herinneren, dat zijn voorstel
aangenomen wordende, zelfs hij het ondenkbare geval, dat het
getal leerlingen bij verhooging van het schoolgeld even groot zou
blijven, het gezegde doel volstrekt niet kan bereikt worden.
Het verschil toch dat nu bestaat tusschen de kosten en de
opbrengst van het onderwijs, zou zelf dan nog niet met zooveel
honderde guldens verminderen als dit nu duizenden bedraagt.
Ik zeg bij hetzelfde getal leerlingenmaar bij een minder ge
tal, en dit zal toch wel het noodwendig gevolg der verhooging
zijnzou het finantieel verschiltusschen de opbrengst en den kos-
tenden prijs van het onderwijsal spoedig grootcr worden dan nu
het geval is.
Vermindering van opbrengst kantot een zekere hoogtewel
door verlaging, maar zeker nooit door verhooging van het school
geld verkregen worden.
Neenware de voorsteller werkelijk overtuigd(zoo als hij
het wil laten voorkomen), dat de wet gebiedend voorschrijft, dat
de opbrengst van het onderwijsde kosten daaraan van wege
de gemeente besteed wordende, moet vergoeden, dan had hij ook
den moed moeten hebben, een voorstel te doen, dat daaraan voldeed,
b. v. door de voorstelling van een tarief, dat afwisselend toe-
en afnemende was, in verhouding van het getal leerlingen dat
er gebruik van maakt.
Dit deed hij echter niet en het schijnt dus, dat hij voor zich
zelve overtuigd isdat de wet dit niet zoo gebiedend voor
schrijft als hij dit laat voorkomen.
Verhooging van schoolgeld moet zoo zeker tot vermindering
van het getal leerlingen leiden, dat de vraag van zelve moet
rijzen of dit ook het doel kan zijn van den voorsteller op welke
vraag ik late., terugkom.