1866. IN0. 65.
Ï)I!NGSI>AG 31 AUGUSTUS
.■>3""' Jaargang.
PLAATSELIJK BESTUUR VAN GOES.
PUBLIEKE BESTEDING.
Eenige VERFWERKEN aan de ge
bouwen dezer gemeente;
BINNENLANDSCHE BERICTEN.
~G23> AfJfS'*? ?>Jk -CSaw
SiESSCME COUBANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt .Maandag en
Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen,
l'rijs per kwartaal 1,35. fr. p. p. ƒ1,90.
fiewone advertentlën worden a 15 rt. de regel geplaatst,
«eboorte-, huwelijks» en dóodberigten van 1-fl regels,
a l,ïO behalve het zegelregt.
De Inzending van advertentlSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags o;> den dag der uitgave.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
zullen op Zaturdag den 25 Augustus 1866des na
middags ten een urein het openbaarbij enkele
inschrijving trachten aantebesteden
waarvan locale aanwijzing zal geschieden op Woens
dag den 22 dezerdes voormiddags ten negen ure,
te beginnen aan het raadhuisen de voorwaarden
van besteding, ter gemeente-secretarie ter lezing zul
len liggen van heden af tot den dag der besteding.
Gedaan te Goesden 18 Augustus 1866.
Burgemeester en wethouders van Goes
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
Het is niet langer twijfelachtig of de gouden
eeuw voor Nederland is aangebroken. Sedert het
conservatief bewind opgetreden is, kunnen alle
bange verwachtingen worden terzijde gezet en
zoo er nog eenige droeve gevolgen van het
voorafgegane wanbestuur moeten doorworsteld
worden, met de nieuwe rigting zijn zulke emi-
nente-specialiteiten aan het roer gekomen, dat
de natie allen grond heeft, om zich te vleijen
met eene gelukkige oplossing van elke moeije-
lijkheid. Die blijde uitzigten hechten zich aan
de niet minder stellige waarheid, dat Indie nu
ook geregeerd zal worden op eene wijze, waar
door het Nederland zal leeren zegenen en
zelve een toppunt van geluk bereiken zal.
Daar is voor dat alles nog wel geen anderen
grond, dan de verzekering van het orgaan der
conservatieve partij, maar wie zou er aan den
ken om deze in twijfel te trekken. Wel komt
bij het lezen der opgewonden en gezwollen
Dagblad-artikelen, bij sommigen de gedachte
op, of niet het orgaan in zijne brommende
woorden aan het kabinet de wet voorschrijven
wil en dat het ook hier is: plus roijaliste que
le roi; maar het ministerie schijnt daarmede
wel gediend te zijn en onze eminente staats
lieden, die allen dooreen lange en schitterende
loopbaan voor hunne betrekking aangewezen
waren, zijn niet onvatbaar om door den wierook
van het orgaan ietwat bedwelmd te worden.
Niet alzoo de natie, die zich niet blinddoe
ken laat door de bromtaal van het Dagblad en
die te veel geleerd heeft, om uit eigen oogen
te ziendan dat zij zich door belagchelijke
drogredenen zou laten misleiden. De conser
vatieve rigtingzoo laat het orgaan zich liooren;
gaat uit van de waarheid, dat aan het blanke
ras de providentieele roeping is opgedragen om
de andere menschenrassen tot het standpunt
der christelijke beschaving op te leiden; zij
gelooft, flat de vaderlijke heerschappij van Ne
derland nog lang op Java zal worden gevorderd
en dat deze alleen bij toeneming een zegen en
weldaad voor de Javanen kan worden. Het
is die rigting, meer nog dan om de finantieele,
om de zedelijke baten te doen, welke de In
dische bevolking door onze overkeersching ge
niet, enz.
Wie verbaast zich niet, dat men zulke redene
ringen nog voor goede munt wil laten door
gaan! De vaderlijke heerschappij zal nog lang
op Java gevorderd worden. Dus hebben de Ja
vanen zich vooreerst niet voortestellen, dat on
derdrukking en knevelarij ophouden zullen en de
maatregelen, door onzen nieuwen minister van
koloniën genomen, zullen ondanks de stelsel
matige verbetering en gestadige ontwikkeling
waarom het hem te doen is, vooreerst niet op
houden, altha'ns zoo Nederland lang met dit
ministerie gezegend blijft. Welke voor Indie
de zedelijke baten zijn, die men behouden wil
is duidelijk genoeg uit het eindeloos jammeren
over het verlies van eenige millioenen opte-
maken, en toen de minister onlangs het besluit
nam, om de Javanen aan de willekeur hunner
hoofden overtelatenvervulde hij zeker ook de
providentieele roeping, om Indie tot het stand
punt van christelijke beschaving te leiden.
Of de tweede kamer ook zoo ingenomen
zal zijn met die alleen zaligmakende rigting
en met dat onovertrefbare kabinet? Wij zullen
het eerlang weten, maar kunnen niet nalaten
de hoop uittedrukken, dat de meerderheid onzer
vertegenwoordigers niet zoo blind ingenomen
zal zijn met onze eenige specialiteiten, dat zij
geheel voorbijziet, wat Indie eischt en waarop
Indie aanspraak heeft. Toen 50 jaren geleden
de kolonie weder voor Nederland werd aanvaard
geschiedde het zeker niet, om haar uittemergelen
en te verdrukken en was ook het bestuur tot
hiertoe heel vaderlijk, van den.eeuig waren voor
uitgang door verbetering en ontwikkeling is in
die halve eeuw niet veel gekomen. Wij zullen
niet beweren, dat zijop wier zoogenaamd wan
bestuur thans uit de hoogte wordt nedergezien
altijd en in alles den eenig goeden weg be
wandelden, maar zeker is het, dat zij er op
uit waren, om Indie te behouden voor ons en
niet Indie te houden met banden waaraan het
moet zoeken zich te ontworstelen. Zoolang
Indie alleen maar moet worden geexploiteerd
om de schatkist hier te stijvenmag men van
zedelijke baten voor de Javanen en van chris
telijke beschaving pratenmaar de Javanen
zullen met die baten weinig gediend zijn en
die christelijke beschaving verfoeijen. Zij zullen
misschien, daartoe gedwongen, van vaderlijke
heerschappij spreken, maar in hun hart denken
aan een ontaarden vaderdie vóór alles van
zijn kind geldelijk voordeel zoekt te trekken
en dan dat kind nog om het noodigste laat
bedelen en zuchten.
Beter ware het daarom, dat de rigting, die
zich nu door het Dagblad laat verheerlijken,
er rond vooruit kwamwij hebben een afkeer
van alles, wat ons niet veel, zeer veel geld
oplevertelk bestuur dat niet tot de aanwinst
van millioenen leidt is een wanbestuur. Ons
standpunt van Christelijke beschaving brengt
mede, dat wij de Javanen uitmergelen en hun
vrijheid belovenals wij verzadigd zullen zijn
van goud; dan sprak die rigting waarheid en
men zou het haar minder euvel duiden, dan
dat zij nu haar systeem onder den schoonen
glimp van eene providentieele roeping verbergt
en met het woord Christelijk speelt. Maar
zoo deed deze rigting zich steeds hier kennen.
Zij sprak met verguizing van ieder ander, van
hare uitnemendheid en nooit bragt zij iets
goeds voortof het moest zijn dat zij het
werk overnam door hare tegenstanders beraamd
en begonnen. Gaan wij weder dien tijd te
gemoet? Wij hopen het niet. Maar indien
het spreekwoord omtrent eigen lof waarheid is
dan is de bewierooking door het Dagblad weinig
eervolen zeker is hetdat nooit de liberale
partijdie zonder ophef rustig voortarbeidde
zulk een loftrompet zocht, of zulk eene aan
beveling van noode had.
GOES, 20 Augustus 1866.
Vrijdag heeft de Tweede Ivamer eene zitting-
gehouden waarin het wets-ontwerp betrekkelijk
de inkwartieringen en het onderhoud van krijgs
volk behandeld is. Onderscheidene leden heb
ben daarover het woord gevoerd, en over het
algemeen heeft men zich tevreden getoond over
de wijzigingen, in het oorspronkelijk ontwerp
aangebragt, dat van de vorige regering was
overgenomen en door deze bereids gewijzigd,
naar aanleiding van de in de afdeelingen ge
maakte bedenkingen. De minister van oorlog-
heeft op de nog blijvende bedenkingen van
sommige leden geantwoorden ook de minister
van binnenlandsche zaken heeft bij herhaling
het woord gevoerd. Door enkele leden zijn
amendementen voorgesteld, die meestal dooi
de regering werden over- en dan aangenomen.
Een amendement van deu heer Godefroi, gaf
aanleiding, dat de minister eene bijvoeging-
maakte bij eene der artikelen. De heer Kien
stelde echter als amendement voor, om de bij
voeging wegtelatendie het gevolg was van
het amendement Godefroien het amendement
Kien werd aangenomen. Ten slotte is het ge-
heele wets-ontwerp in stemming gebragt en
met 39 tegen 5 stemmen aangenomen.
Daarna is tegen Maandag de beraadslaging
bepaald over een tweetal wets-ontwerpen be
treffende de suikerbelasting en accijns op de