VRIJDAG 3 AUGUSTUS.
53ste Jaargang.
I860. 60
Bij dit nommer behoort een BIJBLAD,
houdende de gewijzigde Verordenin
gen op het Lager Onderwijs in deze
gemeente.
«4C4«
GOESSCHE (III KIM.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Pr(Js per kwartaal f 1,33. fr. p. p. ƒ1,90.
;k Gewone ad verten tiën worden a IS ct. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-0 regels,
n f 1,20 behalve het zegelregt.
De Inzending van advertentiSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Boltencimaliing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer
gemeente
Dat de PATENTEN" over het dienstjaar 1866
(loopende van 1 Mei 1866 tot ultimo April 1867)
aangevraagd bij de primitive beschrijving, ingevuld
gereed liggen en tot derzelver afgifte ter secretarie
zal gevaceerd worden, tot den 18 dezer, uitgenomen
des Zondags, dagelijks van des voormiddags negen
tot des namiddags twee ure.
Wordende de belanghebbende vermaand, om die
afhaling in persoon te verrigten en zich den bepaalden
tijd ten nutte te maken, ten einde van alle kosten
bevrijd te blijven, vermits, volgens art. 2 van Zijner
Majesteits besluit van den 17 October 1820de on
afgehaalde patenten of de afschriften van dezelve door
eenen deurwaarder der directe belastingenonverwijld
aan de patentpligtigen moeten worden uitgereikt, tegen
betaling van tien cent; waartoe dan ook den 20 dezer
en volgende dagen zal worden overgegaan.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 2 Augustus 1866.
Bnrgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris
H. C. PILAAR.
"FtrsTr p,rifl-inn.TT 1r»g,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
doen te weten:
Dat de Rekening en Verantwoording
van de Inkomsten en Uitgaven dezer
gemOOnte, over het dienstjaar 1865 heden aan
den gemeente-raad is overgelegd, en dat dezelve voor
een ieder ter lezing zal worden nedergelegd, ter secre
tarie der gemeente tot den 13 Augustus eerstkomende,
terwijl afschrift daarvan tegen betaling der kosten
aldaar verkrijgbaar wordt gesteld. Alles ter vol
doening aan het bepaalde bij art. 219 der gemeentewet.
En opdat zulks algemeen bekend zijzal deze wor
den afgekondigd en aangeplakt, mitsgaders geplaatst
in de Goessche Courant.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 30 Julij 1866.
Burgemeester en wethouders vernoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
In eene zijner laatste parlementaire gemoeds
ontlastingen zegt de heer Groen: »ik begrijp
wel, dat de fractie, die, na Tliorbecke te heb
ben omvergeworpen, door Tliorbecke omverge
worpen werd, gaarne zien zou, dat het kabi
net door mij of een mijner geestverwanten in
verlegenheid gebragt wierd." Wij wisten wel,
dat er na de aftreding van den heer Tliorbecke
van eene Putteaansche fractie sprake is geko
men en deze zal wel door den heer G. bedoeld
worden, maar het is iets nieuws, dat de heer
Thorbecke door een fractie omvergeworpen werd,
en zoo de heer G. daarmede de bovengenoemde
bedoelt, dan gelooven wij, dat deze die be
schuldiging even ver van zich werpt als de ver
denking van een wensch te koesteren, die even
illoijaal zijn zou als van zwakheid getuigen.
De jeugdige rigting, zooals zij genoemd wordt,
verwacht er zich niet meer dan anderen op,
dat het kabinet Mijervan Zuylen verlegen zal
worden, als de heer G. zijne geestverwanten
aan hunne antecedenten herinnert, ëh zij heeft
geene reden om, zooals de heer G. zegt, dat
vuurtje te stoken. Het zal branden zonder dat
zij het aanblazen, en de omvergeworpen fractie
zal het kabinet de handen genoeg vol geven,
zonder zich achter den anti-revolutionairen lei
der te verschuilen. De heer G. vergist zich als
hij meent, dat men hem gebruiken wil, om de
kastanjes uit het vuur te halen, en hij zou zich
nog wel eens meer kunnen vergissen in zijne
verwachting, dat de kracht der liberale partij ge
broken isof dat eene zoogenaamde jeugdige
rigting slechts door zijne hulp zou kunnen sla
gen om het kabinet te doen gevoelen, dat het
niet nationaal is. Wie of wat er omvergewor
pen werd, de natie zal haren onuitdelgbaren ka
raktertrek niet verloochenen, en de liberalen in
de tweede kameronder welke fractie men hen
ook rangschikke, zullen met het ministerie niet
medegaan, als het onder twijfelachtige vlag den
anti-revolutionairen weg bewandelen wil. Wij
verwachtendat de heer G. van de onjuistheid
zijner opvatting spoedig overtuigd zal worden
wanneer hij gevolg geeft aan de gedachte om
niet vóór September in de kamer te verschijnen
Bij het lezen van alles, wat de heer Groen in
den laatsten tijd over het ministerie en zijne
verhouding tot dit kabinet geschreven heeft, is
bij sommigen de vraag gerezen, of hij wel wist
wat hij wilde en of niet zijn schrijven, onder
allerlei voorbehoud en met allerlei negatieve
verzekeringen, beweesdat hij zelf nog geslin
gerd werd op het punt van wat hem nu te doen
staat, 'tls natuurlijk, dat die vraag rijst bij
velen, maar 'tis even zeker, dat nog meerde
ren zich overtuigd houden, dat de toestand een
voudig deze is. De heer Groen hoopt nog, dat
zijne anti-revolutionaire vrienden, het bonte
pak (half liberaal, half conservatief) zullen af
leggen en als anti-revolutionairen pür sang zich
zullen vertoonen. In die hoop wil hij het hun
nu niet moeijelijk makenterwijl hij hen daar
toe zoekt te bewegen met de bedreiging, dat
al zijne batterijen reeds gerigt zijn op het
kabinetwanneer het onverhoopt liever de
meerderheid dienendan den leider der zooge
naamde nationale minderheid volgen wil. Daarom
zegt de heer G.»Wij althans hebben geen
reden om aan onze vrienden ministerieele le
vensverlenging te misgunnen." Hadden de
vriendenin den ministerieelen rokhun be
kend anti-revolutionair karakter bewaard dan
ware hun levensverlenging toegebeden, nu wordt
hun die niet misgund. Blijkbaar is deze uit
drukking gekozen, omdat hij nog een vonkje
hoop in den ministerieelen aschpot ziet, want
zonder dit zou de heer G. aan zijn beginsel
verpligt zijn te wenschendat het ministerieel
leven zijner vrienden spoedig eindigde. Wij zou
den zeggen: de beste partij voor den heer G.
was dus om te zwijgen en te zien wat er ge
beurde maar het is hem nu eenmaal behoefte
om veel te spreken en daarom brengt hij zich
in de noodzakelijkheid om onder reserve's, met
»misschien's" en »mits" over zijne plannen uit
te weiden. Maar al sprekende is het toch: laat
ons wachten wat het ministerie doet." Blijft
het voor de vleijerijen en bedreigingen doof,
dan zal het in den heer G., niet in de kamer, maar
in de parlementaire schetsen|, een vinnigen be
strijder vinden. Laat het, onder schijnbare af-
keerigheid van de politiek van den heer G.,
doorschemerendat het ter gelegenertijd zijne
wenschen vervullen wil, dan berust de heer G.
met veel beteekenend zwijgen totSlechts tot
eene overtuiging is de heer G. toch eindelijk geko
men,dat namelijk de voorstanders zijner zaak haar
liever behartigen zonder dan mei hem. Daarom zal
bij hem de terrible vrijmoedigheid niet ophouden,
om op hetzelfde aambeeld te blijven slaan; hij
hoopt zoolang over toenemende gemoedsbezwaren
te sprekentot men ze eindelijk gaat gevoelen.
En al ware het dan ook, dat zelfs dit minis
terie op den duur zich van hem afkeerde, hij
zal zorgendat de agiterende kwestie niet ge
smoord worde en bij het idéé fixedat aan hem
een taak is opgelegdblijft liij steeds van den
volgenden dag wachten wat elke dag hem met
bittere teleurstelling onthoudt.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
GOES, 2 Augustus 1866.
Met genoegen zagen wij gisteren een vrij-
aanzienlijk publiek zamengekomen, om het exa
men van de zangschool bij te wonen, en wij
twijfelen er niet aanof allen zijn zeer te
vreden huiswaarts gekeerd. Mogt onze stad op
menig talent in de beoefening der schoone kunst
reeds roem dragen, het is eene aangename erva
ring, dat ook onderons opkomend geslacht nieuwe
talenten ontluikendie beloven den welgeves-
tigden roem te zullen handhaven. Het mag
gezegd worden, dat de jongelieden in de ver
schillende klassen, allen in hunne mate bewijs
gaven van met vrucht het onderwijs te genieten,
en hunne jeugdige proeven van vordering in de
zangkunst lokten menig bewijs van goedkeuring
uit. Was deze welverdiend, vooral vereenigden
zich allen met de regtmatige hulde, door den
voorzitter der Goessche afdeeling van de maat
schappij van toonkunst aan den verdienste
lijken onderwijzer, den heer H. J. Kirwald
gebragt. Ook bij deze gelegenheid leerden wij
het weder waardeeren, dat grondig onderwijs