1866. N°. 59.
DINOSDAG 31 JULIJ.
538te Jaargang.
OPENBARE AANBESTEDING.
OPROEPINGr
BeBc.endLmals.lng.
GOESSCHE i;«l RAM.
De uitgave deaer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Frys per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentie» worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels,
a ƒ1,30, behalve het zegelregt.
De Inzending van advertentlCn kan geschieden tot vóór drie nren des namiddags op den dag der uitgave.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
zullen, op Zaturdag den 4 Augustus aanstaande, des
namiddags ten één ure, ten Raadhuize, publiek en
aan den minstinschrij vendentrachten aantebesteden
Het doen van eenige VERNIEUWINGEN
en HERSTELLINGEN aan de School
gebouwen der Gemeente.
De aanwijzing van die werken zal geschieden op
Woensdag den \sten Augustus eerstkomende des na
middags ten 5 urete beginnen aan de Eransche
meisjesschool, en de voorwaarden van besteding zullen
ter gemeente-secretarie ter lezing liggen.
Goes den 28 Julij 1866.
Burgemeester en wethouders van Goes,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris,
H. C. PILAAR.
Ter uitvoering van het door den raad der ge
meente Goes, bij besluit van den 11 April 1853
gearresteerd plan van verevening en vernietiging der
OBLIGATIEN der gevestigde schuld ten laste dezer
gemeente, 't welk in de Goessche Courant van 2 Junij
1853 is opgenomen; worden door burgemeester en
wethouders van dezelfde gemeente, de houders der
voorzeide obligatien uitgenoodigdom in de maanden
Augustus en September dezes jaars aan den burgemeester
schriftelijk aangifte te doen van de obligatien, met
opgave van dagteekeningnommer en bedrag van
het kapitaal, welke zij genegen zullen zijn in den
loop dezes jaars tegen kontante betaling van 30 pCt.
van de obligatien wegens achterstallige intrest, loo-
pende ad. 1 pCt., welke voluit betaald wordt en die
vóór alle anderen zullen afgelost wordenen van
de overige obligatien (waarvan de intrest met 1/3 be
taald wordt), die uitgegeven ten intresse van 2 pCt.
met 20 ten honderd; die ten intresse van 2Va met
25 ten honderd; die den intresse van 3 pCt.met
30 ten honderd die ten intresse van 3 'A pCt. met
35 ten honderddie ten intresse a 4 pCt. met 40
ten honderd, en aanbetaling van den intrest tot het
einde van dat jaaruit de gemeente-kas te doen aflos
sen, en welke alsdan in de aflossing of uitloting ter
aflossing zullen worden begrepen.
De biljetten van aangifte zijn gratis verkrijgbaar
ter secretarie der gemeente.
Zullende deze advertentie worden geplaatst in de
Staats,- Middelburgsche en Goessche Couranten.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 28 Julij 1866.
Burgemeester en wethouders van Goes,
M. P. BLAAUBEEN.
De secretaris
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
maken bekend: dat door den raad dier gemeente in
zijne vergadering van den 17 dezer zijn vastgesteld,
eenige wijzigingen en bijvoegingen in de verordenin
gen op het Lager onderwijs in deze gemeente, waar
door die alsnu luiden als volgt:
(te geven in het volgend nommer
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente OVEZAND, maken bekend:
dat de Gemeenteraad, in zijne vergadering van
hedenheeft beslotendat de kermis binnen deze
gemeente, uithoofde van de heerschende ziekte, in
dit jaar NIET zal gehouden worden.
Ovezand, den 27 Julij 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
C. de EOUW.
De Wethouder,
JAN M. RIJK.
Tot hiertoe zijn zeker velen van gedachten
geweest, dat, zoo al anti-revolutionair en christe
lijke-historisch geene namen van dezelfde zaak
waren, zij toch beurtelings werden gebruikt,
om ééne en dezelfde rigting aanteduiden; dat
christelijk-historisch eene soort van toelichting
was van het woord anti-revolutionair, waar
door aan de menigte eene beter te begrijpen
klank werd te hooren gegeven, waardoor velen
moesten gewonnen worden voor het anti-revolu
tionair beginsel. Het is thans duidelijk, dat
wij hier aan twee rigtingen denken moeten en
dat de orthodoxen (wij gebruiken dit woord
op het voetspoor van den graaf van Zuylen)
werkelijk in deze twee categorien verdeeld zijn;
dat men den eenen naam verwerpen, den an
deren dragen kan, ja, dat men daaronder twee
beginselen moet verstaan,v waarvan het eene
bestreden en tegelijk het. andere kq>n aange
nomen worden. Het een en ander komt dui
delijk uit in den strijd, dien de heer Groen
tegen zijn geestverwant voertterwijl daaruit
ook blijkt, dat de beide kampvechters voor
het oogenblik elkander slecht verstaan De heer
Groen boudt den graaf, door zijne onloochen
bare en onverbreekbare betrekking tot de chris-
telyk-historische rigting, vast, schoon deze zich
van al wat anti-revolutionair heet los maakt. En
de graaf daarentegen schrijft openlijk(in zijne
brochure, Agitatie en Pligtsbetrachting) dat hij
het er voor houdt, dat de heer Groen liever
zamenwerking heeftdie op eigen inzigten rust,
dan eene blinde navolgingwaarbij de indivi
duele zelfstandigheid zoude te niet gaan. Er
is hier een openbare strijd tusschen de beide
leden der partij. (De heer Groen zelf spreekt
van het lid zijn der partijaan wier hoofd hij
staatals hij beweertdat de heer Mijer daarin
zijne eer moet stellen.) Want, volgens het
begrip van den heer Groenbestaat de zelf
standigheid voor de partij-leden niet. Ik ver
langzegt hij, getrouwheid aan beginselen, en
hij voegt er bijdat zijne vrienden niets mogen
verrigten, wat daarmede in strijd is. Daar nu
in casu, beginselen niet zijn individuele, maar
partij-beginselen, zoo volgt uit de eigen ver
klaring van den heer dat de leden zijner
partij geene eigen beginselen mogen hebben
althans laten gelden, die van die der party maar
eenigzins afwijkendat zijmet opoffering van
alle zelfstandigheid, alles moeten nalaten, wat
daarmede in strijd is. Het schijnt dusdat aan
den anti-revolutionair nog eenige vrijheid gela
ten is, aan den leden der christelijk-historische
rigting volstrekt niet. In verband daarmede is
het opmerkelijkdat de graaf in zijne eerste
rede, als minister, van de christelijk-histori
sche rigting zweeg, maar wel verzekerde(men
lette hier wel op de woorden en hunne zamen-
voeging) dat het hem onmogelijk was te zeg
gen dat hij in al de gevoelens der anti-revo
lutionaire party deelde.
De slotsom van het een en ander is, dat
er groote twijfel moet ontstaan aan de opregt-
heid van den graaf van Zuylendie half ver
loochend, half met onverbreekbare banden vast
gehouden wordt en dat de positie van dezen
in het tegenwoordige kabinet onhoudbaar ge
worden is. Niet alleen, omdat hem bedektelijk
wordt voorgeworpen dat hij met den heer
Heemskerk niet kan en mag zamenstemmen
maar omdat hem, krachtens zekere verbindtenis,
een gedragslijn is voorgeschreven, die met het
kabinetsprogramma onvereenigbaar is.
Waarlijk de heer G. behoefde de vraag niet
te behandelen: of hij zachtzinnig genoeg is
jegens het nieuwe kabinet? want hij behan
delt een der voornaamste leden zoo onbarm
hartig, dat niemand er aan denken zal, om
hem van te zachten zin omtrent het ministerie
te beschuldigen. En hij komt er dan ook rond
voor uit, dat onze specialiteit voor buitenland-
sche zaken, op grond van eigen beginselen en
antecedentengeen lid daarvan kan blijven.
Transeat cum ceteris.
Bijna zou men medelijden krijgen met den
man, die in zoo moeijelijke stelling geplaatst,
kennelijk alles doeten keert en wendtom
zich ditmaal wat langer dan vroeger aan de
portefeuille te kunnen vasthouden. Maar een
ander gevoel maakt zich van ons meester wan
neer wij den christelijk-historischen graaf, elders
dan in de kamer een oordeel hooren uitspreken,
dat of van onbekendheid met personen en zaken
of van kwade trouw getuigt. De graaf toch
heeft in zijne boven aangehaalde brochure be
weerd, dat godsdienstzinhuiselijkheidgoede
trouweenvoudigheid en gehechtheid aan het
stamhuis van oranje, het best bij de orthodoxen
gevonden worden. De eenige verontschuldiging
voor een zoo onjuist en onbillijk oordeel mag
zijn, dal; een graaf, die in het buitenland zijne
kennis en ondervinding opdeed, met de onder
scheidene standen in zijn eigen vaderland weinig
bekendis, maar wie als publiek schrijver optreedt,
en nog wel over agitatie of pligtsbetrachting
handelt, moest beter ingelicht zijn. Godsdienst
zin in den waren zin van het woord heerscht
niet alleen bij orthodoxenmaar is nog een
algemeen kenmerk van onze natie, want zonder
deze zouden er bij ons niet zoovele rigtingen
zijn, die juist bewijzen dat er zin voor en na
denken over de godsdienst isterwijl bij de
party, door den graaf van Zuylen bedoeld, minder
zin voor godsdienst, dan ijver voor bijzondere
godsdienstige begrippen bestaat. Huiselijkheid
en goede trouw zijn evenmin kenmerken van de
voorstanders eener bepaalde rigting, want wij
treffen beiden juist in het dagelijksche leven het
meest aan bij hen, die niet om eene bepaalde rig-