SCHUTTERIJ. 1866. N". 51. DINGSDAG 3 JULIJ. aargang'. PLAATSELIJK BESTUUR VAN GOES. ti c dl i i K- >ste (-1 <3^ COURANT. De uitgave decer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prys per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,90. Gewone adverteutiëii worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte», huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels, a f 1,2Obehalve het zegelregt. v.J'tt De Inzending van sdvertentlSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Boltoncimaliliison. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen bjj deze ter kennis van een ieder die het aangaatdat het kohier van de plaatselijke belasting op de HONDEN, over het loopende dienstjaar, ge arresteerd door den gemeente-raad den 4 Mei en 11 Junij 11. en door heeren gedeputeerde staten van Zeeland goedgekeurd den 22 dezer, aan den gemeen te-ontvanger ter invordering toegezonden is; mitsdien ieder belastingschuldige vermanendeom het deswe gens verschuldigde, ten kantore van voornoemden ont vanger te voldoen. En zal aan deze op de gebruikelijke wijze publi citeit gegeven worden. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 30 Junij 1866. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, ten gevolge van bekomen circulaires van den heer com missaris des konings, maken bij deze bekend dat het drinken van het aan boord van uit Rot terdam afkomstige schepen aanwezige Maaswater, doo- delijke cholera-gevallen ten gevolge heeft gehad. Zij vermanen dien ten gevolge Schippers en Yisschers, om by hun vertrek zich van eenen genoegzamen voor raad goed drinkwater te voorzienzoodat zij zich gedurende de reis, van het gebruik van rivierwater kunnen onthouden. Voorts om het aan boord van schepen, komende uit gemeenten waar cholera heerscht, aanwezige drink water weg te werpen en zich van zuiver drinkwa ter te voorzien hetgeen des verlangendevan ge meentewege zal worden verschaft. Zij vestigen wijders de aandacht van de ingezete nen op het wenschelijkedat, in het algemeenvoor personen die van elders komen, bij de minste ongesteld heid geneeskundige hulp worde ingeroepen; met aan maning om bij het vernemen, dat zoodanige personen zich niet wel bevinden, daarvan onverwijld aan het openbaar gezag kennis te geven. Gedaanten raadhuize van Goes, den 30 Junij 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. 0. PILAAR. DeBURGEMEESTERenWETHOUDERS van GOES, doèn te wetendat door den raad dier gemeente in zijne vergadering van den 11 Junij '1866j is vastge steld de volgende Verordening DE RAAD DER GEMEENTE GOES, Gehoord het voorstel der vaste Commissie voor de strafverordeningen Gezien art. 178 der gemeente-wet. Verklaart: Dat aan de navolgende plaatselijke verordeningen tegen wier overtreding straf is bedreigd, voortdn rende kracht is toetekennen. I. Verordening betrekkelijk de openbare verma kelijkheden dd. 22 Junij 1854 en de wijziging dd. 26 Augustus 1858. Verordening op het gebruik, der boomkade, dd'. 31 Julij* 1855 en de wijziging 'd(j. ]23 Séptem fier ÏSi>8. III. Verordening op het bouwen, afbreken en her stellen van bijzondere eigendommen, vastgesteld en gewijzigd als de voorgaande. IV. Verordening op het gebruik der markten en andere openbare plaatsen bij gelegenheid der jaar en weekmarkten, dd. 31 Julij 1855 en de wijziging dd. 26 Augustus 1858. V. Verordening op het houden van onderhandsche loterijen, dd 31 Julij 1855. VI. Verordening omtrent de honden van den zelf den dag. VII. Regléfeeht op het brandwezen, dd. 27 Au gustus 1855, gewijzigd den 16 Junij 1859. VIII. Verordening op het aanleggen aan en be varen van de haven, dd. 10 September 1855. IX. Verordening betrekkelijk de straten, stegen, gangen, markten, pleinen, wallen, wegen en water leidingen, dd. 10 September 1855, en de wijziging dd. 26 Augustus 1858. X. Verordening op de mestvaalten, het houden van varkens en het ledigen van secreten, dd. 21 Augustus 1856. XI. Verordening op het losloopen en schutten van vee, dd. 2 October 1856. XII. Verordening op de uitoefening van het be drijf van uitdrager en oudroestkooperdd. 23 Sep tember 1858. XIII. Verordening op de tapperijen, dd. 18 Oc tober 1858. XIV. Verordening tot verdeeling der gemeente, in wijken en omtrent de verhuizingen, dd. 27 Junij 1862. XV. Verordening in het belang der openbare ge zondheid, dd. 26 April 1864. XVI. Verordening tegen den invoer van vee, dd. 27 September 1865, en de wijziging dd. 18 April 1866, en XVII. Verordening tegen den uitvoer van vee, dd. 9 October 1865. Zijnde deze verordening aan Gedeputeerde Staten van Zeeland volgens hun berigt van den 22 Junij 1866, no. ',r3„-,6Q, in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, te Goes, den 30 Junij 1866. M. JL BLAAUBEEN, Burgemeester. H. C. PILAAR, Secretaris. PutoUcatle. BURGEMEESTER én WETHOUDERS van GOES, Brengen bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat: dat de commissie tot onderzoek der redenen van Vrijstelling en uitsluiting van de schutterlijke dienst voor dit jaar, ingevolge art. 15 der wet op de schut terij van den 11 April 1827 zamengesteldhare zitting zal houden ten raadhuize dezer stad, op Woens dag 11 Julij 1866 des voormiddags ten elf ure. Wordende degenen, welke vermeenen redenen tot vrijstelling of uitsluiting aan die commissie te kun nen voordragen aandachtig gemaakt op de navolgende bepalingen van Z. M. besluit van den 28 Junij 1828 (Staatsblad no. 42). Art. 9. Geene vrijstelling of uitsluiting van de dienst zal mogen worden verleend aan personen, welke Tn de art. 3 en 4 der wet niet worden opgenoemd, of die zich in de daarbij omschreven gpvallen 'niet be vinden. (Vervqlg -in hét .esrrst uitkomend no.) In de vorige week bevatte het Dagblad een brommend artikel^ ter eere van. het tegenwoor dig ministerie, dat toonde eene nationale rege ring, geen partijbewind te zijndat den weg der regtvaardigheid bewandelt; op den steun van het Nederlandsche volk rekening maken kanen op gunstige wijze zich van zijne voor gangers onderscheidt. Het eerste bewijs daarvoor was de benoeming van den heer le Clercq, tot secretaris-generaal bij buitenlandsche zaken. Deze was eene daad van regtvaardigheidheette het, en zij wordt daarom in verband gebragtmet eene benoe ming, die vóór drie jaren geschiedde; maar zeer behendig wordt daarbij over het hoofd gezien, dat tusschen beide benoemingen die van den heer van Lansberghe ligt, en dat de daad van regtvaardigheid, eene onregtvaardig- heid was jegens dezen ambtenaar, die. uit Parijswaar hij gezantschaps-secretaris was ontboden werdom hier als secretaris-generaal te fungeren. De wensch van den heer van Lansbergheom in het corps diplomatique te blijvenwas oorzaakdat zijne benoeming hier slechts tijdelijk wasmaar in de bedoeling lag het zekerom hem definitief aantestellen. Onze specialiteit begreep de zaak echter andersging den heer van Lansberghe voorbijstelde hem in minderen rang aan het ministerie werkzaam en kocht zich den lof van het Dagblad, door een onregt te plegenwaarover het Nederland sche volk hem niet prijzen zal. Het is mogelijk, dat de graaf van Zuylende geestverwant van den heer Groen, gemoedsbezwaren had tegen den heer van Lansberghemaar hij heeft daar door, onzes inziens, het kabinet niet boven den blaam van een partij-bewind te zijn ver heven, en zijne hoog geprezene regtvaardige daad, is eene handeling, die weinig strekt, om hem als specialiteit in regtvaardige hande lingen aantebe velen. De tweede daad, die het ministerie zoo zeer vereert, is de verandering van het ontslag van den heer Stieltjes in een eervol ontslag. Het Dagblad redeneert veel en lang daarover en zegt dat deze daad den koning en zijne regering ver eert, waarbij nog gereleveerd wordt de kieschheid van den heer Mijer, die de voordragt tot deze daad zou gedaan hebben, en haar niet bekend maakte voor de stemming te Zwolle was afge- loopen, waar de heer Stieltjes in herstemming was. Maar, indien aan deze daad zoo hooge lof moet gegeven worden, dan is het Dagblad slecht onderrigt als het die op rekening van den nieuwen minister schrijft. Wij meenen wel te weten, dat de heer Fransen van de Putte, voor zijne aftreding reeds de voordragt van dit be sluit aan Z. M. den koning gedaan had, maar dat, tengevolge van den loop der gebeurte nissen, dit zijn beslag nog niet had gekregen. Dhr. Mijer liieeft slechts ten uitvoer gelegd, wat Moor den heer van de Putte was beraamd, en het gaat dus moeijelijk, om hem daarvoor een lauwerkrans te vlechten. Hoe treurig komt hier

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 1