I860. N°. 40.
VRIJDAG 35 MEI.
53ste Jaargang.
(iOKSSCIIT COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Frys per kwartaal 1,05. fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentiSn worden a 15 et. de regel geplaa tst.
Geboorte-, hnwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels,
a f 1,30 behalve het zegelregt.
De Inzending van advertentiSn kan gesehleden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente HOEDEKENSKERKE maken bekend:
dat de KERMIS te KWADENDAMME,
krachtens raadsbesluit van heden, in 1836
]NTI£!T zal gehouden worden.
Hoedekenskerke, den 23 Mei 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
C. GOUDburgemeester.
J. W. de BLINDE, secretaris.
De laatste dagen zijn voor ons land rijk ge
weest aan gebeurtenissen, waarvan, voor het
oogenblik, dj gevolgen niet te berekenen zijn.
De intrekking der cultuurwet en het aange
vraagd ontslag van het ministerie geven stof
tot allerlei vermoedens en berekeningen,omtrent
hetgeen nu gebeuren moetmaar al wordt de
oplossing daarvan betrekkelijk spoedig gegeven,
wij zullen daarmede niet aan het einde zijn van
de moeijelijkheden, die langzamerhand zich meer
zullen doen gevoelen.
De conservatieve partij juichtomdat zij
ontrouw aan hare beginselen met hare tegen
standers gemeene zaak makende, een gehaat
kabinet en daarmede een betwiste maatregel
vallen deed.
Eene fractie der liberale partij juicht even
zeer, omdat zij, met opoffering van zaken aan
personen, haar doel bereikte en den minister
van koloniën kon verwijderen.
Zou dat de beteekenis zijn geweest der pro
fetie van van Nier op en anderenwij zijn nog
niet aan het einde der crisis? Inderdaad zij
hadden gelijk als zij zeiden, voor eenige weken
wij weten nog niet alles! Want wiemogt den
ken dat juist zijdie dat beweerdenons tot
zulk eene uitkomst wilden leiden.
Op hen drukt dan ook al de verantwoorde
lijkheid voor de gebeurtenissen der laatste dagen,
voor de onvermijdelijke gevolgendie daarvan
voor ons vaderland, voor onze koloniën, moe
ten voortkomen.
De conservatieve partijzoo juicht haar or
gaan, heeft eene overwinning behaald, schit
terender dan ooit te voren. In haar zegelied
velt zij echter haar eigen vonnis. Omdat zij
de wet voor verbetering onvatbaar achttewilde
zij geene amendementen voordragen, zoo heet
heten schier het eerste amendement het beste,
neemt zij aan. En was dus verbetering mo
gelijk of
Het is dwaas te zeggen, dat het ministerie
gebleken is te zwak te zijn voor de taak, die
het had opgenomen. Die taak was allereerst
en allermeest de cultuurwet tot stand te bren
gen. Reeds kende men die wet in hare begin
selen en vormengelijk men van den anderen
kant de bedenkingen en bedoelingen der tegen
partij kende, en ieder kon berekenen, dat de
vraag eenvoudig zou zijnwelke rigting de
meeste voorstanders teldewant op het hoofd
punt van den strijd moest niet de kracht blijken
van een ministerie waarvan men de beginselen
kende, maar wel de stand der partijen in de
kamerwaarin zoovele leden zittenomtrent
wier rigting in dezen men onzeker was.
Het ministerie valt, tengevolge van eene men-
schelijke zwakheid zijner geestverwanten die
liever de grootste bezwaren over het vaderland
bragten dan dat zij iets van hunne persoon
lijke inzigten zouden hebben ten offer gebragt.
Onredelijk is hetals men nuzooals som
migen reeds doenhet wil laten voorkomen
dat de naderende verwikkelingen het gevolg
zouden zijn van het besluit, nu door het minis
terie genomen dat men nu reeds den heer van
de Putte aansprakelijk stellen wil, voor de ge
volgen van een besluit, waartoe men hem ge
noodzaakt heeft.
Maar was het noodig, dat de wet werd in
getrokken? Vruchteloos zoeken wij gronden
voor een ontkennend antwoord. Men zegt
zoo wel het eene als het andere amendement
was ingegeven door de zucht om de wet te
laten doorgaan. Omtrent dat van den heer van
Nierop is het overvloedig geblekendat het bij
de conservatieve partij geene genade vinden kon;
en wat men zich late wijs maken, alsof de libera
len het als een eenig man hadden kunnen aan
nemen daarvan geldt evenzeer het woord, dooi
den minister met het oog op het amendement
Poortman gesproken: of de wet veranderde in
wezenen dan kon de regering er zich niet bij
nederleggen, of zij bleef in wezen dezelfde,
en waarom dan al die woordenstrijd. Indien
er werkelijk bij zoovele leden der kamer ver
langen was, om de wet te laten doorgaan, en
de amendementenalthans dat van den heer
Poortmanzoo weinig in het wezen der wet
ingrepenwaarom dan het halstarrig drijven
om den minister tot zich te laten naderen
in plaats van tot hem te komen. De minis
ter bleef zich zeiven steeds gelijk. Hij had
den strijd opgenomen voor een beginsel, dat
bij hem de vrucht was van innige en gegronde
overtuiging; toen men dat beginsel weigerde
aantenemen, was voor hem de weg gewezen,
en hij aarzelde geen oogenblik om dien in-
teslaan.
Wij willen de geschiedenis van den laatsten
parlementairen strijd niet ophalen. Zij heeft
den aandachtigen beschouwer menschen leeren
kennen en aan de natie aangewezenwie de
mannen zijnwaarop zij haar vertrouwen stel
len kan. De indruk, dien zij achterlaat, is
in menig opzigt treurig; zij dwong dikwijls
tot de vraag, waarom zooveel talenten mis
bruikt om het eigen- boven het algemeen belang
te dienen Maar waartoe meerdaar geen
terugtred mogelijk is. Indie zal nu nog lang
verstoken blijven van eene regelingwaarnaar
het reikhalzend uitziet; het zal teregt onte
vreden zijn en klagen en Nederland ziet
zich weder m een staat van dobberen en slin
geren gebragtwaarvan de onvermijdelijke na-
deelen niet zullen uitblijven.
Dat nu de conservatieven, die de liberalen
steeds voor Thorbeckianen hebben uitgeschol
den de quasi-liberalen van den laatsten tijd, die
smadelijk van Putteanen spraken; die vereenigd
de oorzaken der verwarring zijnhet genees
middel aanwijzen, en toonen, dat zij een mi
nisterie kunnen vormen, magtig om hetgeen
dringend noodig is tot stand te brengenmag
tig om al de klippen te ontzeilenwaarop men
de beide laatste kabinetten zocht te doen stran
den magtig om in Nederland en in de Kolo
niën na zoovele schokken gewenschte rust en
verdere ontwikkeling te verschaffen.
De natie heeft regt om van hendie dit be
stuur verwijderden, te eischen, dat zij een beter
helpen daarstellen. Wij hebben onlangs gezien,
dat het tijdroovend redetwisten over de vraag,
of men wel alles weettot niets anders leidt,
dan tot verwarring en afbreken, 't Zal tijd
worden dan men handele zonder dwaze vertoo
ning en woordenspel.
Doch wij zullen, volgens het orgaan, niet lang
behoeven te wachten. De conservatieven heb
ben een constitutioneel regt om de regering te
aanvaarden. Wij laten de snoevende taal daar,
die zij, bij het uitzigt van eindelijk eens op het
kussen te komen, nu reeds voert, 'tls mis
schien ook tijd om de hunkerenden eindelijk eens
den mond te stoppen en hunne krachten te
laten beproeven. De uitkomst zal dan toonen
wat er is van die krachtwaarop men zich laat
voorstaan, wanneer dezelfde partij, die 'plus eene
liberale fractie iets kon doen, minus dat bond
genootschap zal moeten regeren. Hoe men toch
redenere, geen gezond verstand zal beweren, dat
de conservatieve rigting hier de zegepraal heeft
bevochten. Maar meent zij dit en verhoovaar-
digt zij zich daarop, dan wachten wij het bewijs,
dat hier meer dan eene toevallige overwinning
plaats had. Jammer slechts, dat onder al die
proefnemingen zoo veel goeds vertraagt en zoo
veel tijds verloren gaat.
Men moet intusschen regt laten wedervaren
aan het aftredend kabinet, dat het verre ver
heven isboven de dikwijls herhaalde beschul
diging dat ambts-titel en portefeuille-bejag tot
alles in staat stellen. De natie moet zich ver-
pligt gevoelen omtrent mannen, die in een oogen
blik als dat waarin de aftreding van Thorbecke
bragt, zich bereid toonden om met ijver 's lands
belangen te behartigenschoon het zich ge-