1866, IN". 39.
VRIJDAG 18 ME1.
53ste Jaargang.
Op a. s. Maandag, 2de Pinksterdag,
zal de GOESSCHE COURANT niet
worden uitgegeven.
1°. Verordening voor de openbare gezondheids
commissie in deze gemeente.
BSSMNENLANDSCHE BERIGTEN.
- gggft
~---öSg£- *A
S#ESS€HE COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avonduitgezonderd op feestdagen.
Pr|)s per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels,
a 1,2© behalve het zegeli egt.
De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
Bij dit n°. behoort een Bijvoegselhoudende
drie bekendmakingen van het gemeente-bestuur te
Goesals
2o. Aanvrage om jagt- en visch-akten.
3o. Dat de gewone inspectie van verlofgangers bij
de militie te lande is uitgesteld.
Wij worden hoe langer zoo meer bevestigd
in de overtuiging, dat de strijd tegen de cul
tuurwet meest een strijd is tegen het ministerie.
De quasi-spottende maar hatelijke woorden, die
enkele ministers worden toegevoegdde erken
tenis van de noodzakelijkheid eener nieuwe re
geling, zelfs bij conservatieve leden, en zooveel
meer wijst er henendat men het ministerie
wil doen vallen. Het groote verschil bestaat
eenvoudig daarindat de een zegt van de be
doeling der wet afkeerig te zijn en dat de ander
haar in hoofdstrekking wil aannemen, maar te
gelijk door zijne eigen voorstellen, die aanne
ming onmogelijk maakt. Men behoeft daarom
de hoosaardige voorstelling van het Dagblad
niet te beamen, dat den tegenstand der liberale
leden laat uitgaan van den heer Thorbeckeen
daardoor diens handelingen als hoogst illoijaal
brandmerkt, maar tevens de zelfstandigheid van
enkele kamer-leden zich laat oplossen in blin-
deling volgen van den heer Thorbeckemaar
al gelooft men ook aan de volkomene opregt-
heid van dezenals hij zegt de wet te willen,
slechts in de keus van het middel te verschillen,
{dat middel zal dan vroeger misschien minder
de aandacht getrokken hebben) dan blijkt nog
uit' de houding van zijne achtermannen, dat zij
zeker tegerf zijnen wil, zijne bedoeling verkeerd
opvatten', en om den wil van personen eene
regeling in den weg staan, die zij zelve erken
nen hoog noodig te zijn, Daarom wordt de
discussie door de heftigste strijders steeds op
het juriediek terrein gebragtwant eenmaal
daarop kan men de hoofdkwestie laten rusten
en zich tot advokaten-spitsvondigheden bege
ven, onder den schijn van de hoogste billijk
heid te betrachten. Immers ieder weet, dat
juristen dezelfde zaak soms geheel verschillend
beoordeelen, en toch altijd den schijn des regts
aan hunne zijde houden, zoodat de niet-jurist
in een labyrinth komt, waaruit het moeijelijk
is te geraken. Maar wat ook bij het tegen
woordig debat de aandacht trekt is, dat er
een eindeloos terugkeeren tot dezelfde zaken en
argumenten wordt waargenomen, zoodat het
schijnt als of ieder bang is, om door te tasten
en door gerekte discussie tot een expediënt
denkt te komen. Het geeft ons de indruk van
een talmenomdat men iets wildat men be
grijpt niet te moeten willen, terwijl men om
neven-redenen toch niet besluiten kan, om naar
de stem van het geweten te luisteren, die eenen
weg wijst, waarop men minder aangename per
sonen niet volgen wil.
Het oppositie-orgaan laat den aap aardig uit
de mouw komen, als het de handeling der li
beralen, met den minister van koloniën aan
het hoofdveroordeelenswaardig noemt, omdat
het Nederlandsch regeringsstelsel in Indie door
hen wordt afgekeurd, dat stelsel dat de Javanen
gewoon waren als een vaderlijk en regtvaardig
bestuur te eerbiedigen. Men begrijpt dus, dat,
als de Javaan voor de werkelijke waarheid de
oogen opent, het millioenen-afpersend stelsel,
niet voltehouden isen Gpdat de overheersching
zou kunnen voortduren en het uitmergelings-
systeem zou kunnen volgehouden worden, moest
men hier ook maar zwijgen van het onregt,
dat er aan Java wordt gepleegd. Maar men
lette op de woorden van het orgaan. Het
spreekt van een bestuur, dat men gewoon is
als vaderlijk te eerbiedigen. Daarin ligt dus
opgesloten, dat het niet in zich zeiven vader
lijk is, maar de Javaan kan en mag niet anders
oordeelen en men heeft hem daaraan gewoon
gemaakt. En zou iemandmet het oog op de
geschiedenis van Javawerkelijk uit gemoede
lijke overtuiging, zulk eene dwaasheid kunnen
volhouden, dat het een vaderlijk en regtvaardig
bestuur heeten mogtals er op den voorgrond
gesteld werd: beschaving en ontwikkeling van
den Javaan zijn bijzaken, hoofdzaak is, de
meest mogelijke millioenen. Men kan in de
openbaar gemaakte bescheiden (zie ook ons
verslag van het geschrevene door den heer
van Limburg Brouwer) de bewijzen vinden,
dat de regering êr trij rond voor uit kwam,
dat zij Java noodig had om hare schatkist te
stijven en daarom alles daaraan dienstbaar
maakte, en dan wil men nog spreken van regt
vaardig en vaderlijk De partij der vaderlijke-
millioenen fabriek begrijpt, dat de discussie
over deze wet, al valt zij ook door allerlei ka-
balen, toch een gevoeligen slag zal toebrengen
aan het stelsel, dat men tegen wil en dank
volhouden wil. En nu zou men daarom moeten
zwijgen? De minister zou zijne overtuiging
niet mogen uitspreken? Als of het in onze
eeuw nog kan opgaanom de beschaafde wereld
te doen geloovendat Nederland regtvaardig
is jegens de kolonie, waarvan het slechts wil
halen, waarvoor het weinig of niet wil geven. Te-
regt zegt het orgaan, dat de grondslagen wor
den ondermijndwaarop het gezag in Indie
rustte, als het waar is, wat het zelf van die
grondslagen verzekerde, maar onwillekeurig
denkt men dan ook bij die klagt en veront
waardiging van het Dagbladdat de vinger op
de wond werd gelegd, dat de gordijn wat te
hoog werd opgeligt?
GOES, 17 Mei 1866.
Bij de opening der zitting van de tweede
kamer Maandag 11. bleek het, dat twee amen
dementen waren ingediendop den eersten
titel van de cultuurwet. Een door den heer
van Nierop, een door de heeren Yssel de Schep
per en van Delden. De eerstgenoemde heeft
zijn amendement toegelicht engelijk te ver
wachten wasvolgehoudendat daarin nu ei
genlijk het regte en alleen aannemelijke denk
beeld lag opgesloten en dat dit verstandiger
was dan hetgeen door den minister is voor
gesteld. Hij heeft ontkend, dat de heer Thor
becke dit amendement heeft geredigeerd, maar
wel toegestemddat deze het gezien en over
wogen had, terwijl hij zich gelukkig achtte
den heer Thorbecke tot voorman te hebben.
Het amendement werd dan ook door den heer
Thorbecke en 4 andere leden ondersteund. Na
dat ook de heer Yssel de Schepper het zijne
had toegelicht, stelde de voorzitter voor om
beiden naar de afdeelingen te verzenden. De
meeste leden verzetten zich daartegen en, na
eenige discussiewordt het voorstel van den
voorzitter verworpen met 52 tegen 16 stem
men. Bij de voortzetting der beraadslaging
was het woord het eerst aan den heer Thor
becke. Deze is begonnen te zeggen, dat hij
met de strekking der voordragt ingenomen is
en het doel daarvan wil helpen bereikenmaar
daarna zeidehij, dat het middel het doel voorbij
streeft en bestreed hij de voorgedragen rege
ling zeer uitvoerig en kwam tot de slotsom,
dat hij zich voor het amendement van Nierop
verklaarde. De heer van der Linde volgde dat
voorbeeld, terwijl hij zijne rede van Zaturdag
voortzette en beweerdedat hijschoon voor
de wet in bedoeling, haar toch niet kan
aannemen.
De heer van Swieten beval de artikelenzoo
als die door de regering geschreven zijn aan,
boven de beide amendementen.
De heer Dumbar heeft de wetsvoordragt met
genoegen ontvangen, maar juist daarom heeft
het amendement van Nierop op hem geen guns-
tigen indruk gemaakt. Ook hij zou de rege-
rings-voorstellen boven dat van den heer Yssel
de Schepper verkiezen.
Deze laatste licht nog nader zijn denkbeeld toe.
De heer Kappeijne beantwoordt in het breede
den heer Thorbecke en toont aan, dat het amen
dement van Nierop de gansche wet vernietigt.
Hij had gemeend het voor een farce te moeten
houden en noemt het onbekooktdaar het niets
regelt en nieis zegt, onder den schijn van eene
wettelijke bepaling te maken.
De voorzitter verzoekt den heer Kappeijne
zich in zijne uitdrukkingen te matigen.
De heer van Niempop wien de heer Kap-