1866. N". 36.
D1NGSDAG 8 MEI.
53s,e Jaargang.
Volgens gewoonte &al op a. s, Don
derdag, HEMEïI»VAARTDAGde Goes-
scfae Courmt niet uitgegeven worden.
Vrijdag daaraanvolgende geuren wij, in
't fcort, berlgt van de zitting der Tweede
Kamer, met het belangrijkste binnen-
en buitenlandsch nieuws en de ingeko
men advertentiën.
Belcendmaliing.
BelcondLmaliiiig,
GOESSCIJE EO! BUT.
Oe uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen-
Prijs per kwartaal 1,95, fr, p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentiCn worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels,
a ƒ1,80, behalve het zegelregt.
Oe Inzending van advertentlSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen bij deze ter kennis van een ieder die
het aangaat
Dat de gemeente-raad in zijne openbare vergadering
van den 4 dezer, overeenkomstig het bepaalde bij
art, 265 der gemeentewet, heeft vastgesteld de ko
hieren van den HOOFDELIJK EN OMSLAG en de
BEIA&TING OP DE HÓNDEN voor deze gemeente
over den jafe 186.6welke ter secretarie dezer ge
meente ter lezing gelegen hebben, van den 14 tot
den 30 April daaraanvolgende.
Dat genoemde kohieren andermaal ter leziDg ne-
dergelegd zijn ter secretarie dezer gemeente, van den
8 tot en met den 16 dezer, van des voormiddags
Negen tot des namiddags twee ure.
En dat ieder aangeslagene binnen dien tijd tegen
zijnen aanslag bij beeren gedeputeerde staten in be
roep kan komen.
Én opdat zulks algemeen bekend zij, zal deze wor
den afgekondigd, aangeplakt en geplaatst in de Goes-
Gedaan ten raadbuize van Goes, den 5 Mei 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
overtuigd dat het thans meer dan ooit pligtmatig
is voor de reinheid en zuiverheid in deze gemeente
te waken en even daardoor den gunstigen gezond
heidstoestand waarin deze gemeente zich vopr als
nog mag verheugenzoo veel van hen afhankelijk
is te bestendigen
herinneren bij deze de ingezetenen aan de artike
len 1, 2 en 3 der verordening op de mestvaalten,
het houden van varkens en het ledigen van secreten,
door den raad dezer gemeente vastgesteld den 21
Augustus 1856 en aan de artikelen 1, 2, 9, 10, 11,
12, 33, 34, 35, 37 en 38 der verordening betrek
kelijk de straten, stegen, gangen markten, pleinen,
wallenwegen en waterleidingen gewijzigd vastge
steld den 26 Augustus 1858.
Zij vieijen zich, dat hunne daartoe bij voortduring
aaptewenden pogingen ook nu weder door de wel
willende en eendragtige medewerking der ingezetenen
zullen worden gesteund en bevorderdzulks niet
alleen door de aangehaalde policie-bepalingen getrou
welijk nateleven of te doen nalevenmaar ook en
vooral door meer te doen of natelaten, dan in voor-
zeide verordeningen is voorgeschreven, bij voorbeeld
de bijzondere mestvaalten zoo spoedig mogelijk op
te ruimen en daarop geen bloed en ingewand van
dierenvuilnis van pensengrom van vischkren
gen of dergelijke te verzamelen
de varkenskoten dagelijks te zuiveren
het zelf vervoeren van secreet-vuil natelaten
meer dan éénmaal 's weeks de goten en riolen langs
de huizen te reinigen, den modder daaruit te scheppen;
meer den driemaal in het jaar de straten uittewieden;
de aandacht van het plaatselijk bestuur of de policie
te vestigen op alles wat als voor de openbare ge
zondheid schadelijk mogt bevonden of beschouwd
worden.
Gedaan te Goesden 7 Mei 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
Zoo natuurlijk het is, dat eene politieke
partij zich ingenomen toont met allendie hare
zaak bepleiten en hunne redeneringen als alleen
afdoende beschouwt, zoo dwaas is het, als zij
elk, die haar durft tegenstaan, voor dom of
ter kwader trouw verklaart en wat zij zeg
gen, als niets beduidend acht. Wij zijn er
reeds aan gewoondat het Dagblad zieh boven
die algemeen erkende waarheid verheft en bij
elke discussie in de kamer, alle ledendie
niet van zijne kleur zijndoor het slijk haalt.
Bij de gewigtige discussie die thans gevoerd
wordtgaat het Dagblad nog een stap verder.
Nadat het den staf gebroken heeft over allen,
die vóór de cultuurwet durfden spreken, ter
wijl de tegenstanders hoog verheven worden
en allen voor specialiteiten geldenbeweert het
nu: »dat de verdediging van het ontwerp be
wijst en nog wel op nieuw het onprae-
tische om vraagstukken, als de cultuurwet
omvatte doeu behandelen in eene vergadering,
waarvan de meeste leden zelfs de voorzigtig-
heid niet betrachten, althans aan bevoegden
alleen het woord te laten." De discussie zou
dus liefst gesmoord moeten worden en hoogstens
zou men mogen toelatendat zij die zich voor
bevoegden uitgevendat zijn in casu de Dag
bladmannen het woord voerden. Een aantal
leden der kamer zon dus hun gevoelen niet
mogen zeggen, of eigenlijk zouden zij geen
gevoelen mogen hebben, maar moesten zij een
voudig volgen in den weg, die hun door de
dus genoemde conservatieven of bevoegden ge
wezen wordt. Het behoeft niet gezegd te
worden, dat, indien een dergelijk denkbeeld
door anderen werd geuit, aanstonds van onregt,
overheersohing en wat niet al meer, zou worden
gesproken. En wie zijn hier bevoegden? Men
kan daarvoor moeijelijk anderen houden, dan
die in Indie zelve de zaken van nabij hebben
gadegeslagenwant de overigen staandunkt
onsvrij gelijkop het punt van bevoegdheid
al heeft ook de een wat meer dan de ander
eene studie gemaakt van alles wat Indie be
treft. Maar ook die eigenlijk bevoegden staan
vrij scherp tegen over elkander in inzigten
en beoordeelingen, en het is reeds gebleken,
dat zelfs in Indie de een hemelhoog verheft,
wat de ander als geheel onbruikbaar afkeurt.
Kennelijk zou het Dagblad willendat aan nie
mand het woord gegeven werd, dan aan be
strijders der wet, die dan daarom voor bevoegden
zouden moeten gelden. Maar de natie verlangt
wat anders, en wenscht, dat hare vertegen
woordigers, die zij in staat acht om te beoor-
deelen, wat hun ter behandeling wordt voor
gelegd, de zaken van alle kanten bezien en
haar gelegenheid geven, om de uitgebragte
stemmen te waarderen. Wij hopen daarom,
dat ook de zoogenaamde onbevoegde leden der
kamer zoo onvoorzigtig zullen zijn, om, waar
zij zich tot spreken gedrongen gevoelen, niet
te zwijgen, want over eene wet als die, waar
over thans in de kamer gehandeld wordtmag
niet worden beslist, dan nadat het gebleken
isdat allen daaraan die studie hebben gewijd,
die zulk een ingrijpend belang vordert. Hoe
ongerijmd ook de stellingen der voorstanders
van de wetin het oog van het Dagblad zijn,
de bevoegden schijnen ze toch wel eene ernstige
bestrijding waardig te keuren.
De bestrijders van de thans aangeboden cul
tuurwet hebben steeds op den voorgrond ge
steld, dat zij nadeelig zoude werken voor de
Nederlandsche schatkist. Dat is dan ook het
hoofdpunt geweest in de rede van den heer
Rochussendie beweerdedat het er de rege
ring om te doen moest zijn, »om Indie pro
ductief te maken." Indien men de beteekenis
van deze uitdrukking, in den mond van een
behoudsman niet kendedan zou men kunnen
geloovendat daarin een zeer redelijk denk
beeld gelegen was. Maar wij worden daardoor
niet meer misleid, en de heer Rochussen zelf,
heeft den regten zin van zijne woorden verklaard,
als hij zeide of liet doorschemeren(wij durven
daaromtrent niet beslissenbij gebrek aan offi-
cieele mededeeling van het gesprokene) dat de
millioenen er komen moeten." Indie pro
ductief maken, beteekent dus niet, de krach
ten ontwikkelen, Indie besehavenverlichten,
den Indiaan de waarde en kracht van den ar
beid doen verstaan, landbouw en nijverheid
door verstandige leiding voorwaarts brengen
opdat alzoo Indiein den waren zinproduc
tief worde, niet alleen als melkgevende koe
voor de Nederlandsche schatkistmaar als een
rijk gezegend land, dat voor inboorling en vreem
deling, voor ingezeten en beschermersvruch
ten draagt van kennis en arbeid. Neen Indie
moet millioenen. altijd meer millioenen leveren,
opdat het moederland worde gebaat. Het denk
beeld om de schatkist niet afhankelijk te maken
van de Indische haten, wordt wel, ook door
de behoudsmannen vooropgezetmaar het
schijnt bij hen niet welgemeend te zijn. Hui
verende voor hetgeen mogelijk is, als eens de
overzeesche stroom ophield ruim te vloeijen.
spiegelen zij der natie voor, dat zij best gebaat en
verligt wordt,dat zij zoovele drukkende lasten ont-,