1866. N°. 32 DINGSDAG 24 APRIL. 53ste Jaargang. PUBLIEKE BESTEDING. Het BEGRINDEN van een gedeelte van den Oostcingel dezer gemeente, Putolicatle. Herijk der Maten en Gewigten. PuLilicatle. BINNENLANDSCHE BERICTEN. ••wf» ww 1 GOESSCIIE COURANT. »e uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen- per kwartaal 1,95. fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentlCn worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels, a 1,30behalve het zegelregt.. De Inzending van advertentlSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Bij dit nommer behoort een BIJBLADhou dende verslag van het verhandelde in den Gemeente raad op Woensdag 18 April jl. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, zullen op Zaturdag den 28sten dezerdes namid- dag? ten een ure, in het openbaar bij enkele inschrij ving, trachten aan te besteden: volgens bestek en voorwaarden van heden af op de secretarie ter lezing liggende. De aanwijzing van dit werk zal plaats hebben op Donderdag den 26 dezer, des voormiddags ten negen ure, te beginnen aan den weg naar den berg. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 21 April 1866. Burgemeester en wethouders voornoemd. M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris. H. C. PILAAR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES maken bij deze bekend Dat door den raad dier gemeente in zijne verga dering van 20 dezer is bepaalddat op grond der wet van den 7 Julij 1865, Staatsblad no. 80) aan de handelaren in gedisteleerd in deze gemeente, res titutie of afschrijving zal worden verleend van het verschil der door hun betaalde plaatselijke belasting en die welke zij zullen verschuldigd zijn op den 1 Mei 1866, van den op dien dag bij hun aanwezigen voorraad van gedisteleerd en alzoo van zes gulden per vat gedisteleerd van vyftig percent sterkte, voor zoo veel die voorraad eene grootere hoeveelheid dan tien kan bedraagt. En ten einde daaraan gevolg te geven worden de voornoemde handelaren uitgenoodigd om des namid dags ten vier ure van den dertigsten April eerstko mende ten kantore van den Gemeente-Ontvanger schriftelijk optegeven, de hoeveelheid van den bij hun aanwezigen voorraad gedisteleerd, waarvan de thans geheven wordende belasting is betaald en van welke zij restitutie of afschrijving verlangen ten einde die hoeveelheid door aanpeil van wege de administratie der plaatselijke belastingen te doen constateren. Zij waarschuwen mitsdien de voornoemde hande laren om zich den gestelden termijn ten nutte te makendaar bij verzuim of nalatigheid in dezen het regt op restitutie of afschrijving zou verbeurd zijn. Gedaan te Goes, den 21 April 1866. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen ter kennis van een ieder die het aangaat: Dat de herijk der Nederlandsche maten en gewig ten, over den jare 1866, in deze provincie zal worden aangevangen den 1 Mei aanstaande en gesloten den 31 Julij daaraanvolgende. Vervolg hierna.) Bijna zoolang als liet re9es der Tweede Ka mer heeft geduurd, is door het Dagblad ver zekerd, dat men hier aan een moedwillig uitstel, door het ministerie of door de ministerieele partij geprovoceerd, denken moest en dat dit zeker tot afstel zoude leiden. "Van de behan deling der cultuurwet zou niets komen en het kabinet wilde, op die wijze, het tijdstip van deszelfs wissen val verschuiven. Deze leugen achtige en lasterlijke verzekeringen zijn bereids beschaamd. Al spoedig toch bleek hetdat er integendeel ernstig aan gedacht werdom met de behandeling der gewigtige aangelegenheid voorttegaan, en ieder voedde de gegronde ver wachting, dat de kamer weldra zou bijeengeroe pen worden. Toen dit niet alleen zeker, maar de tijd ook reeds bepaald was, wilde het Dagblad teleurgesteld in zijne hoop den loop der zaken toch nog eens in verkeerd licht doen voorkomen en schreef daarom, daags vóór de oproeping be kend werd: wij hopen dat de president het ini tiatief zal nemen, om, daarna te verklaren, dat die president eene vooitreffelijke daad gedaan had, met aan dat ministerieel talmen een einde te maken, 't Is niet onmogelijk, dat sommigen zich door deze voorstelling laten verleidenom werkelijk te gelooven, dat de president der kamer hier een politieke heldendaad heeft gepleegd, maar zij dienen dan te wetendat de bijeenroe ping der kamer zeker niet zonder overleg met het ministerie plaats had, en dat de president daar toe niet zou zijn overgegaan, indien, om eene of andere reden een langer uitstel ware noodig geweest. Het is wederom eene verdraaijing der feiten, waarop het publiek onthaald wordt, even ongegrond en ongerijmd als de latere bewering, dat de behandeling der Indische begrooting eerst plaats moest hebben, nadat over het lot van de cultuurwet beslist was. Zeer teregt merkt het Handelsblad op, dat het voorafgaand onder zoek der begrooting rationeel is. Wanneer de kamer daaruit kan opmaken de toepassing van de beginselen der cultuurwet, dan is dat onder zoek der begrooting een groot voordeel bij de behandeling van het andere wetsontwerp. Men stelle zich dit ook regt voor. De afdeelingen onderzoeken de Indische begrooting, en de ka mer wacht het antwoord des ministers op hare bedenkingen. Inmiddels volgt de openbare be handeling der cultuurwet en eerst daarna wordt de begrooting in openbare discussie gebragt. De loop der zaken is dus, zooals die meest gewenscht kan worden. Alleen, hij is niet in den geest van het Dagbladdat misschien reden heeft, om onderzoek en behandeling te schroo- men, ook omdat daardoor de onhoudbaarheid zijner beweringen blijken zal. Doch daarover zal het publiek later kunnen oordeelen; voor het oogenblik is het genoeg, als het ingelicht wordt, omtrent den waren toedragt der zaken, die, om bekende redenen, geheel verkeerd wordt voorgesteld. GOES, 23 April 1866. Bij de Tweede Kamer is ingekomen een ont werp, tot verleening van vergunning tot het tijdelijk voeren der aSTederlandsche vlagdoor zeeschepen hier te lande voor buitenlandsche rekening gebouwd. De maatregel strekt, om het bouwen van schepen voor buitenlandsche reke ning hier te lande aantemoedigen en het ont werp bedoelt de regering, voor één jaar, de bevoegdheid te verleenenom het voeren van onze vlag aan genoemde schepen toetestaan. Van wege den minister van koloniën wordt medegedeeld, dat voor de dienst in Ned.-Indie benoodigd zijn, zes onderwijzers, die in het bezit zijn van eene der acten, bedoeld bij art. 1 van het koninklijk besluit van 22 Febr. 1866. Zij, die zich daarvoor willen aanmelden, kunnen zich tot en met 24 Mei tot het departement van koloniën wenden. Een vroeger vermeld gerucht, dat bij de regering het voornemen zou bestaan, om eer lang de verhuring voor alle klassen der staats loterij te doen ophouden, schijnt zich te zullen bevestigen. Zaturdag 11. had hier eene bijeenkomst plaats van timmermansknechts, waarin door hen be sloten werd, een verzoek aan de werkbazen te rigten tot verhooging van het dagloon. Zij geven daarbij, in de meest beleefde termen, te kennendat het wel aan geen twijfel onder hevig kan zijn, dat, die loonen te gering zijn in verhouding tot de hooge huishuur en de prijs der eerste levensbehoeften; dat hun meermalen een hooger loon wordt aangebodenzoo zij elders willen gaan werken; dat zij evenwel ge meend hebben daaraan nog geen gehoor te mo gen geven, uit overtuiging dat hunne meesters alhier steeds alles hebben aangewend, om hun op den duur werk te verschaffen; dat zij dien tengevolge in moeijelijken tweestrijd zijn, met het oog op eigen belangen en op hunne ver- pligting jegens hunne meesters; maar gedrongen door eene steeds klimmende behoefte beleefde lijk verzoekendat het dagloon voortaan op 1,40 moge worden gesteldwaarbij zij den dag bepalen van des morgens 5 tot des avonds 7 uur. Op dit eerbiedig gesteld adres hebben zij vóór Zaturdag antwoord verzocht. Wij kunnen niet nalaten de aandacht bijzon der op dit feit te vestigen. Schier overal wordt door de werklieden een dergelijk verzoek gedaan, behalve op die plaatsen waar de bazen door vrijwillige verhooging van het arbeidsloon, zulks hebben voorgekomen. Maar ook bijna overal geschiedt het verzoek, onder bedreiging van het werk te stakenterwijl hier geen eisch maar een verzoek wordt gedaanwaarbij geldende reden in de plaats van bedreiging is gesteld. Yoorts herinneren wij dat op enkele plaatsen de gevraagde verhooging toegestaan werd, maar berekend naar de bekwaamheid der werklieden, waardoor aan de bazen eene gewenschte gele-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 1