N°. 39.
VRIJDAG 13 APRIL.
536tc Jaargang
PLAATSELIJK BESTUUR VAN GOES.
<82£a—
GOESSCHE COURANT
De uitgave dezer Courant geschiedt Haandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prys per kwartaal ƒ1,95, fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advcrtentlSn worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels
ƒ1,30, behalve het zegelregt.
De inzending van advertentlëu kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
DBeltoncamalxing,.
Db BURGEMEESTER van GOES, brengt bij
deze ter kennis van een ieder die het aangaat:
Dat het kohier van het PA TEN TEEG T voor
deze gemeente, derde kwartaal van het dienstjaar
18651866, bekleed met alle formaliteiten bij de
wet gevorderd, op heden ter invordering is gesteld
in handen van den ontvanger dier belastingen, binnen
deze gemeente.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 11 April 1866.
De Burgemeester voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Arnhemsche Courant laat zich. uit 's Hage
schrijvendat de aangeboden tiendwet weder
een halve maatregel is, die weinig kans zou
hebben van aanneming. Het gronddenkbeeld
zou zijn: taxatie der tienden, telkens voor zeker
getal jaren. Intussehen berust deze verzekering
louter op gissingwant er is nog geene publi
citeit aan het wets-ontwerp gegeven. Het is
dus slechts eene poging om het werk van
den ministerreeds voor het bekend iste doen
veioordeelen. Wij meenen daarom te mogen
waarschuwen tegen het beoordeelen van een
gronddenkbeelddat wel waarschijnlijk, zooals
het daar medegedeeld isniet juist wordt op
gegeven. Maar het is goed de aandacht daarop
te vestigenopdat men laterals het ontwerp
in zijn geheel bekend zal zijnmoge beslissen
of de correspondent van den Arnhemmer goed
geinformeerd was en of het eerlijk kan ge
noemd worden, door halve en scheeve voor
stellingen, het publiek reeds bij voorbaat on
gunstig te disponeren voor de wets-ontwerpen,
door het ministerie voortedragen.
Nu de eerste kamer weder uiteengegaan is
en ook haar de gelegenheid gegeven werd, om
van hare gezindheid voor het nieuwe kabinet
te doen blijken, meenen wij te mogen con
stateren, dat het met welwillendheid door de
kamer werd ontvangen. De heer van Twist was
de eenigedie de kabinetsverandering uitvoerig
besprak, maar die daarbij verzekerde èn, dat
naar zijn oordeel de mededeelingen in de Staats
courant de zaak genoeg hadden toegelicht, èn
dat hij ook dit kabinet steunen zouwaar het
den weg bewandelde, dien hij meent dat be
wandeld moet worden. Wij kunnen wel zeggen,
dat hij, die toch wel onder de bijzondere vrienden
en voorstanders van den heer Thorbccke mag
gerekend worden, de eerste was, die rondweg ver
klaarde wat wij met anderen buiten de kamer
steeds volhielden, dat men in die gegevens berus
ten kan, zonder te blijven volhouden, dat er iets
meer achter steekt, en dat de crisis nog niet is ge
ëindigd. Voorts verdient het opmerking, dat niet
een der leden, nadat de minister de gevraagde in
lichtingen gegeven haddenop de zaak is terug
gekomen en dat de meesten hunne onverdeelde
goedkeuring hebben uitgesproken, over de be
ginselen en inzigten, door den minister van finan-
tien blootgelegd. Het geheele debat, gedurende
de korte zitting, de wijze der aanneming van
alle de wets-ontwerpen, de toon tegen het mi
nisterie gevoerdalles getuigde, dat de kamer
zich op een ander standpunt had geplaatst, dan
die enkelen in den lande, die, omdat één per
soon hun ontviel, nu geen enkel persoon meer
vertrouwen willen schenken. Daardoor zijn zij
deerlijk bedrogendie gedacht liever ge-
wenschthaddendat de Eerste Kamer ook
stemmen van verbolgenheid, van teleurstelling,
van wantrouwen, en wat niet al meer, zou doen
hooren. Voor hen, die dit staatsligchaam be
schouwen als het plechtanker, zoowel van den
troon als van de natie, moet dit verschijnsel
regt bemoedigend zijn; anderen die ook daar de
slaafsche navolgers van den meester meenden
te zien, kunnen zich nu volkomen geruststellen
dat zij zich bedrogen hadden. En juist, dat de
kamer het ministerie alzoo ontving, dat geeft
hoopdat zij ook in de toekomst van hare
onpartijdigheid zal doen blijken. Vreemd mag
het daarbij heeten, dat het orgaan der eeuwige
oppositie wel de ministers over den hekel haalt,
maar de kamer met rust laat. Zou het ook
ditmaal zich in de grijze vaders bedrogen heb
ben? Hoe dit zijde natie mag er zich van
overtuigd houden, dat het gelegenheids- en ver-
legenheids-mmisïexio (volgens den heer Groen
zich bij deze gelegenheid uitmuntend uit de
verlegenheid heeft gered en dat de kamer het
romp-kabinet alles behalve voor het hoofd heeft
gestooten.
BINNENLANPSCHE BER1GTEN.
GOES, 12 April 1866.
(Per telegraaf. Naar men verneemt, zal heden
avond de memorie van antwoord op het voor-
loopig verslag der kamer omtrent de cultuur
wet worden rondgedeeld. Wijzigingen van
groot belang schijnen niet aangebragtalleen
zou de beschikking over de gronden voor suiker
cultuur zich slechts bepalen tot de nog loopende
contracten en gedurende maar 20 jaren na de
afkondiging der wet. Alle andere bepalingen
nopens den grondeigendom, de vrije beschik
kingen der bevolking over haren arbeid zijn
onveranderd gelaten, even als de handhaving
der koffijcultuur. De strekking van het ont
werp wordt verdedigd als zijnde een midden
weg tusschen te snellen vooruitgang en behoud.
In de zitting der Eerste Kamer van Dings-
dag hebben de ministers Cremers, van Bossc en
Pické het woord gevoerd. De eerste heeft de
geschiedenis van de kabinets-verandering be
handeld; de heer van Bosse heeft vrij uitvoerig
zijn finantieel stelsel blootgelegd en aangewe
zen, dat naar zijn begrip met voorzigtigheid
moet worden voortgegaan, dat er voorshands
geene belastingen kunnen worden afgeschaft
dat de groote werkendie voorgenomen zijn
moeten volvoerd worden, en dat men er naar
moet blijven streven, om onze finantien minder
afhankelijk te maken van de koloniale baten,
diebij toeneming der behoefte in Indiena
tuurlijker wijze niet kunnen toenemen. De keer
Pické heeft bepaaldelijk den heer Fransen van
de Putte geantwoord, met betrekking tot het
besluit van 9 Februarijhoudende bepalingen
op het toezigt op het kerkelijk beheer der Her
vormden. Na korte repliek van enkele leden
is de begrooting voor Finantien aangenomen
met algemeene stemmenbehalve die van den
heer Michiels van Kessenichdie niet bevredigd
was op het punt van het traktaat met Pruissen.
Daarna is beraadslaagd over de verhooging
van Hoofdst. V, ten behoeve der maatregelen
tegen de veeziekte. Onderscheidene sprekers
hebben daarover het woord gevoerd en het bleek
ook nu weder, hoe uiteenloopend de gevoelens
over deze aangelegenheid zijn. De minister
herhalende wat hij in de andere kamer heeft
gezegd, trachtte niet vruchteloos de sprekers te
overtuigen, maar erkende de onmogelijkheid
daarvan, omdat ieder hier een eigen systeem
heeft. Hij wees slechts den weg aan, dien de
regering meende te moeten volgen. Het wets
ontwerp werd aangenomen met algemeene stem
men, behalve die van den heer Heinaan wien dan
ook terstond een premie door het Dagblad is
uitgereikt, omdat hij alleen volhard heeft in
den strijd tegen deze wet of zoo als het orgaan
dit voorstelt tegen den minister.
De kamer is daarna tot nadere bijeenroeping
gescheiden.
De bijeenkomst van de tweede kamer der
staten-generaal is, volgens de Arnhemsche Cou
rantuitgesteld tot den 24 dezer.
Men schrijft uit de residentie aan het Han
delsblad
»Als zeker kan ik u mededeelen, dat de be
kende circulaire van graaf von Bismarck, van
24 Maart jl.niet aan de Nederlandsehe re
gering is medegedeeld, niettegenstaande het
koningrijk der Nederlanden, voor Limburg,
deel uitmaakt van den Duitschen bond. Dat
hierdoor aan de Nederlandsehe regering een
groote dienst is bewezenis niet te ontkennen
omdat zij zich nu omtrent het punt in geschil
niet behoeft te verklarenwaardoor het gemak
kelijker wordt het beginsel van neutraliteit
vast te houdendat het best met onze belan
gen strookt.
De heer von Bismarck heeft ons dus wel door
het niet zenden der circulaire eene dienst be
wezen, doch eigenlijk is het weder eene diplo
matieke kunstgreep van den pruissischen pre
mier. Door Nederland de gevaarlijke klip van
een antwoord te doen ontwijken, wenscht graaf
von Bismarck zich de stem van Nederland te
verzekeren, op het oogenblik dat de zaak der