j B1NNENLANDSCHE BERICTEN. BUITENLAND^ ^Ketjjpagblad sprekèhdè^n het plan, 0111 den new rFHpr/iec'£j.èen nationaal gesóïjshk aan te bie- deif? dat niot,tzooals men in de Noordelijke pro vinciën verwachttedadelijk algemeen en onbe paald weerklank gevonden heeft, schrijft: al mogt men er in slagen om de geestdrift nog wakker te schudden, zullen wij evenwel zoo vrij zijn te blijven beweren dat eene geestdriftdie zóó moest opgeschroefd worden om tot uiting te komen, de ware geestdrift niet is." Wij geven hetDagblad volkomen gelijk in zijne laatste bewering, die bewijst, dat het ook wel eens waarheid kan sprekenmaar daarbij vergeet om haar ook dan te laten hooren, wanneer zij in strijd is, met de taktiek en de inzigten van het orgaan. Wij veroorloven ons toch de vraag, of niet het geschrevene omtrent de geestdrift volkomen van toepassing is op eene andere zaak door het Dagblad steeds in ijverige bescherming genomen, schoon daarover in den laatsten tijd voorzigtig wordt gezwegen. Wij bedoelen het nationale monument, dat sedert 1863 in de maak ismaar waarvan nog maar enkel de grondslagen zijn gelegd, terwijl het monument onvoltooid blijft, omdat de geestdrift niet genoeg in klinkende munt spreekt. Bijna drie jaren geleden, heette het: alles gloeide van geestdrift voor Vaderland en Oranje; 'tis niet te zeggen hoe hoog, volgens het Dagbladdie geestdrift geklommen was en wat dat monument al aan O het nageslacht moest vertellenvan hetgeen oud en jong, arm en rijk voor dat monument had veil gehad. En als nu de geestdrift nog eens en nog eens zal opgeschroefd zijnals de beur zen wat meer geven al slaan ook de harten flaauwerdan zal misschien na vele jaren het gedenkteeken verrijzen van die geestdriftdie volgens het ware woord van het Dagblad de ware geestdrift niet is. Verbeeld u, lezers, zoo zeggen wij met het orgaan, eene geestdrift, die jaren lang moet aangespoord worden om voor eene nationale zaak te offeren. Of het Dagblad zich ook reeds voorbereid om met gloeijende kleuren die geestdrift afteschilderen, bij de ont hulling van het monument? 'tls te wenschen, dat zoo er in dat ver verschiet nog een Haagsch Dagblad bestaatmen de gloeijende kleuren zal kunnen vindenom die opgeschroefde geest drift af te schilderen. GOES, 5 April 1866. Naar wij vernemen, is de heer mr. O. van Usselsteijn, lid van den hoogen raad der Ne derlanden die reeds sinds zeer geruimen tijd lijdende is, voornemens zijn eervol ontslag te vragen uit voormelde betrekking. Door het hoofdbestuur der maatschappij ter bevordering van landbouw en veeteelt in Zee land, is, in eene den 28 Maart gehouden ver gadering, de heer mr. C. van Citters, te Hein- kenszand tot algemeene voorzitter der maat schappij benoemdin plaats van den heer mr. C. J. Pickédie als zoodanig had bedankt. De vergadering besloot verder uit hoofde van de heerschende veeziekte, dit jaar geen algemeene tentoonstelling te houdenhetgeen niet verhindert, dat elke afdeeling eene ten toonstelling of wedstrijd kan houden waarop echter in geen geval rundveeschapen of var kens mogen worden aangebragt. Aan haren voormaligen voorzitter, den tegen- woordigen minister van justitie, zond het hoofd bestuur het volgende telegram: Het hoofdbestuur der zeeuwsche maatschappij van landbouw in zitting brengt bij deze hulde en erkentelijkheid toe aan zijnen voormaligen voorzitter en beveelt de belangen van den zeeuwsclien landbouw ten zeerste bij hem aan. MiddelbCour.) Men schrijft uit Middelburg van den 30 Maart. In de nieuwe plaatselijke directe be lasting op de inkomsten heeft de gemeente raad gemeend de bepaling te moeten opnemen, dat men, om bij vertrek naar eldersdaarvan volgens art. 245 der gemeentewet restitutie of afschrijving te bekomen, eene schriftelijke reclame moet indienen bij het gemeentebestuur, binnen eene maand na het vertrek. Geschiedt die voorziening na dien termijn, dan wordt het vertrek gerekend te hebben plaats gehad op den dag dezer voorziening. Bij gebreke van zoodanige voorziening wordt men geacht de gemeente niet te hebben verlaten. Een en ander achtte de raad noodzakelijknu de regter misschien over het hoofdverblijf van iemand uitspraak zal moeten doen. Reeds eenmaal had men deswege eene kostbare procedure gevoerd. Gedeputeerde staten van Zeeland hielden zoo danige bepaling in strijd met gezegd art. 245, waarbij omschreven wordt, wie regt op resti tutie of afschrijving heeft, welk regt men niet aan banden leggen mag. De raad was onge negen op zijn besluit ten deze terug te komen en liet het over aan de beslissing van de hooge regering, die, door goedkeuring der on gewijzigde verordening, dezer dagen zich met zijne zienswijze vereenigde. Maandag jl. had te Nieuwerkerkin eene buitengewone vergadering van de afdeeling Schouwen en Duiveland der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, de plegtige uitreiking- plaats der zilveren medaille van het Hoofdbe stuur en der getuigschriften van het Departe ment aan de 4 gebroeders JoostLeendertCent en Antonie Verspoor, Frederik Okkerse en Adri- aan Kikallen woonachtig te Bruinisse we gens het met levensgevaar redden der bemanning van het schip le Paradis" op 30 December jl. Ruim vijftig leden met hunne dames, woonden deze vergadering bij. Wij vernemen, dat te Rotterdam is opgerigt de eerste Nederlandsche algemeene veeverzeke ring-maatschappij tegen vaste premie. De acte, op het ontwerp waarvan Z. M. toestemming reeds verkregen is, werd door de eerste oprig- ters en aandeelhouders gepasseerd voor den no taris A. E. Roest van Limburg te dier stede. Het doel der maatschappij is, om tegen eene gelijkmatige jaarlijksche vaste premie, wegens elk verlies van veede volle waarde (in gezon den staat) te vergoeden, tot zekerheid van welke betaling strekt het geheele maatschappelijke kapitaal en een voortdurend te vergrooten re serve-fonds. Er worden pogingen aangewendom voor den invoer van vee uit Friesland in Londen nog de toestemming van het Engelsche gou vernement te erlangen en men hoopt op een goeden uitslagdaar Friesland nog geheel vrij is van de veetyphus. Daar dit laatste ook van Groningen gezegd kan worden, zal de dispensatie zich dan ook ongetwijfeld over die provincie uitstrekken. Gedurende het jaar 1865 zijn als landver huizers over zee vertrokken, uit Nederland 948 personenmet zich nemende 729 kinderen en 4 dienstboden, totaal 1681. Een Fransche hoefsmid heeft eene nieuwe me thode van hoefbeslag uitgedacht. In plaats van het ijzer onder den hoef te leggen en door in branden daarvoor eene plaats in het hoorn te maken, snijdt de Fransche smid een soort van sponning of gleuf in den buitenrand van den hoef, van omtrent een halve Eng. duim diep, zoodat het ijzer, dat zeer dun kan zijn, in die gleuf pastde zool van den hoef wordt met den onderkant van het ijzer gelijk gesneden, zoodat de geheele voet op den grond rust, in plaats van op het ijzer, zoo als bij de gewone methode. De voordeelen dezer nieuwe manier zijn de volgende: er behoeft weinig of niets van het hoorn te worden weggesneden, het ijzer kan veel ligter zijn, het paard glijdt nimmer uit, de straal van den hoef kan vrij werken en wordt niet gedrukt, en eindelijk is het beslag goedkooper en duurt althans even lang als het gewone. Bonoomingen. Z. M. heeft benoemd: tot regter in de ar- rond.-regtbanlr te Zierikzeemr. J. C. E. baron van Lijnden, advokaat te Middelburg, thans schoolopz. in het 6e schooldistrict van Zee land; te Alkmaar, jhr. mr. S. M. S. de Savornin Lolimanthans griffier bij het kantongeregt te Noordwijk; en tot subst.-griffier bij de arrond.- regtbank te Middelburg, mr. E. P. Schor er thans griffier bij het kantongeregt te Hein- kenszand. Z. M. heeft benoemd tot ontvanger van de registratie en domeinen te Tholen, den heer S. P. Sprenger van Eijk. Z. M. heeft benoemd tot lid van het bestuur der visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche Stroomen voor Bergen-op-Zoom, den heer P. J. C. F. van Hasselt, burgem. van Bergen-op-Zoom. ALGEMEEN OVERZIGT. Het wordt moeijelijkom met eenige waar schijnlijkheid te spreken, over de kansen van het oogenblikdaar bijna dagelijks de geruch ten van oorlog en vrede elkander afwisselen. Wat men met eenige zekerheid zeggen kan, is, dat Pruissens eerste minister wel gaarne den oorlog zou zien en althans niets doet om den vrede te bevorderen, terwijl Oostenrijk daarentegen weinig oorlogzuchtig is, zoodat wij zouden kunnen zeggen: de eene partij wil tot eiken prijs vechten en de andere heeft niet de minste vechtenslust. De Oostenrijksche ge zant te Berlijn heeft eene nota overhandigd, waarbij Pruissen protesteert tegen elke beschul diging, als zou het keizerlijk gouvernement bedacht geweest zijn op een aanval op Pruis sens veiligheid. De keizer zegt de bondsconsti- tutie te willen eerbiedigenwaarin aan al de leden van den Duitschen bond verboden wordt, met geweld van wapenen herstel van hunne grieven te zoeken. Voorts heeft de Oostenrijk sche gezantbij het overhandigen van deze nota gezegd, dat zijn gouvernement wenscht, dat de Pruissische regering even loijaal en even openhartig, als de Oostenrijksche dat gedaan hadde verdenking van zich zou werpendat Pruissen voornemens zoude zijn den vrede te schenden. Het is zeker niet te berekenen, vooral bij den langen duur van den staat van spanningwelke omstandigheden kunnen voor komen die een vredebreuk noodzakelijk maken, maar overigens blijven wij nog steeds gelooven, dat men zich niet ongerust behoeft te maken, en dat er meer gepraat dan gedaan zal worden. Frankrijk blijft een wakend oog houden op de strijdende partijen in Duitschlandmaar heeft inmiddels in eigen boezem genoeg opte- merken en genoeg te doen. De keizer ziet dan ook de belangrijke aangelegenheden niet voorbij, die aan zijne zorg zijn toevertrouwden heeft dit onlangs weder getoond, door bepalingen betreffende de toepassing van het beginsel van kosteloos onderwijs aan minvermogenden. Met gespannen aandacht wacht men den uitslag der verkiezingvan een lid van het wetgevend ligchaamin het departement van den beneden Rijn. De kandidaat der partij van den voor uitgang schijnt groote kans te hebbenom de overwinning te behalen op den regerings-kan- didaat, terwijl deze verkiezingsstrijd nog deze bijzonderheid aanbiedt, dat in een districtdat uitsluitend uit Katholieken en Israeliten bestaat, de beide kandidaten tot de Hervormde gods dienst behooren. Ofschoon de Roumaniers nog niet geslaagd zijn, om eenen vorst te vindengeven zij door hunne rustige houding en door hunne behan deling der algemeene zaakeen voorbeeld, dat zeldzaam is. Het uitvoerend bewind heeft het wetgevend ligchaam voor ontbonden verklaard en de zitting van den senaat geslotenomdat de kamer neiging openbaarde zich het karakter toetekennen eener nationale conventie. De maatregel had eenen goeden indruk gemaakt en de uitslag van het beroep op het volkwerd rustig afgewacht.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 2