i860. Y. 21. VRIJDAG 33 MAART. 53sK Jaargang. -—«S3- c* -®2Si- liOKSSCIII. COURANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,95, fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentiën worden a 15 ct. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a 1,20 behalve het zegelregt. De Inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. PUMTSELIJK BESTUUR VJLN GOES. 33oli.end.mals.lns. BURGEMEESTER er. WETHOUDERS van GOES, Gezien de circulaire van den beer Commissaris des Konings in deze provincie van den 9 dezer A. no. 3058 4de afdeeling, (Provinciaal blad no. 35.) Herinneren bij deze de belanghebbenden, aan de bepalingen, vervat in de wet van den 8 November 1815, (Staatsblad no. 51,) art. 125 der provinciale en art. 221 der gemeente-wetvolgens welke alle VORDERINGEN TEN LASTE VAN DEN STAAT, DE PROVINCIE EN DE GEMEENTE, binnen zes maandenvolgende op bet jaar waarover dezelve loopen zullen moeten worden ingediend, bij zoodanige administratien of ambtenaren welke de or ders tot het doen van leverantien of anderzins gege ven hebben, op poene van te worden gehouden voor verjaard en vernietigd; wordende mitsdien een ieder uitgenoodigd, om de pretentie welke hij ten laste van het rijk, de provincie of de gemeente, over 1865 mogt hebben, zoo spoedig mogelijk in te dienen, en daartoe den uitersten termijn, bij de wet vastgesteld, zijnde den laatsten Junij aanstaande, niet af te wachten. En zal deze op de gebruikelijke wijze worden af gekondigd, aangeplakt en in de Goessche Courant ge plaatst. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 21 Maart 1866. Burgemeester en Wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. Het wordt wel eenigzins vervelend, om nu nog over de ministerieele crisis en hare oorza ken te sprekenen wij zouden er niet op te rugkomen indien niet de Arnhemsche Courant telkens de zaak weder oprakeldeen soms met verdubbelde hevigheidnaarmate zij de belang stelling in hare minister-bekladding ziet ver minderen. Als eene proeve van de drogrede nen, waarmede zij zoekt te verblindendiene wat zij Dingsdag 11. schreef: vraagt men aan het kabinetzijt ge Thorbeckianendan luidt bet antwoord schoorvoetend nogja. Als men verder vraagt: waarom dan het hoofd nwer partij verdreven? is er geen politieke logica ter wereldwelke een voldoend antwoord kan geven." Vooreerst zijn de praemissen hier geheel bezijden de waarheid. Het kabinet komt er rond voor uitdat het de beginselen van den heer Thorbecke is toegedaan, en het blijft nog te bewijzen, dat het dien minister heeft verdreven. Maar de conclusie is nog veel meer onwaar. Er is hier een voldoend ant woord te geven. De ministersdie in het vo rige kabinet zitting hadden, zullen zeggen: wij hebben de les, zoo menigmalen door Thor becke in het openbaar verkondigd, betracht. Wij hebben vastgehouden aan onze innige overtuiging, aan onze beginselen, en omdat zijne overtuiging op één punt tegenover de onze stond en de meerderheid aan onze zijde was, deed hijwat wij in een omgekeerd geval ook zouden gedaan hebben, hij ging henen. Men behoeft geen heksenmeester in de logica te zijn, om dit antwoord optemaken. De mees ter en de leerlingen hielden zich aan. één be grip geene transactie van beginselen. En zou het achten en volgen van een persoon noodwendig moeten insluitendat men in alles onbepaald met hem instemde? Is eenheid van rigting niet bestaanbaar met verschil van op vatting in de details De Arnh. Cour. schijnt steeds sterker te willen doen uitkomendat het geen beginsel erkent, zonder den persoon; maar wij zouden haar wel willen vragenin dien eens de heer van de Putte ware heenge gaan en alzoo de kultuurwet in de steek gela ten had, omdat hij in een ander punt niet homogeen was met Thorbeckezou dan de Arn hemmer ook een eindelooze klaagzang hebben aangehevenof zelfs erkend hebben, dat van de Putte door Thorbecke uitgedreven was? »Wij zijn niet afkeerig van de grondwet," zoo schreef de heer Groen, in zijne Parlemen taire Schetsen, en meende met dit enkel woord van zijne partij de bedenking af te weren, dat zij het met onze grondwet niet vinden kan. Beter ware misschien geweest, als de heer G. van de mannen zijner rigting gezegd had, dat zij niet afkeerig zijn van eene grondwet, mits die door hen gesteld of althans in hun geest opgesteld zij. Immers de laatste discussie, in de kamer, waarbij de graaf van Zuylcnhet bevel van den patroon heeft opgevolgd en de schoolwet-agitatie trachtte te bevorderen, heeft op nieuw geleerd, dat de bedoelde partij wel degelijk tegen eene der voornaamste bepalingen der grondwet strijd voertgelijk de heer G. dan ook reeds meermalen wees op de noodza kelijkheid, om die bepaling te veranderen. Wan neer men een zoo gewigtig artikel der grondwet, op zoo hevige wijze bestrijdt, en het volk ge durig tot ontevredenheid daarover prikkelt wanneer men aan dat artikel een zoo groot gewigt hecht, als daaraan juist van die zijde wordt toegeschrevendan is het ook onwaar, dat men niet van de grondwet afkeerig is, dan wordt het opstand prediken tegen de wet' slechts met een schoonen glimp bedekt. Waarom neemt de heer G. dien schijn aan, als hij in beginsel tegen eene wet moet zijndie, juist op het alles heheerschende punt, het tegengestelde van zijne wenschen voorschrijft. B8NIMENLANDSCHE BERIGTEN. GOES, 22 Maart 1866. De leden van de Eerste Kamer der Staten-Gene- raal zijn ter vergadering bijeengeroepen tegen Woensdag den 4 April e. k.des namiddags ten twee ure. De jongste ministerraad werd door den mi nister van koloniën niet bijgewoond, terwijl de Staats-Courant aangekondigd heeft dat die mi nister zijne gewone audiëntie op den bepaalden dag niet zou geven. Wij vernemen thans tot ons leedwezen dat eene vrij ernstige ongesteld heid den heer Fransen van de Putte het bed doet houden en dat de geneesheeren den lijder de meest mogelijke rust hebben aanbevolen. Tengevolge van de in de afdeelingen der Tweede Kamer, daartegen geopperde ernstige bezwaren heeft de minister van finantien het wets-ontwerp, houdende nadere bepalingen om trent den accijns op het geslagtzóódanig ge wijzigd dat de daarin vervatte voorschriften nopens de aangifte, ter verificatie van het slagt- vee, op ééne bepaalde centrale plaats slechts beperkt zijn tot die gemeenten, daartoe noodig geacht, waar, ingevolge plaatselijke verordening of gebruikde verificatie van het slagtvee nu reeds op eene bepaalde plaats geschiedt. Bui tendien heeft de minister het voornemen te ken nen gegeven, om in de betrokken gemeenten, waar het kantoor van den ontvanger niet in de onmiddellijke nabijheid der plaats voor de veri ficatie is gevestigdtot meerder gerief der be lastingschuldigen, voor zooveel noodig, op die plaats gelegenheid tot het doen der aangifte in. de betaling van den accijns te geven. De Staats-Courant heeft medegedeeld de op gave, betreffende den veetyphus over de week, beginnende den 4 en eindigende den 10 Maart. Daaruit blijkt, voor zoo veel de prov. Zuid- Holland betreft, dat in die week zijn aangetast 1352 runderen; 244 zijn gestorven, 106 afge maakt en 64 hersteld, terwijl er 938 in be handeling hieven. Sedert het uitbreken der ziekte zijn in de provincie 40,123 runderen aangetast waarvan er 13,521 stierven9131 werden afgemaakt 15,450 herstelden en 2021 nog ziek zijn. De minister van hinnenlandsche zaken heeft aan bestuurders der Middelburgsche maatschappij van stoomvaartvergunning verleendom in het belang van het verkeer met Noord-Braband met hunne stoombooten te Moerdijk aanteleggen en gebruik te maken van den in de Moerdijker haven aanwezige rijkssteiger. Door de arrond.-regtbank te Zieiïkzee, is voor de vacerende betrekking van kantonregter te Tholen, opgemaakt de volgende voordragt: lo. Jhr. mr. J. J. Pornpe van Meerdervoort, kantonregter te Sluis. 2o. Mr. B. Ermerins, griffier bij het kanton- geregt te Zierikzee. 3°. Jhr. Mr. Kinschotgriffier bij het kan- tongeregt te 's Gravendeel. Onder de landbouwers en veehouders in het eiland Walcheren circuleert een adres ter onder- teekening, uit Vlissingen, aan den minister van hinnenlandsche zaken gerigt. Daarin wordt te kennen gegeven, dat adressanten zich niet alleen

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 1