BINNENLANPSCHE BERICTEN. 'zynen niet wat wij gemakkelijk kunnen waarnemendat bij de natie wensebdat voor baar behoefte is. Opmerkelijk is wat de beer G. zegt (Parlem. stud, en schetsen IX, p. 41): »Op een nationaal ministerie zal eerst dan uitzigt bestaanwanneer bij de natie zelve bg den drang der tegenwoordige omstandigheden, eene nationale partij uit alle partijen (behalve de moderne of radicale rigting) verrijst." De partij bestaat dus nog niet, hare beginselen leven nog slechts in enkele individu's; maar toch zal alleen dat ministerie nationaal zijn dat die beginselen belijdt. Moet niet veel meer gelet worden op de doorgaande rigting die zich bij het volk openbaartdan op eene partij, die de naam doet er reeds aan denken exclusief is? Wanneer uit alle partijen ééne Verrijst, dan meenen wij, dat dit alleen zijn kandie waarin alle partijen zich oplossen en het algemeen karakter van deze kan weder niet strooken met de beginselen van den heer G. Wat hem het hoogste, het eenig ware is, moet dus eerst door allen aangenomen en beleden worden. Maar de natie heeft sedert jaren, zoo door hare goedkeuring van het eene als door strijd tegen het andere getoond, dat zij niet terug wil naar hetgeen eenmaal nationaal was. 't Is moeijeljjk te denken, dat zij ooit terug zal willen naar een toestand waaruit zij zich slechts onder gedurigen strijd kon ontwikkelen. Is het dan billijk om haar te bewerken, of zij van het eens verkregene zou willen afstand doen, om naar den wensch van enkelen, het oude kleed weder aan te trekken? Men late haar vrij, om zich te doen hooren en, wij twijfelen er niet aan, wat zij kiezen zal. Wij wenschen daarom geene nationale partijmaar eene natie, die slechts ééne partij uitmaakt. Die eenheid zoover zij bestaanbaar iszal de heer G. ook wel wenschen, maar een ministerie, nationaal in dien zin, zou dat aan zijne wenschen voldoen GOES, 22 Februari) 1866. Maandag 19 dezer vierde het departement Goes der maatschappij tot nut van 't algemeen haar vijftigjarig feest. Het departements-bestuur, met toevoeging van den heer O. Verhagen reeds voor eenige maanden tot feestcommissie benoemdhad zich met ijver gekweten van de taak, om de feestviering voortebereiden en aan haar doel te laten beantwoorden. Op het be stemde uur werden de leden met hunne dames in de eenvoudigmaar net versierde zaal ont vangen en door de aangename toonen der muziek tot eene gepaste feeststemming opge wekt. Nadat de voorzitter van het departement de heer mr. de Knohke van der Meulenmet eene korte toespraak de vergadering geopend had, gaf hg het woord aan dr. E. Moll, die als feestrede naar het woord zoude voeren. Met de meeste aan dacht en belangstellingniet zonder herhaalde blijken van bijval en goedkeuring der aanwe zigen sprak deze over de geschiedenis van het Goessche departement als een gedurig protest tegen het exclusivisme. Hij wees daartoe op den geest, die de oprigters had geleid; op de inrigtingen, die van het departement waren uitgegaanen dieschoon ze niet allen hadden stand gehouden, toch in haren tijd nuttig waren geweest, of de kiem van latere stich ting in zich hadden bevat. Voorts op zoovele leden van het departement, die in den loop eener halve eeuwieder in zijne mate, getoond hadden doordrongen te zijn van de weldadige bedoeling der maatschappij en met ijver daaraan hadden medegewerkten op de werkzaamheden in de vergaderingen van het departementdie een ondubbelzinnige getuigenis aflegden, dat zij die daaraan het meeste aandeel namen, daarbij geleid waren door den kennelijken wenschom het nut van het algemeen te be vorderen. De spreker besloot, nadat zijne rede door muziek was afgewisseld met eenige toe spraken in de eerste plaats aan het drietal nog levende oprigters van dit departementdhm. H. C. PilaarJ. van Rentergem de Fouw en P. I. Buteux, waarvan de twee eersten tegenwoordig waren en zich verblijden ruogten in het nuttig leven van hetgeen zij eenmaal met ingenomenheid hielpen stichten. Met de beste wenschen voor den bloei van dit departement en eene krachtige opwekking om allen medetewerken aan het edele doel der maatschappijde bevordering van ware humaniteit bij het algemeen, sloot de spreker, onder algemeene toejuiching, zijne rede. Na de pause werden nog door dr. S. Piccardt eenige dichtregelen voorgedragen, toepasselijk op deze feestvieringen door den heer van der Bilt la Motthesecretaris van het departe ment een dichtstuk van ter Haar gedeclameerd. De eigenlijke vergadering hiermede besloten zijnde, werd het feest nog eenigen tijd voort gezet onder gezellig verkeer en aangename muziek, terwijl eene door de commissie be raamde surprise voor de dames, de opgewekte stemming verhoogde. Wat reeds de feestrede naar op den voorgrond had gezet en door nie mand uit het oog werd verlorenhet gelukkig zamenvallen van dit feest met den verjaardag van Z. M. den koning, gaf herhaalde aanlei ding tot vrolijke uiting der gevoelens voor den vorstonder wiens bestuur zoo vele pogingen tot verlichting, beschaving en veredeling ge lukkig mogen voortgaan. Eerst laat scheidde menhoogst voldaan over eenen genotrijken avondvooral dankbaar voor het bestaan en de gelukkige werking eener maatschappijdie ook in onzen kleineren kring wij wijzen slechts op de boekerij gewenschte vrucht blijft dra gen. Zeker heeft het gehoorde op het feest ge strekt, om de belangstelling in de maatschappij en in deze afdeeling te verhoogenen was het de wensch van allendat het Goessche depar tement, in de tweede halve eeuwonder zulke voorteekens aangevangen, moge toenemen in kracht en voortdurend weldadige vruchten moge geven, niet alleen voor de ontwikkeling van kennis en deugdmaar ook voor het stoffelijk welvaren van velen. Mogten, door de medewer king en den ijver van velen, voortdurend goede zaden worden uitgestrooid, die bevorderlijk zijn aan de verspreiding van licht onder alle standen die gelukkigen invloed hebben op de belangen der gemeente in den uitgebreidsten zinen niet het minst van deugdelijkheid en vruchtbaarheid doen blijken, in het naauwer toehalen van den broederbanddie de menschheid vereenigen moethaar sieraad ishare krachthaar geluk. Uitslag der loting voor de nationale militie te Goes, voor 1866, met aangifte der reclames. No. 1. W. L. Kakebeeke, eenige zoon. 2. J. L. Blitz, 3. P. J. A. v. Calmthout, broederdienst. 4. J. van de Velde, 4a klein. 5.. M. Hafiner, eenige zoon. 6. J. Brouwer, eenige zoon. 7. J. Hubregtse. 8. J. W. Groeneijk, in zeedienst, 9. J. J. Bakker. 10. H. J. van Reeeenige zoon. 11. J. Sino, gebreken. 12. J. Pijke, broe derdienst. 13. P. D. G. Soetbrood Piccardt, zeedienst. 14. P. M. Magielse. 15. P. Filius, eenige zoon. 16. M. van Sprang. 17. J. Adri- aanse. 18. R. Scheele. 19. M. van Paassen, te kort. 20. N. J. van Renterghem, zeedienst. 21. G. Snoep. 22. A. Mulder, gebreken. 23. J. J. Brusket. 24. J. Goossen. 25. G. C. v. Blitterswijk. 26. M. J. Benjaminse, broeder dienst. 27. M. de Groot. 28. H. J. Harinck. 29. H. J. F. Timans, gebreken. 30. Q. Brandt. 31. N. de Ronde Bresser, zeedienst. 32. P. Schrijver. 33. L. A. Rijser, in dienst. 34. A. Dekker. 35. P. C. Dronkers, gebreken. 36. J. Barbier, broederdienst. 37. F. J. van de Ven, te klein. 38. W. J. de Graaf, te klein. 39. A. J. Schippers. 40. V. Boelte klein. 41. D. de Keur, in dienst. Jl. Maandag vertrokken van hier, per stoom boot Stad Goes, met bestemming naar Noord- Amerika, weder 2 gezinnen uit Krabbendijke waarvan een met elf kinderen, benevens een ongehuwd jongmanals ook een gezin uit Waarde allen arme liedenarbeiders van beroepmet hoop op verbetering van bestaan. Er schijnen gedurig gunstige berigten uit de nieuwe wereld te komen, die hen tot dit land- verkuizen uitlokken. Mogten later de tijdin gen van de nu vertrekkenden van gelijken in houd zijndan is bij velen nu reeds het besluit genomen, om onmiddellijk te volgen. De emigranten behooren tot de Christ, afgesch. gemeente. De regtbank te Middelburg heeft uitspraak gedaan in de zaak van het bestuur der domei* nen tegen de ambachtsheeren van 's HeerArends- kerkestrekkende tot verdere afscheiding der bekende in het vaarwater het Sloe opgekomen plaat: de Kaloot, bij dat bestuur in bezitvan de voorgronden dier ambachtsheeren aan den Zuid-Bevelandschen oever gelegen. De gedaagde ambachtsheeren spraken niet slechts dien eisch tegen, op grond dat zoodanige eisch den be zitter niet- toekomt en het bestuur zijn regt van eigendom op den Kaloot niet had bewezen maar tevens vorderden zij bij reconventie van dat bestuur al de platen op en in het Sloe, door den staat in bezit genomenals zullende hun krachtens den oorspronkelijken giftbrief, door graaf Aelbregt den 10 October 1395 verleend, al de vroegere en latere opwassen, tusschen Walcheren, Borselen en Zuid-Beveland ont staan in eigendom toekomen. Overeenkomstig de conclusien van het open baar ministerie, werd door de regtbank aan het eischend bestuur zijn eisch toegewezen, en aan ambachtsheeren hun reconventioneelen eisch ontzegdmet hunne veroordeeling in de proces kosten, zoo in conventie als in reconventie ge vallen. Jl. Dingsdag had te Zierikzee de plegtige installatie plaats van jhr. mr. G. L. Schorer als lid der arrondissements-regtbank aldaar. Men schrijft ons uit Kruiningen van 20 Febr.: Zijdie met onsgister avond het concert bezochten door het muziekgezelschap»Een- dragt maakt magt," alhier gegeven, keerden hoogst voldaan over het schoone, dat ze ge hoord, over het vermakelijke, dat ze gezien haddenhuiswaartshetgeen zeker de streelend- ste voldoening was voor de uitvoerders, die zich uitneTend van hunne taak kweten. De opvatting der stukken was flink, de uitvoering schoon en gevoelvol. Beide getuigden van groote vorderingen. De twee potpourris, die zoo geheel in den smaak des volks vielen, eindigden onder daverende toejuiching, even als de stukken voor pianino en fluit. Onder linge eendragtige oefeningheeft ons een goed geheel gegeven. De opvoering van het blijspel: de Loteling, droeg aller goedkeuring wegen werd met on verdeelden bijval begroet. Het concert werd aangevangen en geslotey. met het bekende: de koning leev'! dat de laat ste keer door de aanwezigen vol geestdrift werd meegezongen. Brengen wij de uitvoerders onze hulde voor het goede, dat zij ons te genieten gavenhet is slechts de weerklank van het publiek, dat door zijne talrijke opkomst bewees, dat het hunne verdiensten op prijs stelt, gaarne eene uitspanning heeft, niet doof voor de muziek, niet blind voor het schoone isal zouden velen, verstompt door de zalvendemaar holle klanken, waarmede hun gemoed dagelijks bezwaard wordt, gaarne elke uitspanning weren, eiken feesttoon smoren. Ondanks henwenschen wg dat de leden der harmonie, gedachtig aan hunne leuze, onder de leiding van hun ijverigen bestuurder, op den ingeslagen weg voorwaarts streven, en ons nog meer een concert geven als dat van gister avond.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 2