1866. N°. 13. D1INGSDAG 13 FEBRUARIJ. 53" Jaargang.
PLAATSELIJK BESTUUR KAN GOES.
tiOESSCHE C0ERA]\T.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen,
urjjs per kwartaal f 1,95, fr. p. p. ƒ1,90.
}Pnf/%?\ Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels
a 1,3O behalve het zegelregt.
De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
33olr.encimaliiiig.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
verwittigen de ingeschrevenen voor de Nationale Militie
van den jare 1865, voor de ligting van 1866 voor
de tweede maaldat de LOTING der personen die
aan de ligting van dit jaar moeten deelnemenis
bepaald op MAANDAG DEN 19 EEBRUARIJ 1866,
des morgens ten ll'A tirete Goes, in de groote
geregtszaal op het Raadhuis.
En worden diegenen die redenen van vrijstelling
hebbenopgeroepen om op Vrijdag den 9 te voren
des namiddags ten 1 ure te verschijnen ter secre
tarie der gemeente, tot opmaking van de getuigschrif
ten voor de vrijstelling wegens broederdienst of als
eenige wettige zoon gevorderdterwijl de loteliugen
of derzelver ouders verpligt zijn te gelijker tijd de
bewijzen van broederdienst bij den Burgemeester over
te leggen.
Gedaan te Goes den 10 Eebruarij 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H. 0. PILAAR.
Bol5.cndlmals.ing.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
doennaar aanleiding van art. 17 van het Brand -
Reglement in deze gemeentete weten
Dat het in den avond van Maandag den 19 dezer
bij gelegenheid van 's Konings jaardag, geoorloofd is
VOETZOEKERS, VUURPIJLEN en andere VUUR
WERKEN aftestekendoch uitsluitend op de Groote
marktde Vlamarkt, de Beestenmarkt en de Groote kaai;
en dat het verboden blijft dit elders te doen, zoo
mede het schieten met KANONNETJES, SNAPHA
NEN, PISTOLEN, DONDERBUSSEN en ander
GEWEER, op straffe bij voormeld reglement bedreigd.
Gedaan te Goes, den 10 Pebruarij 1866.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris,
H. C. PILAAR.
Meermalen, gedurende de ministerieele crisis,
spraken wij ons leedwezen uitdat deze aan
leiding gaf tot liet aftreden van den lieer Thor-
becke. Thans, nu de zaak beslist is en de mi
nister zijne portefeuille aan eenen opvolger heeft
overgedragenkunnen wij niet nalaten een
woord van dankbare hulde te brengen aan den
man, wiens geheel eenige talenten wel verre
boven onzen lof verheven zijn, maar wiens ver
diensten jegens het vaderland door allen moeten
worden erkend. De laster, die tijdens zijn be
stuur zich vermeette te zeggen, dat liij onbe
kwaam was voor de moeijelijke taak, door hem
opgenomen, moge thans zijn heengaan als eene
vermomde vlugt voorstellen; vruchteloos zoekt
men den roem te bezwalken, dien Thorbecke bij
landgenoot en vreemdeling, door zijn talentvol
en energiek bestuur, verworven heeft. Wat door
hem werd tot stand gebragt zal van hem en
van zijne eminente gaven blijven getuigen; de
stoot door hem gegeven aan de ontwikkeling
van onze volksinstellingen zal nog in volgende
geslachten invloed hebben en indien er mag
voortgebouwd worden op de grondslagen, die hij
hielp bevestigen, dan zal zijn naam zich blijven
hechten aan die bladzijden onzer geschiedenis
die de kiem der schoonste tijdperken in zich
bevatten. Al staan wij ook vast in de overtui
ging, dat de groote beginselendie wij voor
staan, aan geen persoon gebonden zijn, al wan
hopen wij niet aan de toekomst van Nederland
omdat het geen ministerie Thorbecke meer aan
het hoofd heeft; toch zien wij hem met leedwe
zen van het tooneel aftreden en hadden wij
gewenscht, dat overeenstemming in het kabinet
mogelijk geweest ware. Immers het laat zich
niet ontkennen, dat hij de ziel was van dat ka
binet dat zijn overwigt aan dat kabinet een
sterken steun gaf in de kamers en dat niet ge
makkelijk een ministerie, zij het ook in dezelfde
rigting, zich zoo handhaven zal, als dat waarvan
Thorbecke het sieraad en de kracht was.
Intusschen achten wij het hoogst gelukkig
dat het kabinet van de Puttevan Bosse tot
stand gekomen is en dat niet alleen een einde
kwam aan schadelijke onzekerheidmaar dat
wij gerust kunnen zijndat het ministerie de
zelfde beginselen getrouw zal blijven. Als de
kamers eerlang bijeenkomen, dan zal over de
geschiedenis der laatste dagen zeker meer licht
opgaan en wij vertrouwen het zeker het
bewijs zal geleverd worden, dat er geene machi-
natien hebben plaats gehad, zoo als sommigen
dat hebben beweerd; dan zal het blijken dat wij
ons niet hebben te ontrusten, als of een andere
weg zou worden ingeslagen, en wij gelooven
dat het in 's lands belang is, om niet nu reeds
van bekommering te gaan gewagen of ontijdige
verwachtingen uittespreken, maar te verbeiden
wat omtrent de toekomst, diegwij tegengaan
door het ministerie zelf zal worden gezegd.
Omtrent de zamenstelling van het nieuwe
ministerie meenen wij ook het oordeel te moe
ten opschorten. Wat wij weten geeft moed,
wat wij afwachten moeten, wachten wij daar
om gerust af. Het koloniaal beheer, waaraan
voor ons vaderland zooveel gelegen is, blijft
aan dezelfde bekwame handen toevertrouwd en
de belangrijke cultuurwet zal wel nietzoo
als de oppositie vermoedt, ter zijde gelegd
worden; maar wij zijn verzekerd, dat de minis
ter van de Putte niets meer verlangt, dan de
O
beslissing der kamers op dit punt uit te lokken.
Overigens heeft deze minister gedurende drie
jaren bewijzen genoeg gegeven, dat het hem
noch aan talenten, noch aan tact ontbreekt,
en was hij in dit oogenblik de aangewezen man
om het roer van staat in handen te nemen
slechts zijne bevooroordeelde tegenstanders kun
nen vreezen, dat hij het schip niet naar eene
veilige haven sturen zal. Omtrent de bekwaam
heid van den heer van Bosse zijn de oordeel
vellingen nooit verdeeld geweest en wat men
hem omtrent zijne politieke gevoelens te laste
gelegd heeft, was alleen afkomstig van onze
eenzijdige oppositie. De laatste maanden heb
ben het bewijs geleverd, dat ook die oppositie
hem regt moest laten wedervarenminder door
den lof die zij hem gaf, als hij het ministe
rie bestreed, dan door den smaad waarmede
zij hem bejegende, als zij hem niet kon weer
leggen.
De heer Geertsema, wiens taak van allen zeker
wel de moeijelijkste is, kennen wij slechts uit
het ijverig aandeel, dat hij aan de discussien
in de Tweede Kamer nam. Dwaas zou het
zijn hem te declineren omdat hij een notaris uit
Groningen is, zooals nu reeds wordt gedaan.
Wij leven niet meer in de dagen, waarin de
ministers slechts uit mannen met titels, levende
in de atmosfeer van het hof, gekozen wer
den. Om dezelfde reden keuren wij ook
de hatelijke aardigheden af, waarmede de nieuwe
minister van justitie, de heer Pickéy/ordt ontvan
gen. Zeer ter snede brengt het Handelsblad in
herinnering, dat hij eenmaal de candidaat van
het Haagsche orgaan was, om in de Tweede
Kamer zitting te nemen. Heeft het zich toen
in hem vergisthet heeft dan ook getoond
op vrij lossen grond te oordeelen. En was er
eenige waarheid in hetgeen toen van den heer
Pické werd gezegd, dan zouden wij uit dat
Haagsche orgaan nu de bewijzen kunnen ont-
leenendat er eene goede keus in hem werd
gedaan. Maar wij hechten niet aan die getui
genissen en beweren evenmin dat niemand een
goed minister zou kunnen zijn, die niet reeds
door talrijke en schitterende antecedenten zijne
geschiktheid heeft getoond. Rustig gaan wij
de ontwikkeling te gemoet, die de toekomst
zal brengen, want al blijven wij betreuren, dat
wij een ministerie zonder Thorbecke hebben
twijfelen wij er niet aan of ons is een Thorbecki-
aansch ministerie bewaard.
BIN1MENLANDSCHE BERICTEN.
GOES, 12 February 1866.
Per telegraaf. De tweede kamer der staten-
generaal is tot hervatting barer werkzaamheden
bijeengeroepen tegen Dingsdag 27 dezer.
Het heeft Zijne Majesteit behaagd, bij besluit
van den 9 dezer, n°. 49, op het daartoe door
hen gedaan verzoek, eervol ontslag te verleenen
aan de heeren:
Mr. J. R. Thorbeckeals minister van bin-
nenlandsche zakenen
Mr. N. Olivierals minister van justitie, tevens
tijdelijk belast met het beheer van het depar
tement van finantiën, met ingang van den 10
dezer, onder dankbetuiging voor de vele en ge-