1866. IV. 8. VRIJDAG 36 JAM ARIJ. 53,te Jaargang. <r-:^< GOESSCHE COl BANT. De uitgave dezer fourant geschiedt Slaaudag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,55fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentiSn worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels a f 1,30 behalve het zegelregt. De Inzending van advertentiSn kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Yoor eenigen tijd schreef de heer Groen, dat zijne Studiën en Schetsen niet aan de volks klasse gerigt waren en wel omdat de onder wij s-qutestie beter door de volksklasse verstaan wordt, dan door den middenstand en de aan zienlijken." Hij voegt er bij: opmerkelijk is de billijke en toenemende weerzin tegen het openbaar onderwijs in de lagere standen." Het is ons onbekendof het opmerkelijk verschijnsel, waarvan de heer G. spreekt, zich in de residentie openbaart, maar wij meenen gerust te kunnen verzekeren, dat elders veelal dit verschijnsel niet wordt gezien, en dat waar het zich voordoet, geenszins aan eene vrije uiting van eene eigen overtuiging moet wor den gedachtmaar veel meer aan een blind volgen van de overtuiging der invloed-uitoe fenende hoogere standen. Onze lagere stand (waarom moet hier het meervoud tegenover "midden- en aanzienlijken stand worden ge bruikt?) is, jammer genoeg, nog maar weinig ontwikkeld en kenmerkt zich nog vaak door onverschilligheid voor het onderwijs. Waar deze onverschilligheid, bij uitzondering, niet bestaat en men uit eigen, vrije beweging toont het onderwijs hoog te schatten, daar mag het ook als begeerte naar verstandelijke ontwikke ling worden beschouwd, en ziet men even vaak ingenomenheid met de bestaande inrigtingen. Slechts daar, waar men het oor leent aan de inblazingen van de volks-agitateursof waar men door stoffelijke belangen gedrongen wordt, om afkeer van de staats-inrigtingen voor on derwijs te toonenslechts daar vindt men soms tegenwerking. Men late de lagere stand vrij in zijn oordeel, en die billijke en toenemende weerzin zal maar schaarsch worden gezien. Het is onbillijk, om eene enkele uitzondering, zon der onderzoek naar de oorzaak van haar be staan, als regel te laten gelden, ja, wij ach ten het een onregt dien stand aangedaan wanneer van weerzin voor de wetten en instellingen des lands bij dien stand gesproken wordt, daar die op geen punt misschien meer volgzaam is dan juist in dit. Maar al heeft de heer G. zijne studiën en schetsen niet voor de volksklasse bestemd, wij twijfelen er niet aan of hij rekent er op, dat die klasse daarmede bekend zal worden. De talentvolle leider weet zeer goeddat ons volk dergelijke geschriften niet leestzelfs al waren zij in meer populairen stijl geschreven. Hij weet evenzeer, dat het lezen daarvan hem weinig nader aan zijn doel brengen zoumaar hij rekent er opdatals hij door de midden stand zooveel beter verstaan wordt, deze wel zorgen zal, dat de klasse die het woord van hem niet leest, worde ingelicht en wete wat er moet geroepen en gedaan worden. Zeer naïf zeide iemandwaarschijnlijk uit den middenstand en zijn woord werd door den heer G. met een zekere triomf overgenomen »al kunnen zij (de volksklasse) hem in zijne beschouwingen niet volgen, hij trooste zich en, dit hoorden wij menigmaalzij verstaan wat ZEd. wil. Hoe wordt dat anders te verstaan gegeven, dan door de gedienstigen in de midden- of hoogeren stand, die gaarne de tusschenpersonen zijn tusschen den volksleider en de menigte? Welke waarde is er te hechten aan eene schare van volgelingen, die den voorganger in zijne beschouwingen niet volgen kunnenmaar toch weten wat ZEd. wil? Dezulken zijn het dan, die, volgens den heer G., de onderwijs-qusestie verstaan en billijken weerzin openbaren. Waar lijk men behoeft nog niet zoo hoog te staan, om al de beschouwingen van den heer G. te kunnen volgen, om zijn doel te begrijpen. De massa moet bewerkt worden om de agitatie aan den gang te krijgende middenstand en de aanzienlijken die op den lageren stand in vloed kunnen uitoefenen, worden tot dien arbeid aangespoord, door de studiën en schetsen en als dezelangs zulken wegbij den eenen en an deren stand maar eenige vrucht dragen, dan is de billijke weerzin toenemend en het punt van uitgang, om eene onderwijs-revolutie te verkrijgenis langs den natuurlijken weg ge vonden BINNENLANPSCHE BER8GTEM. GOES25 Januarij 1866. Per telegraaf. Verzonden uit sHage 24 Ja nuarij 's avonds 8/u. 48/m.) De ministers Thorbecke en Olivier hebben hun ontslag aan Z. M. den Koning aangeboden ook de heer en Fransen van de PutteCremers, Blanken en Kattendijkehebben hunne porte feuille ter beschikking des konings gesteld. {Bij bulletin reeds voor zooveel ons doenlijk was medegedeeld. Wij vernemen, dat het vijftigjarig bestaan van het Departement Goes der Maatschappij tot Nut van 'tAlgemeen, op maandag den 19 Fe bruary e. k., feestelijk zal worden herdacht. De commissie tot regeling dezer feestviering beijvert zich reeds, om deze gedachtenis-viering aan haar oogmerk te doen beantwoorden, en het kan kwalijk anders dan tot verhooging der feestvreugde strekkendat toevalligerwijs, juist op denzelfden dag de geboortedag van Z. M. onzen geëerbiedigden koning invalt. Mogt slechts het herdenken van zooveel goeds, als in den loop eener halve eeuw van het Goessche Departement is uitgegaande belangstelling onzer ingezetenen, die, aanvan kelijk zoo zeer gebleken isook nu nog ver meerderen in eene instellingdie zich bij voort during ten doel stelt: Godvrucht en goede zeden te bevorderen, nuttige kundigheden voortteplan- ten en algemeen volksgeluk te verspreiden Het voornemendat dr. Piccardt in de slot woorden zijner voorlaatste lezing deed door schemeren, om een volgende keer eens een meer ernstig onderwerp te behandelenis door ZEd. in zijne jl. Dingsdag avond gehouden voor dracht ten uitvoer gebracht. De Goessclie Cou rant van 19 Januarij had het publiek reeds medegedeeld, dat ditmaal Humaniteit en Hu manisme" als onderwerpen door den spreker waren gekozen. Eene meer dan gewoon tal rijke opkomst van hoorders, gaf al aanstonds het bewijsdat ook het Goessche publiek be kend is met de groote vraagstukken van onzen tijd, en gretig de gelegenheid aangrijpt, om kennis te nemen van den aard en de strekking eener wereldbeschouwing die, volgens de opvat ting harer verkondigers, bestemd is om een maal door het gansche menschdom aangenomen te worden, als de eenige ware en geschikte om den mensch aan zijne bestemming te doen beantwoorden. Na eene korte inleidingwaarin de spreker de tijdigheid van het gekozen onderwerp aan toonde door met een enkel woord te wijzen op de menigte strijdschriftendie in den laat- sten tijd van verschillende kanten over die groote tijdvraag het licht hebben gezien, en meestal tot auteurs hebben mannen van erkende kunde en gemoedelijke overtuiging, ging ZEd. over tot een onderzoek van de beteekenisdie men in den loop der tijden aan de woorden humaniteit en humanisme had gegevenen toonde hij aandathoe hemelsbreed die be teekenis bij de verschillende volken en in ver schillende eeuwen ook soms heeft uiteenge- loopentoch in het algemeen daaraan steeds het begrip is gehecht van eene bepaalde richting in de opvoeding of opleiding van het mensch dom. Uitgaande van de stellingdat ieder mensch van nature in zich heeft eenzij het ook on bepaald bewustzijndat hij afstamt van, ver want is met een hooger wezen, doorliep de spreker in vlugtige trekken de geschiede nis der menschheidom te doen zien hoe de mensch door alle tijden heen, door dat gevoel gedrongen is gewordenom eene uiting te ge ven aan zijne innerlijke behoefte, om in ge meenschap te komen met zijnen oorsprong: van daar de overal voorkomende sporen van Godsvereering, waarvan de vorm steeds gewij zigd is naar de mate van ontwikkeling van het individu of het volk. Terwijl de spreker aantoonde, dat de ware humaniteit, d. i.de harmonische ontwikkeling van alle geestelijke en verstandelijke krachten in den mensch, tot bereiking van het groot- sche einddoel volmaking van den mensch, gelijkwording aan zijnen verhevenen oorsprong, terwijl hij aantoonde zeg ik, dat die ware de humaniteit, in kiem reeds zeer vroeg m geschiedenis van het menschdom werd aan getroffen, maar toen nog zeer onvolkomen en gebrekkig, wees hij er op, hoe voor 18 eeuwen door den grooten stichter van het Christen dom voor het eerst het beginsel van de hu maniteit zuiver en eenvoudig was uitgesproken

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 1