1866. N°.3. DINGSDAG 9 JAM AKIJ. 53 Jaargang. 18 6 5. BINNENLAND SC HE BERIGTEN. (iOESStlllE COUBANT. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen- Prijs per kwartaal 1,35, fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a 1,20 behalve het zegelregt. >w De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. III. Als wijbij onzen terugblik op bet afgeloo- pen jaar, bet laatst van ons eigen land spreken, dan is bet vooralomdat wij meenen te kunnen aanvangen met bet bekende spreekwoord: oost, west, 't buis best. Indien wij sommigen gelooven zullendan ziet bet er in en voor Nederland miserabel uit. Het volk is blindslaperig en tocb roekeloos dartelend aan den afgrond, ter wijl er weldra van geen schatkist meer sprake zal zijn omdat de bestuurders van bet land zich ten doel gesteld hebben, om het land te gronde te rigten en stelselmatig daaraan arbei den. In alles beerschtvolgens dezelfde ver zekering eene grenzenlooze verwarring. Elke wetdie er wordt voorgedragen, is een model van staatsmans domheid; de staten-generaal zijn de slaafsche dienaren der ministers en er is hoegenaamd geen bolwerk meer tegen den stroom van het radicalisme dat koningwetalles over boord werpen wil. De banden, die ons aan Indie hechten,worden gaandeweg losser gemaakt. Nog één stapje en Indie emancipeert zich, en het batig slot behoort voor goed tot de geschie denis. Alles zamen genomen was het best, om, naar het idee van Prins Willem, zaliger, Neder land maar onder water te zetten en een schuil plaats te gaan zoeken, bijv. onder de vleugelen van eenen Bismarclewant met de ware vrijheid is het hier toch gedaan, en de goede zielen, die ons zouden willen redden kunnen maar niet aan het roer komen. Het is waar tegenover dat treurig tafereel dat altijd nog beneden de werkelijkheid blijft immers volgens de opinie van de toekomstige be houders staan kleine lichtpuntjes; maar wat zijn deze in zoo stik donkere nacht. Vrede vrijheid en orde bloeiden onafgebroken voort en in de schaduw van dezen ontwikkelde zich menige heilrijke plantdie kostelijke vruchten belooft of reeds begon te geven. Het nationaal ver mogen nam door handel en nijverheid toe en het was mogelijk om de belemmerende ac- cijnsen af te schaffen. De zedelijke kracht der natie ontwikkelde zich door uitbreiding en be vordering van onderwijs bij alle standen der maatschappij, en schoon hier en daar eene stem vernomen werd tegen dat onderwijs, van hen die vreezendat er te veel licht zal komen werd toch vrij algemeen gaarne gebruik gemaakt van de gelegenheid, om wat nader met die ha telijke wetenschappen bekend te worden. Van al de bedreigde rampen en vruchtgevolgen van het liberalisme heeft er nog geen getroffen; zij worden wel als spoken voor de oogen geschil derd, maar zij moeten toch altijd nog komen. Van achteruitgang is nergens een spoor waar te nemen. Er zijn er zelfs die zeggen, dat er bepaalde vooruitgang waartenemen is. En de pruttelaars ook laten het zich welgevallen, om in de weldaden, die ruim genoeg te genieten zijnte deelen zoodat wij ten slotte moeten vragenwaar is nu al die ellende, die als zeker aanstaande ons bij den aanvang van 1865 voor gespiegeld werd? Maar wij doen liever in ernst de vraag: of het betamend is omdoor partijzucht verblind, het goede voorbij te ziendat onmiskenbaar op onzen bodem wordt waargenomen, en of eene vergelijking met zoo menig ander land in ons werelddeel ons niet tot dankbaarheid dringen moet? Met de geschiedenis van een geheel jaar voor ons kunnen wij een billijk oordeel vellen over al die snorkerijen der oppositie, waarmede men ontevredenheid zocht te wekkenden val der uitnemendste staatslieden meende voorte- bereiden; waardoor men wilde doen gelooven, dat, werd maar het land aan eene herhaalde verandering van ministerie gewaagdhet volk daardoor rijker en gelukkiger zoude worden. Indien wij bij onze oppositie nog een restant- conscientie mogen onderstellendan moet het bij den uitgang des jaars wel heftig geklopt hebben, bij de gedachte aan al de heillooze plannen, die er werden gevormdaan al de slinksche wegen, die er werden ingeslagen; aan al de lasteringen, die er werden uitgebraakt; aan al de twisten, die er werden aangeblazen in één woord, aan al de ellende, waaraan het volk werd blootgesteld. De agitaties hebben zeker niet ontbroken. De heer Groenhet Dagblad en enkele andere kemphanen hebben zich dap per geweerd. Maar, gelukkig! zij eindigden het jaar zooals zij begonnenklagendedat de antieke rigting geene meerdere ondersteuning vindt en dat men nog altijd lijdelijk blijft toe zien, in plaats van met de anfi-revolutionaireu alles omver te gooijen. Wij ontkennen niet, dat ook rampen het vaderland treffen en daaronder de zoodanigen, die zich voortdurend doen gevoelenmaar wij gelooven dat het redelijker is te onderzoeken, hoe de gevolgen daarvan kunnen verzacht wor- dendan ze breed uittemeten, er over te zuch ten en te klagenom de menigte tot wanhoop te brengen, die het lijden zwaarder maakt en de krachten verlamt. De veeziekte, die nog altijd voortduurt en groote offers eischt, is ontegenzeggelijk een kwaad, dat zich door de geheele maatschappij doet gevoelenmaar ook een kwaad dat de ondervinding leert het door geene menschelijke inspanning kan wor den voorgekomen en dat gelukkig niet zóó erg isals het door sommigen wordt voorge steld. Wie zou niet wenschendat die plaag eerlang moge ophouden en dat onze veehouders zich de geleden verliezen mogen zien vergoe den. Maar wij moeten ons wapenendat die gewenschte uitkomst slechts langzaam zal ver kregen wordenen intusschen zal het wel het beste zijn, om èn de noodige maatregelen met naauwgezetheid toe te passen, èn te wijzen op het vele goede, waardoor een enkel kwaad overschaduwd wordt. Moesten wij alles opnoemen wat het jaar treurigs opleverde, dan wezen wij op de poging om het wantrouwen in de regering een officieel karakter te geven, door het enquête-voorstel; op de aftreding van den minister van finan- tien, die gemakkelijker te verwijderen was als te vervangenop doch waartoe dat alles als wij ons aangorden, om met nieuwen moed in den nieuwen tijdkring voorwaarts te gaan. Laat ons blijde zijn, dat geen schendige hand den band verbreken kon, die de welgeziuden in den lande zamen bindt; dat het gemeen overleg tusschen de regering en de vertegen woordiging bewaard werd en bevestigddat de regering won in zedelijke kracht, door de sijmpa- thie, die zij blijkbaar bij het meerendeel der natie, vondtdat de groote beginselen van onzen tijd im mer dieper doordringen bij het volken dat alles wat voor de volksontwikkeling gedaan wordt, ons eene toekomst speltwaarin het licht hooger zal klimmen en koesterend en zegenend alles be schijnen zal. Wij beklagen ons nietdat om die toekomst moet gestreden worden, dat de vrienden der duisternis ons door hunne woe lingen bemoeijelijkenwant zoo worden wij gehard en gesterkt en staat de afschuwelijk heid van het reactionair beginsel steeds dui delijker voor aller oogen. Wij houden ons verzekerd, dat, die ons tegenwerken, de grootste bevorderaars zijn van wat wij wenschen en zoeken. Daarom gaan wij kalm en gerust voorwaarts. Wat het nieuwe jaar in zijnen schoot nog verborgen boudede waarheid kan niet anders dan zegevieren, en waar aller stre ven isom zich zeiven te veredelen en te vol maken daar zullen ook de bronnen van volks geluk mildelijk vloeijen, in aantal vermeerderen, reiner en duurzamer worden, en zoo zal Ne derland hoe klein het op de wereldkaart blijveimmer hooger in de schatting der we reld rijzen. GOES, den 8 Januarij 1866. Tengevolge van het onstuimige wederkwam de Hollandsche post heden eerst onder het afdruk ken van dit nommer aante laatom van het ons daarmede geworden nieuws gebruik te maken. Volgens Provinciaalblad n». 124, is door ge deputeerde staten van Zeeland besloten, om bui ten werking te stellen de beschikkingen bij het besluit van den 5 November jl. no. 1(pro vinciaal blad n°. 99), ter voorkoming van de verspreiding der runderpest in Zuid-Beveland, voor zoo ver die bij het besluit van den 1 Dec. 11. n°. 78 prov. blad no. 108), zijn gehandhaafd. De koning heeft den gezant, die het over lijden van Leopold 1 en de troonsbeklimming van Leopold II moest bekend maken, in een plegtig gehoor ontvangen. Op nieuwjaarsdag is eene dienstbode te Zie- rikzee, door een schot uit een vuurwapen, getrof fen zoodat zij terstond nederviel. Het schijnt dat er alleen aan een ongelukkig toeval en geen zins aan moedwil moet worden gedacht. Men schrijft uit Birdaard in Friesland, dat de kinderziekte daar hevig gewoed heeft, zoodat er bij de tweehonderd personen door werden aangetast. Gelukkig was de sterfte gering en

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 1