DINGSDAG 2 JANUARIJ. 53ste Jaargang, 18 6 5. Bij dit nommer behoort een Bijblad houdende het verslag van het verhan delde in den Gemeenteraad te Goes, op Vrijdag 29 December jl. 1866. V. 1. €€:««-— fiOESSG COUBANT. De uitgave dezer Courant geschiedt tlaandag eu Stonderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. S'rijs per kwartaal 1,95fr. p. p. ƒ1,90. Kewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-0 regels ffl ï.,20 behalve het zegelregt. !>e inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der nitgave. Al geeft ook de terugblik op de geschiedenis van een geheel jaar altijd hier of daar iets merkwaardigs te beschouwen het is daarom niet zeldzaam dat men, met het oog op de wereld in het algemeen, zeggen moet: de ge schiedenis der laatste twaalf' maanden leverde weinig bijzonders op. Dat moge eene teleur stelling'zijn voor zoovelen, die liever van ver warring en omwentelingen en oorlogen hoorei), dan zich te vreden te houden met het telkens herhaaldealles het oudevoor de volken zijn het doorgaans de gelukkigste jaren nietdie waarin men veel van hen spreekt, omdat zij veel bewogen werden. Het zijn niet altijd de meest geruchtmakende gebeurtenissen, die op de ont wikkeling der menschheid den meesten invloed hebben. En waar aan het einde van een tijd perk de rekening wordt opgemaakt, vinden wij niet zelden den meesten vooruitgang daar, waar men stil en onopgemerkt op de eenmaal inge slagen baan kon voortwandelen. Strijd is leven, maar niet die strijd, die de geschiedenis van een land met bloedige bladzijden vult. De strijd voor licht en waarheiddie de kennis ver meerdert de kunst uitbreidtde nijverheid nieuwe bronnen opent, en alzoo het maatschap pelijk leven nieuwe krachten bijzet, die strijd is even weldadig als gewenscht en brengt duur zamer lauweren aan dan de schitterendste wa penfeiten. En moge al daardoor soms hoofden en harten in gloed worden gezetwie zal het ontkennendat daardoor toch het zedelijk en stoffelijk welvaren moet bevorderd worden. Wij achten ons daarom gelukkig, dat wij het over- zigt van het afgeloopen jaar kunnen aanvangen met de opmerking, dat de vrede alom de gele genheid gaf', om zich aan den besten strijd te wijden. Toen wij het jaar begonnen rustte het oog nog met weemoed op de nieuwe wereld, waar broeders het zwaard tegen elkander opgeheven hielden, en niemand kon voorspellen, of het einde van den burgerkrijg wel spoedig daar zonde zijn. Met des te meer voldoening wijzen wij er daar om op dat de oorlog in Amerika een einde nam, want al is nog de verbroedering niet vol komen al zijn de sporen van den treurigen krijg lang niet uitgewisclit, toch rust het zwaard en kon men tot beteren en vruchtbaarder ar beid wederkeeren. Er moet nog veel gebeuren eer de gevolgen van den oorlog voor eenen beteren toestand hebben plaats gemaakter moet veel vergeven en vergeten wordendat diepen indruk had gemaakt; maar nu eenmaal de noodzakelijkheid dringt, en de vergelijking van het heden met het verleden duidelijk aan wijst, wat wensckelijk isnu durven wij ons vleijendat de tijd langzamerhand elke wond zal heelen, de hier en daar nog scherpe hoeken zal effenenen Amerika nog eens aan de wereld het bewijs zal leveren, dat de kinderen van het zelfde huis wel eens voor een oogenblik ver schillen kunnen en zich van elkander verwij deren maar dat de stem der natuur zich op den duur niet smoren laat en dat kortstondige verwijdering tot duurzame vereeniging kan lei den. Het is daarom te hopen, dat de Noord- Amerikaansche Staten zullen afzien van het ongelukkig denkbeeld, om zich in de zaken van Mexico te mengen. De republiek moge ongaarne weder een keizerrijk nevens zich zien verrijzen; zij zou de algemeene zaak slechten dienst doen, als zij den vrede verstoordeenkel om haren afkeer van eenen bepaalden regeringsvorm. Het is toch niet in dien vorm alleen, dat het geluk der natiën besloten ligt en het monarchaal be ginsel kan, evenzeer als het republikeinsehe, den weg tot bloei en kracht banenindien slechts bij het volk de overtuiging leeftdat de ware vrijheid bestaat in onderdanigheid aan de wet. Ook in Europa is meer dan één rijkwaar of de strijd over den vorm van het gezag, of gebrek aan zamenwerking der onderschei dene deelen, aan de bevordering van rust en geluk in den weg staan. Wij denken daarbij allereerst aan Italië. Wat al bijzondere wen- schen en belangen laten daar openlijk of' be dekt zich gelden. Onttroonde vorstennog altijd hopende dat er een betere dag voor hen zal aanbreken, blazen het twistvuur aan. De voorstanders van het wereldlijk gezag van den Paus houden de pogingen om Italië tot één te makenkrachtig tegen. Rome kan, krach tens zijn traditioneel beginselgeene concessien doen en toch wordt het aan den anderen kant gedrongen door gebrek aan geld en aan ge wapende magt. In de eerste behoefte trachten de geloovigen door hunnen St. Pieterspenning te voorzienmaar wat zijn duizenden waar millioenen gevorderd worden. En ook al meent men, dat Rome wereldlijk gezag behoeft, dan zal de hechtste steun daarvoor wel moeten zijn in de zedelijke overtuiging daarvan, want indien de H. Vader slechts door bajonetten op den troon kan gehouden worden, dan is er van zijne wereldlijke heerschappij weinig te hopen. Ondertusselien blijft door een en ander Italië aan allerlei beroering ten prooi. Wij vergeten daarbij niet, dat ook Venetie vroeg of laat een punt van nieuwen strijd kan worden. Garibaldi rust, maar zijn geest werkt voort en indien het oogenblik daar was dat men gunstig kan rekenenwij twijfelen er niet aan, of hij zou aan de spits staan en duizenden zouden zich rondom hem scharen. Wij ge- looven nietdat het wenschelijk isdat reeds spoedig die ure komt. Griekenland levert nog treuriger aanblik op dan bij den aanvang des jaars. De wanorde neemt er als met den dag toe en de vooruit- zigten worden steeds donkerder. Reeds spreekt men er stellig van, dat koning George niet lang meer daar zal vertoeven, en inderdaad zijne po sitie wordt hoe langer zoo meer onhoudbaar terwijl zijne tegenwoordigheid niet eens eenige breidel is voor de schromelijke ongeregeldheden, die er plaats vinden. Wisten de Grieken zelve nog maar wat zij wildenMaar terwijl zij met de daad toonen het koningschap moede te zijn, bewijzen zij evenzeerdat zij ongeschikt zijn voor eene republiek. Of zal men een vreedzame staat wachten kunnen gevormd door zulke bandelooze, en bijna zouden wij zeggen, woeste horden. De wieg en bakermat der Europesche beschaving is schrikkelijk ontaard en het is of weder, gelijk vaak in de oudheid, elk voorbeeld voor Griekenland vruchteloos is. Men zegt, dat de groote mogendheden tusschen heiden zullen komen en misschien is dat ook het eenige mid del. Elke andere staat zouden wij beklagen die voor de overmagt van vreemden bukken moest, maar een volk, dat zoo weinig weet van orde en wetheeft het zich zeiven te wijten, als het bij de gratie Gods een Bismarck aan treft die het inslokt of een Muravieff die het met scorpioenen kastijdt. En Spanje. Het moge een geheel andere gedaante vertoonenmaar wat innerlijke ver deeldheid betreft staat het zoover niet achter bij Griekenland. De partijschap staat eiken vooruitgang in den weg, want naauwelijks is men er in geslaagd, om een of ander schadelijk element te verwijderen, of het sluipt langs eenen anderen weg weder binnen. Maar toch verdient het opmerking, dat het beginsel dei- vrijheid, onder al dien strijd, vorderingen maakt. De behoudende partijdie in de koningin en in haren gemaal een krachtigen steun heeft wendt wanhopende pogingen aan om zich daar tegen te verzettenmaar noch een koninklijke scepter, noch eene listige camarilla, noch de invloed der geestelijkheid kan den voortgang van het redelijk beginsel stuiten en vroeg of laat zal men of moeten toegevenöf zelve bukken. Met zekeren eerbied rust het oog op de mannen, die onvermoeid aan de reac tionairen het hoofd bieden, en onze beste wen- schen volgen hen op het hobbelig spoor, dat zij voortdurend willen bewandelen. Als wij van vrijheid spreken, denken wij onwillekeurig ook aan Frankrijk, dat voor die vrijheid reeds zoo vele offers heeft gebragt en toch zoo weinig daarvan mag genieten. Waar lijk het woord van Napoleon III: het keizerrijk is de vredeverliest hoe langer zoo meer van zijn schoonen klank, als wij zien wat vrede in den mond van den tweeden Franschen kei zer beteekent. Er is vrede in Frankrijk voor het oogmaar de Franschen kunnen geen vrede hebben met eene regeringdie hun zelfs niet vrij spreken laat. Er is vrede met Frank rijk omdat het zelf overtuigd is dat oorlog strijdig met zijn belang zou wezen. Het komt ons voor, dat de toestand langzamerhand meer gespannen wordt en dat elk middel door den keizer aangewend, om zijnen troon te bevesti gen, in de gevolgen zijn val te gewisser moet maken. Reeds heeft men het voor hem nood lottig jaar voorspeld, maar ook zonder dat, zou Frankrijks toestand niet onheneveld zijn. want een Frankrijk, op den duur zoo in zijne vrijheid belemmerd, is even ondenkbaar als een Napoleonregerende met vrijzinnige be ginselen, De groote vraag is: of het groote

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1866 | | pagina 1