Benoemingen. BUITENLAND. en wegslepende wijze ons karakters had getee- kend en toestanden geschetstdie door hunne (soms wel eens te natuurlijke) waarheidaan leiding kunnen zijnom hendie hun evenbeeld daar herkennen, tot nadenken te brengen, of anderen nog bijtijds voor glibberige wegen te waarschuwen. Na eene korte opsomming der uiteenloopende en meestal dwaas ver-gezochte antwoordendie men gegeven had op de vraag: welke is de eigenlijke strekking van Klaasje Zevenster?" meende de sprekerdat men zeer geschikt als titel er boven zou kunnen schrijven »de kracht van maatschappelijke veroordeelen." Met een vlugtig overzigt van het geheele boekwaar uit bleek hoe dat vooroordeel de heldin van af haar geboorte in allerlei vormen had vervolgd, en op het laatst zelf de aanleiden de oorzaak van haren dood was geweeststaafde de spreker die meening en vond daarin meer dan eens de gelegenheid om te doen uitkomen hoe meesterlijk v. Lennep het menschelijk karakter weet weer te geven. Het geheel was van dien aarddat wijals tegenhanger van den wensch waarmede de spreker zijn gekeuvel eindigdeuit naam van de meesten zijner toehoorders hier de hoop uitdrukken, dat wij nog menig Dingsdag-avondje van dr. Piccardt zullen mogen bijwonen. Woensdag 11. is, door de Zuid-Bevelandsche damesvereeniging Dorcasuitdeeling gedaan van kleedingstukken aan de armen en zijn wederom velen in het bezit gesteld van eene onmisbare levensbehoefte die in het wintergetij de dubbel welkom zal wezen. Onze behoeftigen, die in dat voorregt deelen mogtenzijn zeker dank verschuldigd aan haar, die niet alleen moeite en tijd opofferden voor hare verarmde natuurge- nootenmaar bij gepaste zorg ook nog voor de armen gearbeid hebben. Bij den dank aan haar, die op die wijze medewerken om veler nood te verligten, voegen wij den wensch, dat het ontvangen van de vrucht van den arbeid van anderen, bij de armen het verlangen naar arbeid moge opwekken en van den zegen daarvan overtuigen; zoo zoude onze Dorcasin dubbele mate tot een weldaad zijn. Men schrijft ons uit Oortgene, dat daar eene vereeniging tot stand gekomen is, om werk te verschaffen door touw te laten pluizen. De mislukking van den vlasoogst is oorzaak, dat velen zonder werk zijn en reeds hebben zich 35 arbeiders aangeboden, om van dit middel gebruik te maken ten einde in de behoefte hunner huisgezinnen te kunnen voorzien. Het denkbeeld is uitgegaan van den heer kanton- regter mr. C. M. W. Schnell, en bereids is door de ingezetenen voor eene aanzienlijke som in geschreven, om dat te verwezenlijken. De com missie, die aan het hoofd der- onderneming is gesteldbestaat uit de HH. A. J. van der Scheer C. M. W. SchnellP. de Keijzer W. WitteC. van der Weele en J. Hoebehe. Of schoon men er zich op verwacht, dat eene zaak, vroeger daar geheel vreemd wel zeker bezwaren ontmoeten zalvleit men zich met een en ge lukkigen uitslag. Zeker is het te wenschen dat eene zoo schoone poging, door velen onder steund door den arbeidenden stand gewaar deerd en met rijke vrucht beloond moge worden. De hooge raad heeft het beroep in cassatie van Jannetje van Houtenwed. van Weele, tegen een arrest van het hof in Zeeland, waarbij zjj veroordeeld is tot de straffe des doods, verworpen. Z. M. heeft benoemd tot subst.-griffier bij de ar- rondissements-regtbank te 's Gravenhage, mr. A. W. Hartmanthans subst.-griffier bij hef pvov. geregtshof in Zeeland; tot subst.-griff. bij het prov. geregtshof i n Zeelandmr. E. P. Schorer, thans subst.-griff. bij de arrond.-regtbank te Middelburg; tot subst- griff. bij de arrond.-regtbank te Middelburg, jhr. mr. M. W. C. de Jongeadvocaat te 's Gravenhage. Bij beschikking van den minister van binnenl. za ken is bepaald, dat met 1 Jan. 1867 zullen worden verplaatst: de arrond.-ijker D. P. Broekman, te Roer mond naar Gorinchemde arrond-ijker B. P. Moors, te Goes, naar Roermond: de arroud.-ijker W. D. J. Koentzte Eindhoven, naar Goes. ALGEMEEN OVERZIGT. Keizer Maximiliaan is nog niet uit Mexico terugzoo men zegtomdat hij eerst in wet tigen vorm afstand doen moet van den troon. Als of die troon toch niet zou instorten al werd die eenvoudig door den tegenwoordigen bezitter ontruimd. Zooveel is zekerdat de zaken in Mexico er niet beter op worden en moge het ook nog wat duren, alvorens de keizer zijn land verlaat, het is duidelijk, dat hij eigenlijk nog maar in naam regeert; en dat men zonder eenig leedwezen den opgedrongen regerings vorm zal zien opheffen. De toestand der kei zerin is in den laatsten tijd niet erger en men beweert, dat dit ook eene der redenen is, waarom Maximiliaan nog den schijn blijft aannemen van in Mexico te kppnen blijven. Indien men de geruchtèn geloovén inoet, dan zou het ka binet van Weenen instructien gegeven hebben om keizer Maximiliaan te verbieden op Oosten- rijksch gebied te komen. Het Weener gouver nement wil daardoor misschien den keizer dwingen, om in zijn land te blijven, maar als dit dagelijks meer eene onmogelijkheid wordt, zal er nog wel ergens een ander plekje over blijven, waar de ex-keizer over de vergankelijk heid van aardsche troonen zal kunnen nadenken. De kamer te Berlijn heeft er in toegestemd, dat aan den hertog van Oldenburg schadever goeding zal gegeven worden voor zijne ver meende regten op Sleeswijk-Holstein. De kamer is wel gedegenereerd van wat zij vroeger was en Pruissen maakt eene vrij dwaze figuur, daar het zich een aanzienlijk geldelijk offer getroost, om te koopen wat het vroeger meende niet te bestaan. Ook maakt deze handelwijze zeker nog al een sterk contrast met de vrijmoedig heid, waarmede Pruissen. zonder redenering, zich wettig eigendom van anderen heeft toegeëigend. Maar de hertog van Oldenburg zal zeker van de vrienden zijn. De keizerin van Frankrijk gaat niet naar Rome, zoo luidt heden het berigtdat reeds tallooze malen zoo gegeven en, even dikwijls wederspro ken werd. Men was reeds zoo ver gegaan om den datum van hare afreis te bepalen. Er zou Europa weinig aan gelegen zijn of zij op reis gaat al dan nietof zij een bezoek aan den paus brengt of te huis blijft, maar sedert men deze gebeurtenis in verband heeft .gebragt met de politiekis het opvatten of laten varen van dit reisplan zoowat de thermometer geworden, waarnaar men Frankrijks gezindheid voor den pauselijken stoel opvat. Uit Rome verneemt men niets sedert liet vertrek van de Fransche troepen. Men leeft er bij den dagwel begrijpende dat groote gebeurtenisssn niet kunnen uitblijven. De heer Haywood, inspecteur der city commissie voor kanalen en straatriolen, heeft aan den Londenschen magistraat een berigt aangeboden, waarin hij o. a. vermeldt, dat de bevolking der Britsehe hoofdstad van 960,000 tijdens het jaar 1801tot 3,000,000 gestegen was, in het jaar 1865en dat het zich laat vermoeden dat zij voor het einde dezer loo- pende eeuw tot 6,000,000 zal vermeerderd zijn. Eene parochie (Ost-London) bevat 190,000 men- schen per Engelsche kwadraatmijl, en eene andere parochie (Lenishan) slechts 2,400het tegenwoordige aantal der bevolking, in het hart der hoofdstad, is thans minder dan zij was 10 jaren geledenomdat men eene menigte wo ningen heeft afgebrokenom ruimte te maken voor bankenverzekeringsmaatschappijenhan delshuizen, magazijnen en spoorwegen. In de voorsteden neemt de bevolking snel toe, en zelfs in eene grootere verhouding als de vermindering in de city. De 120 kwadraat mijlen landmerkt Haywood verder opdie thans de eigenlijke metropool uitmaken, zullen waarschijnlijk tegen het einde dezer eeuw weder met 40 kwadraatmijlen vermeerderd zijn en de groene velden met eene hoogst te betreuren verwijdering opgeschoven hebben. De eigenlijk genaamde city omvat naauwelijks eene kwa draatmijl. Een zeer kleine maar rijke kern in eene groote schaal. En deze city is dat gedeelte waarin het verkeer jaarlijks meer en meer aangroeit. De pleinenstratengroote en kleine van allerlei soortin de city, bedragen het aanzienlijk aantal van 913. In het jaar 1850 koos de heer Haywood 24 plaatsen in de city uit, en liet elk dezer plaatsen tot 8 uren 's avonds op een zomer dag bewaken, ten einde het aantal rijtuigen te tellen die ieder hunner doorreden. In die 12 uren reed het ontzettend groot aantal van 13,000 over de Londensche brug; bijna even zooveel passeerden door Cheapside, en na dezen waren de drukste de Poultry, Temple Bar en eenige anderen. Het drukste uur was van 4 tot 5 ure des namiddagsdat genoegzaam gelijk was van 10 tot 11 uren des voormiddags. Prigliam Young heeft dezer dagen in de groote stad Zoutmeerbij gelegenheid van de halfjaarlijksche conferentie zijner secte, eene toespraak gehoudenwelke door zijn orgaan Woestijn nieuws wordt medegedeeld. Daarin komt o. a. voor: Toen ik onlangs de stad Lowell bezocht, bevonden zich daar 1400 vrou wen meer dan mannen. Zij leven en sterven ongehuwd en kwijnen weg in vergetelheid. Heb ben zij de hemelsche roeping der schepping vervuld? Neen. Tweehonderd goedegodvruch tige mannen moesten derwaarts gaan en elk zeven vrouwen nemen. Er staat geschreven in de heilige schriften ten dien dage zullen zeven vrouwen eenen man nemen en zeggen: wij willen ons eigen brood etenen onze eigen kleeding dragenzoo gij ons slechts uwen naam geeft, opdat geene schande op ons kleve." De regering der Vereenigde Staten wil niet, dat die profetie vervuld worde, de Almagtige echter wil het. Gelooft gij nietdat de Heer zal zegevieren? Hij zal zegevieren en wij willen helpen. De almagtige heeft bevolen, dat in de laatste dagen zeven vrouwen eenen man nemen zullen, opdat hij haar raad geve en leide, en zij hare eigene wol spinnen, haar eigen linnen bereiden en alles doen, om haar levensonderhoud te verdienenzoo zij slechts zijn naam kunnen aannemen. Waarop doelt dat bevel Op de opstandinghet is niet voor deze wereld. Ik zou niet aandringen op deze vereenigingen, omdat zij polygamie zijnzoo zij alleen werden gesloten voor deze wereld. Zij zijn voor de eeuwigheid, en des Heeren geest is over ons volk gekomen en op de vrou wen vooral rust de pligt het pad te bereiden tot vervulling van zijn woord. Het vrouwelijk geslacht is zoolang misleid zoo lang door den man met voeten getredendat een geest over de vrouwen is vaardig geworden zij verlan gen naar eene woonplaatseen naam een hoofd, want de man is het hoofd der vrouwopdat hij haar leide naar hèt hemelsch koningrijk van onzen Yader en Heer." De Moniteur Beige bevat eene circulaire van den minister van binnenlandsche zaken, waarin hij zegt dataangezien de runderpest in Ne derland toeneemt, het onmogelijk is den invoer van vee en vleesch uit Nederland in Belgie toetestaan. Gemengcae Toeristen. Een vreemd voorval had 11. Maandag te Dokkum plaats en bragt niet weinig opschudding te weeg. De politie bragt bezoek aan een snikje en noodigde een der opvarendeneen jongman van even 20 jaren uit, om Ier voldoening aan een gevallen vonnis, drie da gen te Leeuwarden in het zoogenaamde huis met de biaauwe pannen te logeren. De delinquent scheen even wel geen ambitie voor zulk een uitstapje te hebben, zoodat de uitnoodiging der politie weldra plaats maakte voor een bevel om te komen, maar ook dit baatte niet. Na eenige uren kwam de kantonregter met de politie, maar ook diens vriendelijke, noch dreigende opvorde ring baatte. Eindelijk liet deze meer versterking ko men zoodat 2 brigadiers2 politiedienaars en 2 ste vige mannen als medehelpers bij het scheepje versche nen. De strafschuldige scheen nog geen zin te hebben, om aan de met meer kracht gedane vordering te vol doen zoodat verder talmen nutteloos was. De twee medehelpers besprongen nu het schip en vielen op den schuldige aan, maar deze verweerde zich als een ra-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1865 | | pagina 6