1865. V. »0 DINGSDAG 31 NOVEMBER. 52ste Jaargang. -«33- ASRPrfitSïi -®2a- GOESSGiE GOURAXT. De uitgave dezer Couraiit geschiedt .Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen- Prijs per kwartaal l,ï5, fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels a ƒ1.30, behalve het zegelregt. De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave* OPENBARE VERGADERING van den G-emeente-raad te Groes ten raadhuize aldaar, OP DINGSDAG DEM 21 NOVEMBER 1865 des avonds ten 8 ure. PUNTEN VAN BEHANDELINC. 1. Mededeeling van ingekomen stukken. 2. Vaststelling suppl. kohieren hoofdelijken omslag en belasting op de honden. 3. Verzoek van den heer A. Sterk, om een gedeelte vest te dempen bij hem in erfpacht. 4. Aanbeveling lid der schoolcommissie. 5. Voorbereiding nieuwejaars uitdeeling. Bek.endm afeLin-s. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES. In aanmerking nemende Dat de pakhuizen van handelaren in steenkolen en turf, dienende tot bewaarplaatsen van die brand stof en van petroleum, en in het algemeen alle plaatsen waar steenkolen, andere brandstoffen of petroleum in het groot worden bewaard behooren te worden gerangschikt onder de magazijnen van brandstoffen vermeld in bet kon. besluit van den 31 Jannarij 1824 Staatsblad no. 19) en alzoo krach tens art. 3 van dat besluit, in verband tot het koninklijk besluit van den 29 april 1864 Staatsblad no. 39) niet dan op verkregene toestemming der plaatselijke besturen kunnen worden opgerigt of veranderd dat op de stipte naleving dezer bepaling in deze gemeente tot dus ver niet met gestrengheid is toe gezien, doch dat een naauw keurig toezigt in het be lang van eene goede politie en van de veiligheid der ingezetenen dringend wordt gevorderd. Waarschuwen bij deze alle handelaren in steen kolen, andere brandstoffen of petroleum en in het algemeen allen die zulks mogt aangaandat voortaan geene bewaarplaatsen of magazijnen van steenkolen andere brandstoffen of petroleum mogen worden op gerigt of veranderd, zonder vergunning van het plaatselijk bestuur, overeenkomstig voornoemd ko ninklijk besluit. Dat zij binnen den tijd van 14 dagen na heden, aan burgemeester en wethouders zullen moeten op geven de bergplaatsen van brandstoffen of petroleum thans bij hen in gebruik, met vermelding van wijk en nummeralsmede van de kadastrale sectien en nummers waarin dezelve gelegen zijn. Zullende bij gebreke daarvan overeenkomstig de wet tegen hen worden gehandeld. Goes, den 18 November 1865. Burgemeester en wethouders voornoemd. M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris H. C. PILAAR. Be3s.endLmals.ins. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen: Dat de commissie tot de Gïconomische spijsuit- deeling, bij voortduring bestaande uit de heeren: J. W. van KERKWIJK, president. ,r IF.A. S. KNITEL. Voor wijk A. K VERVENNE Pz. Dr. L. C. de PEVAL. M. J. HARINCK. J. KOOMAN Az. B. C. 1 M. J. de JONGH. n t P. JOHANNISSEN. u' J. MULDER. Mr. P. J. A. van DAM, secretaris en thesaurier hare hoogst nuttige werkzaamheden, tegen den vol genden winter weder zal aanvangen, en dat dezelve aan de huizen der ingezetenen biljetten heeft doen rondbrengenop welke inschrijvingen tot instand houding van deze weldadige inrigtir.g worden verzocht. De heilzame strekking van deze instelling, voor namelijk door de ruime deelneming en ondersteuning der ingezetenen opgerigt en gedurende vele jaren staande gehouden, is te algemeen bekend en in de vorige winters gebleken, om niet op dezelve als een krachtig middel van voorziening tegen nijpend ge brek het oog te vestigen. Een ieder zal toch over tuigd zijn, dat de uitdeeling van eene verwarmende en voedzame soep, ge durende den ophanden zijnden winter, voor de armen eene onmisbare behoefte is. Burgemeester en wethouders gevoelen zich daarom bij vernieuwing gedrongen de ingezetenen tot ruime giften op te wekken, en dezelve tevens met allen ernst aan te manen, om geene handreiking aan be delaars te doen, als zijnde een verderfelijk middel om de luiheid te voeden en de zorgeloosheid bij de behoeftige klasse te bevorderen. En opdat deze algemeen bekend worde zal daar aan op de gewone wijze publiciteit gegeven worden. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 18 Novem ber 1865. Burgemeester en wethouders voornoemd, M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. BeTLoxAdmaliliiê. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, ontvangen hebbende het Provinciaal blad no. 101, circulaire van den beer commissaris des konings in Zeeland, van den 14den dezer, A, no. 11301, 3de afdeeling; houdende aanbeveling van voorzorgen, bij gestald rundvee in acht te nemen, zoo als die door Zijne Exc. den Minister van Binnenlandsche zaken naar het oordeel van deskundigen als nuttig zijn voorgeschreven, brengen die voorzorgsmaatregelen bij deze ter kennis van de veehouders in deze gemeente. Dezelve bestaan in de volgende lo, enz. (in een volgend nommer.) De beraadslagingen in de Tweede Kamer, over de begrootings-wetten, kenmerken zich tot bier toe door eene bijzondere kalmte. Niet alleen de algemeene beraadslaging, maar de discussie tot biertoe over de hoofdstukken gevoerd, is een doorslaand bewijs, dat de verzekeringen der op positie geenen grond badden. Deze bad ge- wenscbt, dat men eiken minister, boofd voor boofdbeftig zoude aanvallen, en zag reeds in bare verbeelding de een na den ander benen gaan om plaats te maken voor de wachtende en zuchtende kandidaten. Zij schreef daarom als of de zaak reeds zeker was, en ziet, zij wordt met de daad zelve gelogenstraft en moet zich behelpen, met eene alles behalve eervolle retraite te maken en verder wat tegen dezen en genen minister te razen, 't Is goeddat de natie de oc^en opene voor dit feit en zich overtuige datwat er ook stout en driest beweerd worde, de regering krachtig is, door de medewerking, die zij bij de kamer vindt. Indien men zich herinnert, boe er steeds op den minister van justitie gescholden wordt, dan moet het wel in het oog vallendat zelfs de anti-ministerieele leden van de kamer, zoo wei nig tegen dien minister hadden intebrengen. Men mag toch verwachten, dat zij niet zouden gezwegen hebben, als zij de opinie, bijv. van zeker dagblad hadden gedeeld. Het schijnt wel dat de oppositie ook begint te begrijpendat een minister, die volgens sommigen te weinig doette verkiezen isboven het woelen van eenige partijmannen, die te veel doen en daarmede hunne eigene zaak bederven. Er is wederom veel en lang gesproken over dèo opheffing der ministerien van eeredienst, maar er is uit al het gesprokene optemaken, dat wij die nog niet zoo spoedig kunnen verwachten, als sommigen zich dit voorstellen. Vooreerst loopen de denkbeelden daarover verbazend uit een gelijk altijd maar bij de meesten is de overtuigingdat men het ligchaam moege lijk volstandig kan laten marcheren dat nog tamelijk zwak in de beenen is en waarin nog zooveel agitatie heerscht, dat het alleenloopen daardoor moet bemoeijlijkt worden. De schei ding van kerk en staat is in allen opzigte wen- schelijkmaar waar men den band losmaakt moet men niet vergetendat hier geene sprake is van een kortstondig zamenzijnmaar van eene vereeniging, die te lang aanhield, om zon der schokken verbroken te worden. Dat moet geene aanleiding geven tot angstig opzien tegen noodzakelijke omwenteling maar wel tot be dachtzaamheid leiden en voor overijling be waren. Een lid der tweede kamer heeft nog eens de oude grief opgewarmd, dat het ministerie bij benoemingen, op het verschil van godsdienst zou letten. Hij heeft zich echter door eene ver zekering van den minister aanstonds laten ge ruststellen en men zou daaruit bijna opmaken, dat zijn argument niet van groote waarde was, omdat het zoo spoedig kon worden weggeno men. Teregt beriep de minister zich op de ge schiedenis van dit ministerie, welke rigting wel de beste waarborg is tegen die vermeende partij digheid en dat daarvoor ook geene aanleiding gaf. Het is jammer, dat zulke snaren in de tweede kamer worden aangeroerd, vooral als er zoo weinig grond voor is. En men mogt toch eenmaal begrijpen, dat het land alleen be lang heeft bij knappe menschen en dat het voor de natie een dubbele ramp is, als men om rede nen van godsdienstigen aard, die groote hoofd zaak kan voorbijzien.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1865 | | pagina 1