1865. N°. 88.
DINGS DAG 14 NOVEMBER.
52ste Jaargang.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
-CSg*"
w*>-
UOBSSCHE COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Alaandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prys per kwartaal f 1,95fr. p. p. ƒ1,90.
Oewone advertentlën worden a 19 et, de regel'geplaatst,
fieboorte-, huwelijks- en doodberlgten van 1-6 regels
ii 1,20behalve het zegelregt.
De Inzending van advertentlën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave-
Putolicalie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen ter kennis van een ieder die het aangaat
Dat de, bij het plan tot aflossing der gevestigde
schuld derzelfde gemeente, vastgesteld bij besluit van
den gemeenteraad van den 11 April 1853,bepaalde en bij
publicatie van den 30 September jl. aangekondigde
openbare uitloting ter bepaling, welke der aangegevene
obligatien, in dit jaar tot de aflossing zullen geregtigd
zijn heden ten raadhuize heeft plaats gehad, en de
volgende nummers zijn uitgeloot:
N". 268groot 1200,a 3 restant van vorig
jaar.
ii 107a 600, n 3
n 333i, - 600,3
332- 600,— 3
193, - 600,— 2'/j
83, 900, n 3 H
- 600,—
IV,
- 600,— „2'/.
- 600,— 3
- 1200,— 3
- 600,— 3
- 600,— 3
- 1000,— 3
- 600,— 2'A
- 600,— 3
n 198,
324
,i 17n
ii 181, a
n 104, a
ii 18 u
176,
u 9^ n
u 95I,
ii 77,
het laatste gedeeltelijk.
Welke uitgelote obligatien, tegen overgifte derzelve,
n de maand Januarij e. k, ten kantore van den ge-
imeente-ontvanger, overeenkomstig art. 3 van genoemd
raadsbesluit zullen worden afgelost; waartoe de houders
derzelve, zich alsdanten voorschreve kantore zullen
kunnen vervoegen.
En zal deze ter gewoner plaatsen aangeplakt en in de
Goessche Courant geïnsereerd worden.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 11 Nov. 1865.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. P I L A A R.
Bij de hervatting van de werkzaamheden, door
de Tweede Kamer, en vooral hij de aanstaande
discussie over de begrooting, is men weder ijve
rig in de weer om eenige putjes gereed te maken,
waarin men gaarne eenige ministers zou be
graven. Er is echter eene zekere moedeloosheid
hij de oppositie, die uit de verslagen der afdee-
lingen meent te kunnen opmaken, dat de kan
sen voor haar niet gunstig staan. Zij ziet in
hare sombere verbeelding,de vertegenwoordigers
reeds inslapen en te gelijk de houding aannemen
der door ijzer draad in beweging gebragte meer
derheid. Waarlijk daar hoort nog al iets toe,
om in te sluimeren, terwijl men door ijzerdraad
in beweging wordt gebragt en wij zouden dan
ook bescheidenlek gelooven, dat er meer kans
is om eerstdaags onze vertegenwoordigers te
zien staande en wakende voor 's lands belangen,
dan hangende en tegelijk slapendeiets dat ver
bazend lastig moet wezen. Maar schooner beeld
spraak nog en juister voorstelling lezen wij
omtrent de natie, die volgens het dagblad steeds
luider en krachtiger zich doet hooren {zij schijnt
dus ontwaakt te zijn). «Zal men, zoo vraagt
hetvrijwillig zich de ziel rukkende uit het
ligchaam,als een inert blok zich op sleeptouw laten
nemen van het schip vol cijfers, enz.' Het is
dus uitgemaakt, dat de ziel niet onstoffelijk is
en dat men die (de voorstelling is juist niet
smakelijk) zoo maar, als het ingewand uit den
visch, aangrijpt, uitrukt en weg smijt. En dan
het inert blok op sleeptouw! Van welke stof
dat blok wel moge zijn, dat geduldig achter het
schip blijft drijven, en welk ligchaam heeft het
vermogen om, na zich eerst de ziel te hebben
uitgeruktde vrijwillige keus te doen om op
sleeptouw genomen te worden? De beeldspraak
is zeker treffend en stelt de zaken in het juiste
licht
Reeds sedert eenigen tijd is het oog belang
stellend op Limburg gevestigdomdat daar
een ernstige tegenstand tegen het ministerie
schijnt te bestaan. Het is zeker, dat daar
ontevredenen zijn, als overal, en dat deze
krachtig aangevuurd worden door de partij, die
hier te lande tot eiken prijs eene verandering
van ministerie wil. Waarschijnlijk zal wel
spoedig blijken, wat er eigenlijk is van al
de beweringen, die door enkelen in Limburg
worden volgehouden en hier gretig overge
nomen, om daardoor agitatie te verwekken.
Maar reeds nu dient er op gewezen, dat men
met de meest onedele bedoelingen de Limbur
gers in eene partijzaak mengt. Zoo heeft men
uitgestrooid, dat van daar een adres aan Na
poleon was gerigtom zijne tusschenkomst in
te roepenten einde de verhoogde belasting
te kunnen ontgaan. Het berigt daarvan is
door correspondenten, die gewoon zijn met
men zegtte werken, en die doorgaans hunne
eigen berigtgevers zijn, in de wereld gebragt
en zooveel mogelijk alom verspreid, vooral
door hen, die schijnbaar slechts geruchten
overnemen. Het blijkt, zooals trouwens ieder
weldenkende verwachttedat de geheele zaak
een verzinsel is. Maar het mag dan ook wel
worden aangewezen, hoe laag het is om een
dergelijke blaam op weidenkenden te werpen,
enkel uit vuig eigenbelang en afschuwelijke
partijzucht. De taktiek om zich brieven te
laten schrijven door ongenoemden; geruchten
over te nemen die men eerst behendig in de
wereld geschoven heeftpersonen te laten spre
ken over onderwerpen waaraan zij niet gedacht
hebben, of uit hetgeen zij niet zeiden gevolg
trekkingen af te leiden, wordt meer en meer
in praktijk gebragtmaar gelukkig ook telkens
duidelijker gekend. De Limburgers behoeven
onze verdediging niet, maar gaarne constateren
wij het feit, dat men hen schandelijk belas
terde, als er van dergelijk adres aan Napoleon
werd gesproken. Zij zijn te verstandig om
niet te begrijpen, dat zij daar aan een ver
keerd kantoor waren, om vermindering van
belasting te verkrijgen, en zij zijn van veel
te flinken aard om tot dergelijke lage pogin
gen hunne toevlugt te nemen. De agitateurs
ontbreken onder hen niet, maar ook deze moet
men eenigermate ontschuldigendaar zijvoor
een groot deel althans, de slagtoffers zijn van
de opruijingen, die van zeker kantoor, in de
nabijheid der residentie gevestigd, uitgaan.
Donderdag 11. heeft de tweede kamer hare
werkzaamheden hervat. Is ingekomen een schrij
ven van den heer Idzerda, dat hij zijn ontslag
neemt als lid der kamer. De voorzitter doet
mededeeling van de commissien van rapporteurs,
door de afdeelingen benoemd over onderscheidene
wets-ontwerpen. Eenige eindverslagen werden
ter tafel gebragt en besloten, dat de discussien
over de staatsbegrooting voor 1866 op Maan
dag zullen worden geopend.
{Per telegraaf.) De algemeene beraadslaging
over de staatsbegrooting is in de Tweede Kamer
nog niet afgeloopen. De discussie liep meeren-
deels op financieel en later meer op koloniaal
terrein. De ministers hebben reeds het woord
gevoerd, morgen ten elf ure voorzitting.
Z. M. heeft aan den heer I. D. Fransen van
de Putte minister van koloniën vergunning
verleend tot het aannemen en dragen der on
derscheidingsteekenen van grootkruis der orde
van den Nischan Iftihar, hem door Z. H. den
bey van Tunis geschonken.
Naar wij vernemen ziin door het gemeente
bestuur bereids de noodige stappen gedaan,
om eene gewenschte uitbreiding van de tele
graafdienst hier ter stedete bekomen. Reeds
is bij de begrooting voor 1866 gerekend op
de verplaatsing van het telegraafkantoor, dat
in het midden der stad zal worden gebragt.
Mogten de pogingenbij den minister aange
wend, om eene onbeperkte dagdienst te verkrij
gen, met eenen gunstigen uitslag bekroond
worden, dan zou daarmede niet alleen aan
deze gemeente, maar aan het geheele eiland
eene wezenlijke dienst worden gedaan.
Het is ons aangenaam te kunnen berigten,
dat geene gevallen van runderziektezich heb
ben voorgedaansedert dat één rund onder
'sHeer Abtskerke is gestorven. "Wij prijzen de
maatregelen van voorzorg, maar betreuren, dat
dagbladcorrespondenten, zooals van de N. Rott.
Cour., noodeloos schrik aanjagen, waardoor een
indruk verwekt wordtdie niet wordt wegge
nomen door artikeltjeszoo als heden, in die
courant, een uit Kapelle voorkomt.
Het vleesch van de twee afgemaakte runde
ren, die met het gestorvene in aanraking waren
geweest, is tegen 40 ct. het halve Ned. pond
verkochtterwijl de prijs van het vleesch hier