1865. N°. 81. VRIJDAG 30 OCTOBER. 52ste Jaargang. PLAATSELIJK BESTIUK VAN GOES. BINIMEIMLANPSCHE BERIGTEN. &4MM liOESSCliK COiHiVI. w;,a, De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen- Prijs per kwartaal f 1,95, fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentlën worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte huwelijks- 'en doodberigten van 1-6 regels a 1,20 behalve het zegelregt. De inzending van advertentiën kan gesehieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave^ OPENBARE VERGADERING VAN DEN Gromecntc-raad te Goes TEN RAADHTJIZE ALDAAR, OP MAANDAG DEN 23 OCTOBER 1865 DES AVONDS TEN 7 URE. PUNTEN VAN BEHANDELING. 1. Mededeeling van ingekomen stukken. 2. Vaststelling rekening van het Burgerlijk armbe stuur over 1864. 3. Idem begrooting van het zelve 1866. 4. Idem dito van het Gasthuis. Bels.02xca.2a3! cfc!s.ixxs- DE BURGEMEESTER VAN GOES maakt bij deze aan de ingezetenen dezer gemeente bekend Dat het kohier no. 3 der PERSONELE BELAS TING, over het dienstjaar 1865 op den 13 October II. door den heer commissaris des konings in deze provincie executoir verklaard op heden ter invorde ring aan den ontvanger van 's rijks belastingen ge zonden is. En opdat niemand hieromtrent onwetendheid voor wende zal deze worden afgekondigd op de gebrui kelijke wijze. Goes, den 19 October 1865. De Burgemeester voornoemd M. P. BfAAUBEIN. De laatste dag der discussie in de Tweede Kamer is, in een bepaald opzigt, zeer belangrijk geweest, omdat toen weder geenej zaak ter sprake is gebragt, die langzamerhand op den achtergrond was geraakt en waarbij toch de landbouwende klasse zoo groot belang heeft wij bedoelen den afkoop der tienden. Met som mige leden van de kamer zouden wij het be treuren, dat de regering niet voornemens schijnt om spoedig eene regeling van deze zaak voor- te dragen, indien wij «niet overtuigd waren, dat de beste pogingen der regering weder zouden afstuiten, op de onverzettelijkheid der belang hebbende tiendheffers in de Eerste Kamer. Het staat nu eenmaal vast, dat in het ligchaam der hoogst-aangeslagenen, maar zeer weinige leden gevonden worden, die gezind zijn om tot deze gewenschte ontheffing van den landbouw mede te werken. Bij die wetenschap is er weinig reden om te wenschen, dat er eene voordragt kome, die, na veel tijd te hebben geroofd, weder in het hoogste ressort wordt verworpen. Maar daarom mag de zaak toch niet blijven rusten. Al stemmen wij den ouden heer van Goltstein niet toedat de landbouw uit een verachterden toestand moet worden opgeheven, eene be wering, die onregt doet, en aan de landbouwers en aan de hoogte der landbouwkundige weten schap en aan den bloeij enden staat waarin over het algemeen onze landbouw verkeertwij wenschen daarom niet minder vurigdat de belemmering moge worden [weggenomen, die in vele oorden eene meer krachtige en algemeene ontwikkeling tegenhoudt. Het was daarom goed, dat nog eens eenige stemmen zich deden hooren, om het punt levendig te houden en wij geloovendat het wenschelijk zoude zijn, dat nogmaals door de kamer het iniatief werde genomen, daar toch de regering hare onder steuning heeft toegezegd. De hooge tiendhef fers in no. 1 zullen daardoor wel niet aan stonds hunnen tegenstand laten varen, maar het is goed, dat de volksvertegenwoordiging hun de volksstem doe hooren en op het volksbelang wijze, of ze langs dien weg tot de overtuiging mogten komendat het algemeen belang in dezen boven het bijzonder moet wegen, en dat de wensch naar verandering van dezen staat van zaken zoo algemeen is, dat men dien niet langer mag weerstreven. Het is wel te bejam meren, dat het noodig is, maar in de gegeven omstandigheden moet een herhaald kloppen op hetzelfde aambeeld tot het doel brengen. De telkens wederkerende voordragten moeten de gewetens doen ontwaken en schaamte verwek ken, dat men het volk vruchteloos laat vragen om eene onmisbare vrijheiddie haar door de regering en Tweede Kamer reeds lang zou toe gestaan zijnindien de grijze vaders dit niet onmogelijk hadden gemaakt. Er is nu weder eene schrede op den weg der verbetering ge daan, waarover wij ons verblijden zullen, als zij kracht van wet bekomen heeftwant er is reden om daarvoor nog bekommering te heb ben. En heeft de discussie van Maandag op nieuw getoonddat velen op eene eindelijke regeling dezer aangelegenheid bedacht blijven, 'tis te hopen, dat woorden en wenschen door daden zullen worden gevolgd. Veelligt kon het geen kwaad, om van tijd tot tijd de aandacht er weder op te vestigen en wij vertrouwen, dat de ware voorstanders van de afschaffing der tienden, daartoe geene aansporing zullen be hoeven. De wet, op de afkoopbaarstelling van tienden bij het kroondomenis door den heer Fokker geamendeerd en zal, daardoor zeker niet minder, welkom zijn, nu zij ook den gedeeltelijken af koop mogelijk maakt. De redaktie van art. 3 heeft echter daardoor niet gewonnen en mogt nog wel eens worden gerevideerd. »Ten zij met gedeeltelijken afkoop genoegen wordt genomen, is de tiend slechts afkoopbaar voor het geheel of voor zoodanig deel of perceelals gewoonlijk jaarlijks afzonderlijk in het openbaar verhuurd wordt." Door het amendement Fokker had het woord slechtsdunkt onsmoeten vervallen want nu zou de vraag kunnen rijzen of het dan daar uitzondering schijnt te blijven bestaan ongeoorloofd is, om eenige deelen van een ge heel vereenigd af te koopen en men dus of voor het geheel of voor kleine deelen elk af zonderlijk den koop zal moeten sluiten. In ons nommer van Dingsdag hebben wij reeds het berigt medegedeeldper telegraaf ont vangen dat de Tweede Kamer Maandag alle aan de orde zijnde ontwerpen had aangenomen. Later is ons het verslag der zitting geworden, waaruit blijktdat over twee ontwerpen eene belangrijke discussie is gevoerd. Eerstelijk over de afkoopbaarheid der tienden bij het kroon domein. Yele leden hebben verklaard het te betreuren, dat slechts eene partieele regeling werd voorgesteld. Zij hadden gewenscht, dat de regering terug ware gekomen op het denk beeld, om eene wet te gevenwaarbij de afkoop van alle tienden mogelijk werd. De heer Fokker heeft nog eens gewezen op het voorstel tot con versie der tienden in grondrenten en wel ten behoeve van den staat. De minister heeft ver klaard, dat liij nog altijd naar nieuwe middelen omziet, om de zaak te doen slagen, maar dat hij voorshands geen voorstel meent te kunnen doen, dat kans van slagen heeft. Vervolgens is door den heer Fokker een amen dement inge diend, om den afkoop ook te laten geschieden van enkele deelen en niet alleen van het geheel eener tiend. De heer de Laat de Kanterhet denkbeeld van den voorsteller ondersteunende, heeft in verband daarmede eene gewijzigde re dactie voorgedragen en nadat de voorsteller, in dien zin zijn amendement gewijzigd had, is het amendement aangenomen met 27 tegen 25 stem men. Het geheele wetsontwerp werd daarna met algemeene stemmen aangenomen. Vervolgens kwam in beraadslaging het ontwerp tot rege ling der perceptie-kosten, wegens de heffing der 4/5 van de personele belastingen aan de ge meenten afgestaan. De heer van Kerkwijk heeft daarop een amendement voorgesteld, waardoor het hoofddoel dezer wet verviel, om namelijk de gemeenten den last dier kosten te doen dra gen. Hij werd daarin krachtig ondersteund door den heer de Kanter, die zonder het amendement meende de wet te moeten verwerpen. De heer van Bosse daarentegen streed voor de belangen der schatkist en wilde den last op de gemeenten laten drukken. Na breede discussien werd het amendement aangenomen met 29 tegen 23 stem men, waarna het geheele ontwerp aangenomen is met 30 tegen 15 stemmen. De overige wets ontwerpen werden meest zonder discussie aan genomen. Omtrent den tijd der behandeling van de cultuurwet was men het niet eens en is ein delijk een voorstel van den heer Blussé aange nomen zoo als vroeger reeds is gemeld. De kamer is daarna uiteengegaan, maar sommige afdeelingen zetten inmiddels het onderzoek van aanhangige regeringsvoordragten voort. Uit Batavia zijn berigten ontvangen tot 31 Augustus.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1865 | | pagina 1