BIJBLAD VAX BI GGS88CHB GOÜRAHT. van Vrijdag IB October 1865. x^T°. 78. Dat de lieer de Quertemont op geen der in dit jf in het vorige jaar gehouden oefeningen of wapen schouwingen tegenwoordig geweest is, en schrijver betwijfelt of hij wel eens van uniforme-kleeding is voorzien waardoor alle middelen worden en zijn te baat genomen om de bijwoning der oefeningen te ontduiken en daardoor de bepalingen der wet op het stuk der schutterij en het besluit van heeren burg. en weth. krachteloos te maken. Dat hij niet kan beoordeelen of het binnen den kring der bevoegdheid en magt van den raad ligt om in deze te gelasten, dat dergelijke onwettige han delingen en onderscheidingen van den kapitein-kom- roandant ophouden maar zulks vermeent te moeten opmaken uit den eed van getrouwheid aan de Grond wet gezworendie gelijkstelling van en bescherming aan allen verleentja zijns inziens het zelfs tot de verpligting van den raad behoort, om, waar eenige wet zoodanig wordt verkrachtdat ingezetenen der gemeentedie aan dezelfde verpligtingen zijn onder worpen zoo met onderscheid worden behandeld, dat de beer de Quertemont in twee oefenings-saisoenen der schutterij geen enkele maal bij de oefeningen of wapenschouwingen zich heeft vertoond terwijl ande ren steeds daarbij moeten tegenwoordig zijn, stappen bij de hoogere autoriteit te doen opdat de ingeze tenen gelijkelijk worden behandeld en de wet op de schutterij op allen eveneens toegepast of om de uit voering dier wet voor zoover die aan den kapitein- kommaudant is overgelaten, aan onwaardige handen te doen ontnemen. De Voorzitter zegtdat gelijktijdig bij hem is in gekomen op berigt en raad een door den heer van de Ven aan Z. M. den Koning gerigt request, aan gaande dit onderwerp, en stelt voor, dat te stellen in handen van den schuttersraaddaar men van dat collegie getrouwheid en eerlijkheid in zijn berigt ver wachten kan. Zullende van het rapport kennis gege ven worden aan dezen raad. De Voorzitter deelt mede dat de Beerput ge sprongen is en dat dit eene aangelegenheid was die geen uitstel kon leiden en hij daarom door den heer Ferdinandusse een bestek en eene berekening van kos ten heeft laten opmaken welk werk verleden Zatur- dag is aanbesteed voor f150,vertrouwende dat die handeling door den raad zal worden goedgekeurd. Dhr. van Voorst Vader vraagt of burg. en weth. de vermoedelijke oorzaak niet kennen waarop de Voorzitter antwoordt: dat de pul vermoedelijk te vol was en de steun van het water missende daardoor gesprongen is. en g. Staatsbladen no. 114 en 115 welke bij de overige worden gevoegd. Aan de orde is het rapport en voorstel der maat regelen tot voorkoming der veeziekte. De Voorzitter zegtdat door hem na den afloop der voorgaande vergadering geschreven is aan den heer commissaris des kouiugs, hoofdzakelijk inhoudende a. of er van de zijde der hooge regering of der provinciale autoriteit een verbod van uitvoer van vee binnen zeer korten tijd te wachten isen b. zoo niet of de gemeente-raden bevoegd zijn bij raadsbesluit den uitvoer te verbieden En in antwoord daarop gekomen is: dat van de zijde van het gewestelijk bestuur geen verbod tot den uitvoer van vee te wachter, is en dat het niet te on derstellen is dat van de regering een verbod zal uit gaan om vee van de eene provincie naar de andere en nog minder om vee van een gedeelte naar een an der deel der provincie uittevoeren, en dat volgens de door de regering medegedeelde instructien de ge meente-besturen evenzeer bevoegd zijn om den uitvoer van vee als den invoer daarvan te verbieden, daar gelaten of die besturen niet behooren te letten op de bezwaren welke een zoodanig verbod noodwendig met zich zou brengen. Dat wijders door den heer van Dort aan den di recteur van 'srijks veeartsenijschool te Utrecht vier vragen gedaan zijn, welke met het antwoord achter eenvolgens worden gelezen als 1". Zou erin ons eilandwaar de veestapel tot dus verre gezond is en waar men bovendien door een verbod tegen den inioer van alle soorten van vee, voor directe besmetting van het eene dier door het andere gewaarborgd isgevaar in gelegen zijn om groote massa's gezond veebij gelegenheid der jaar- lijksche veemarkt, in de open lucht gedurende eenige uren bijeen te brengen; in andere woorden, zou door zulk eene tijdelijke opeenhooping van gezonde dieren zonder medewerking eener van buiten ingebragte be smettingde ziekte kunnen worden opgewekt? Het antwoordt daarop luidt als volgt Opzigtens de eerste vraag moet ik opmerken, dat de runderpest zich in het westelijk gedeelte van Eu ropa nimmer oorspronkelijk ontwikkeltdeze ziekte wordt alleenlijk door besmetting ingesleept en ver3 spreidt zich door besmetting. Athmospherische toe standen noch andere omstandigheden kunnen die ziekte voortbrengen. De tijdelijke opeenhooping van gezonde dieren kanzonder inwerking eener van buiten aan- gebragte smetstof de ziekte niet voortbrengen. 2o. Zijn er gedurende het heersclien der ziekte reeds gevallen voorgekomen waaruit eene dergelijke spon tane ontwikkeling der ziekte, onder den invloed eener atmospherische oorzaak, zonder van luiten aangebragte besmetting onwederlegbaar blijkt Het antwoord daarop luidt Met uitzondering van een berigt uit Engeland van de spontane ontwikkeling der bedoelde ziekte, welk berigt in strijd is met de waarnemingen van vroe- geren en lateren tijd zijn er geene voorbeelden be kend. Het ontstaan en de verdere verspreiding der ziekte alleen door besmetting is ook in Zuid-Holland duidelijk gebleken. 3". Bestaan er duidelijke en wel geconstateerde ge vallen van overbrenging der smetstof op gezonde die ren door personen, die korten of langen tijd te voren met ziek vee waren in aanraking geweest, zonder dat daarbij andere oorzaken kunnen hebben in het spel geweest Het antwoordt daarop is Voorbeelden van overbrenging der smetstof door personen in een woord door alles wat met besmet vee in aanraking geweest is bestaan er in menigte. Schapen zijn zeer dikwijls overbrengers der smetstof. Besmette voorwerpen behouden gedurende langen tijd het vermogen om te besmetten. en 4Zou er, naar aanleiding daarvangegronde vrees moeten bestaan voor het bezoeken onzer weke- lijksche veemarkten in November aanstaandedoor veehandelaars die uit besmette streken komen roet het doel hier vee in te koopen; of is de overbrenging der smetstof door het menschelijk verkeerop groote afstanden minder te vreezen Het antwoordt op deze laatste vraag luidt Wat eindelijk de laatste vraagbetrekkelijk het houden van veemarkten cn de mogelijkheid dat dien tengevolge gezond vee besmet wordt, betreft, zoo mag ik niet ontkennen dat ik daarin gevaar zieen aan eene tijdelijke schorsing der markten ofschoon een zoodadige maatregel in veler belangen ingrijptde voorkeur zou geven. Wel is waar bijaldien geen vreemd vee (paarden schapen enz.) mag ingevoerd en een zoodanig verbod niet kan ontdoken worden, alsdan is eene besmetting door dieren, die uit eene besmette streek komen onmo gelijk doch koopers uit den vreemde kunnen niet geweerden door hen kan gemakkelijk besmetting over- gebragt worden. Overigens zou schrijver vragen of hetonder de tegenwoordige omstandighedenwel een zeer groot bezwaar en ongerief oplevert om eene markt tijdelijk te schorsen. Bij de moeijelijkheid van in- en doorvoer en de beperkende maatregelen die ten dien aanzien door verschillende plaatselijke besturen gemaakt zijnis eene markt thans van zeer weinig beteekenis. In de stad zijner inwoning had, vóór dat het plaatselijk be stuur tot eene tijdelijke schorsing was overgegaan, de markt reeds feitelijk opgehouden te bestaan. Op de laatste toch der wekelijksche, anders zeer druk bezochte veemarkten waren slechts een 20tal runderen van weinig waarde aanwezig. Naar aanleiding van een en ander stellen burg. en weth. voor 1 Het verbod van uitvoer uittevaardigen op dezelfde poenaliteit als bij het verbod van invoer is be paald. 2o. Aan alle gemeente-besturen in dit eiland aan het water gelegen, kennis te geven van het genomen besluit, met uitnoodiging gelijkluidend besluit te willen nemen en daarvan kennis te geven aan het gemeente-bestuur van Goes voor de laatste week in deze maand, en 3o. Voor het geval dat niet alle gemeente-besturen zoodanig besluit zouden nemen burg. en weth. te magtigen de veemarkten te schorsen. De Voorzitter brengt die voorstellen in behandeling. De heer Verhagen verheugt zich zeer in het afdoend rapport van deskundigendaaruit blijkt toch dat de besmetting kan worden overgebragt door personen en hij aarzelt daarom niet het voorstel van burgem. en weth. t.e ondersteunen om den uitvoer te beletten. Hij koestert weinig vrees dat het besluit door den raad te nemen niet door de andere gemeente-besturen in dit eiland zou gevolgd worden en acht het voor deze gemeente van groot belang dat de weekmarkten als dan niet geschorst behoeven te worden. Wat het 2de en 3de voorstel van burgem. en weth. aangaat ziet hij geen bezwaar die gevraagde magti- ging te verleenendaar het collegie niet dan hoog noode tot de schorsing der veemarkten over zal gaan, maar voegt den wensch er bij dat burgem. en weth. niets onbeproefd zullen laten de medewerking der hooge regering interoepen voor die gemeenten, welke onge zind mogten zijn het besluit tot verbod van uitvoer in hunne gemeenten intevoeren. De heer van den Bosch heeft met belangstelling de rapporten vernomen, maar houdt het er voor dat het beter is de veemarkten niet te houden daar de be smetting, overgebragt door vreemde kooplieden, zieh niet zal verspreiden indien de beesten op den stal blijven staan. Gaat men den uitvoer verbieden, dan vreest hij dat men in Botterdam en andere groote plaatsen geen vleesch genoeg ter consumtie zal hebben en spreker ziet het groote kwaad in het afzenden van gezond vee niet in. De Voorzitter zegt daarop: dat het doel van bur gem. en weth. is om de veeziekte te weren en niet te zorgen dat men in Botterdam of elders vleesch genoeg zal hebben ter consumtie. Er moeten afdoende maatregelen genomen worden, en is de uitvoer ver boden dan heeft men kans weinig of geen vreemde lingen op de veemarkten te krijgen. Spreker moet toegevendat zoo'n maatregel ingrijpt in den handel, maar het is slechts eene tijdelijke maatregel en hij stelt er prijs op zoo spoedig mogelijk die verbods bepa lingen te kunnen doen ophouden. De heer van Lort moet den heer van den Bosch opmerken dat juist door de verzending van vee de veeziekte in Zuid-Holland uitgebroken is. Eene la ding vee toch van Botterdam naar Engeland ver scheept en van daar afgekeurd teruggezonden, was de overbrengster der smetstof. Hij geeft adksesie aan het voorstel van burg. en weth. maar geeft in bedenking of de mogelijkheid van het verbod van uitvoer niet uitgebreid kan worden voor de geheele provincie, zoolang de ziekte nog niet heerschende is. De Voorzitter ziet daarin veel bezwaar, maar stelt zich hier de vraag„welk kwaad is erger dan de veepest?" Wat het zwaarste is moet het zwaarste wegen en door den uitvoer te verbieden bezigt men een geheel afdoend middel om het kwaad te weren. De heer Verliggen heeft ook bezwaar tegen het aan gevoerde door den heer van Dort. Niet dat spreker niet zou wenschen het strenge van het verbod te verzachtenmaar vreest datindien er gelegenheid voor uitvoer bestaatdaarvan misbruik gemaakt zal worden. Hij erkent dat de schok voor den handel groot is. De heer van de Putte maakt de opmerking aan den heer Verhagen op zijn uitgedrukten wensch aan burgem. en weth., om de hooge regering te hulp te roepen dat de termijn daarvoor te kort isindien er eerst in de laatste week dezer maand berigt in komt bij dit gemeente-bestuur. De heer Verhagen beaamt deze teregtwijzing en wenscht den termijn te beperken, of dat het collegie van burgem. en weth. de gemeente-besturen uitnoo- digde, met hun besluit niet te wachten tot het einde dezer maand. De Voorzitter zegt daarop dat dit ook het doel was van burgem. en weth,, maar er tijd gelaten moest worden om zulk een besluit te nemen. De heer Verhagen zegtverscheidene burgemeesters van dit eiland gesproken te hebben over dit onder werp, die allen in dien geest zouden handelen. Alsnu stelt de voorzitter voor den uitvoer van rundvee, schapen en varkens uit deze gemeente naar buiten dit eiland te verbieden, met bepaling dat de overtreding zal gestraft worden met eene geldboete van 25,en eene gevangenisstraf van 1 tot 3 dagen. De heer Verhagen vraagt of er niet gesteld zoude kunnen worden geldboete met of zonder gevangenisstraf. De Voorzitter antwoordt daarop dat het hier te doen is om flinke maatregelen te nemen en wenschte dezelfde strafbepalingen voor den uit- als voor den invoer te nemen. Het voorstel in hoofdelijke stemming gebragt zijnde wordt aangenomen met 8 tegen 1 stemdie van den heer C. C. van den Bosch. Nu stelt de voorzitter voor: burgem. en weth. te magtigen: de kennisgeving van het genomen besluit te doen aan de gemeente-besturen in dit eiland, met uitnoodiging om gelijk besluit te nemen, en wijders indien er gemeente-besturen weigeren zoodanig besluit te nemen alsdan de markten in de maand Novem ber te schorsen. De heer Verhagen heeft reeds te kennen gegeven dat hij niet aarzelde zijne adhsesie te geven aan dat voorstelmaar voegt den wensch er bij dat het ver-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1865 | | pagina 5