1865. N».T7.
VRIJDAG 6 OCTOBER.
52ste Jaargang.
AANBESTEDING.
DE HERSTELLING VAN DEN
BEERPUT EN BIJBEHOORENDE
WERKEN;
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
-«ESS* Xi -®E>~
k'<S£**
G0ESSC1IE IIIIKAVI.
De nitgave dezer Courant geschiedt AI aan dag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal ƒ1,55, fr. p. p. ƒ1,90.
Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte huwelijks- en doodberigten van 1-A regels
a 1,20 behalve het zegelregt.
De Inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave>
OPENBARE VERGADEEING
VAN DEN
Gromeontc-raad. te Goes,
TEN RAADHUIZE ALDAAR,
OP MAANDAG DEN 9 OCTOBER 1865,
DE8 AVONDS TEN 7 ORE.
PUNTEN VAN BEHANDELING.
1. Mededeeling van ingekomen stukken.
2. Kapport en voorstel maatregelen tot voorkoming
der veeziekte.
3. Inlichtingen ten aanzien der brug te Wilbelmina-
dorp.
4. Benoeming commissie voor de scholen van armen
en minvermogenden.
5. Verzoek om benoeming tot keurmeester van het
slagtveevleescli en spek.
6. Voorstel wijziging reglement van orde.
BUKGEMEESTEB EN WETHOUDEKS VAN GOES,
zullen trachten, op Zaturdag den 7 October aanstaande,
des namiddags ten een ure op het raadhuis publiek
en aan den minsten inschrijver aantebesteden
waarvan locale aanwijzing zal geschieden op Vrijdag
den 6 October te voren, des namiddags ten vier ure,
terwijl het bestek en de voorwaarden van heden af
ter secretarie voor de gegadigden ter lezing zijn
nedergelegd.
Goes, den 5 October 1865.
Burgemeester en wethouders voornoemd
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PIL AAK.
De indiening van de cultuurwet bij de Tweede
Kamer geeft ons aanleiding tot eene opmerking,
die wij reeds bij het lezen van de troonrede
maaktenmaar die door die indiening beves
tigd wordt. Er zijn geene groote beloften ge
daan omtrent het voordragen van wetten in
dit zittingjaarmaar wij behoeven daarom niet
te besluiten, dat die wetten achterwege zullen
blijven. Wij kunnen niet anders dan de han
delwijze goedkeuren van het ministeriedat
met het oog op allerlei mogelijkheden, zich ont
houdt van beloften, maar dat inmiddels de be
wijzen van zijne werkzaamheid geeft. Reeds
was er een gejammer opgegaandat de troon
rede volstrekt geene melding gemaakt had van
de cultuurwet, en ziet, nu al is zij bij de tweede
kamer ontvangen. Zoo verwachten wijdat
meerdere belangrijke wetten, in den loop van het
zittingjaar, zullen ingediend worden, al is daar
omtrent voorzigtiglijk geene bepaling gemaakt
in 's konings boodschap. De oppositie zal dus
verstandig doen met haar oordeel opteschorten,
tot zij de daden van het ministerie heeft gezien.
Wij hebben er niets tegen, dat op het tot stand
brengen van noodige wetten worde aangedron
gen, maar men bedenke daarbijdat de meer
dere of mindere spoed niet altijd van de mi
nisters alleen afhangt, en men verlieze de erva
ring der laatste dagen niet uit het oogdie
ons zegtdat er immer voortgearbeid wordt
al maakt men vooraf geen ophef van hetgeen
men doen zal; zooals zij, die, omdat zij op
geene daden kunnen wijzen, met woorden zich
moeten behelpen.
De oppositie doet zich thans voor, als of zij
de woordvoorders warendie zich onderstaan
om voor het volk optekomen. Met eenige ver
wondering leest men dit, wanneer men zich
herinnert, dat bij andere gelegenheid altijd van
het ministerie, als van het burger-ministerie, op
smadelijke wijze gesproken wordt. Plotseling
zijn de bordjes verhangen en wil men zich nu
den schijn geven van voor het volk te strijden,
terwijl anders dat vulgus niet wordt geteld en
allen, die er voor strijden, worden miskend en
verguisd. Maar men dient het volk niet met
eenen valschen schijn van volksgezindheidveel
minder nog met het optezetten tegen de rege
ring door onjuiste voorstellingen. Om eigen
verkeerdheid te bemantelen, zoekt men die van
anderen op neemt ze aan, al zijn ze niet be
wezen, en waar men zijne schuld gevoelt, heet
het, dat het al in 'svolks belang is geschied.
Die het volk liefhebben, leeren het door eigen
oogen zien zelfstandig oordeelenbevorderen
getrouwheid aan de wet en eene goede ver
standhouding tusschen de natie en hare rege
ring. En voor zoover dat volk den gang der
zaken volgt en oordeelen kan is het reeds op
de hoogte, dat het van eene stelselmatige oppo
sitie geen heil wachten kan, en ziet het in
haar juist, de grootste belemmering voor de
ontwikkeling van zijn welvaren.
In de zitting der tweede kamer van Maandag
is, gelijk ons een telegram, dien dag reeds me
degedeeld berigtte de cultuurwet ingekomen
en mededeeling gedaan van de commissie van
rapporteurs over de vijf eerste hoofdstukken der
staatsbegrooting voor 1866. Voor hoofdstuk V,
binnenlandsche zaken zijn benoemd de heeren
van der LindenSimonsvan Nispen, de Laat
de Kanter en van Delden.
Nadat de voorzitter kennis gegeven had dat
de commissien van rapporteurs over enkele wets
ontwerpen met hunne verslagen gereed waren,
heeft de heer Wintgens het woord gevraagd en
zich beklaagd, dat de regering niet meer haast
maakte met het wets-ontwerp betrekkelijk de
veeziekte. Hij heeft daarbij nog eenige beschou
wingen over dit onderwerp medegedeeld, waarna
de beraadslaging gesloten en de kamer geschei
den is, omdat geen der leden meer het woord
vroeg.
Dingsdag heeft de Tweede Kamer weder
eene korte zitting gehouden, waarin kennis
gegeven is van de benoeming der commissien
van rapporteurs voor de onderscheidene hoofd
stukken der staatsbegrooting.
Voorts is medegedeeld, dat de commissie
van rapporteurs gereed is met haar eindver
slag over het wetsontwerp tot vaststelling van
maatregelen ter wering van de veeziekte en
zijn de beraadslagingen daarover bepaald op
a. s. Vrijdag ten 11 ure.
In de zitting van Woensdag is het ontwerp:
maatregelen tot wering der veeziekte behan
deld. Onderscheidene leden hebben daarover
het woord gevoerd en door den heer Viruly
is een amendement voorgesteldwaarbij de
magt der regering om beperkende maatregelen
te nemennader wordt omschreven. Donder
dag voortzetting.
Per telegraaf. De algemeene discussien over
het wetsontwerp tot het nemen van buitenge
wone maatregelen tegen de veeziektezijn he
den bij de Tweede Kamer afgeloopen. Morgen
behandeling der artikelen.
Omtrent het ontwerp tot afkoopbaarstelling
der tienden bij het kroondomein vernemen wij
dat het bepaalt, dat de tienden, zoolang de
algemeene wet niet is tot stand gekomen, op
de wijze bij dit ontwerp voorgeschrevenkun
nen afgekocht worden. De afkoop wordt toe
gelaten op den voet bij artt. 799 en 800 van
het burgerlijk wetboek voorgeschreven.
De tiend, welke zich als een geheel over
zekere oppervlakte uitstrekt, of die, hoezeer
op onderscheidene gronden gevestigd, een ge
heel uitmaakt, is, tenzij de administratie van
het kroondomein met eenen gedeeltelijken af
koop genoegen nemeslechts afkoopbaar voor
het geheel, op de vordering der pligtigen die
te zamen voor meer dan de helft eigenaren
zijn van de gronden aan de schuldpligtigheid
onderworpen.
Omtrent den inhoud van het ontwerp, cul
tuurwet bij de Tweede Kamer ingekomen
vernemen wij per telegraaf het volgendeDen
inlandschen bezitter wordt de eigendom toe
gekend van allen grond, dien hij bij de in
voering dezer wet in individueel en erfelijk
gebruik bezit. Aan den staat behooren o, a.
de op hoog gezag aangelegde kofffij tuinen.
De Europeanende daarmede gelijk gestelden,
en de vreemde oosterlingen zijn onbekwaam
tot het verkrijgen van den eigendom van
grondenden inlander toebehoorende. Na
vijf jaren wordt die bepaling aan herziening
onderworpen. De verpligte levering aan het
gouvernement van koffijdoor inlanders ge
teeld, is gehandhaafd. Het bestuur kan tus-
schenbeiden komen, ter voortzetting van be
staande suikerondernemingenna afloop der
contracten en tot oprigting van nieuwe. Zon
der die tusschenkomst worden nieuwe suiker-