BIJBLAD mm BB 60B8SCHB COURAKfT.
van Dingsdag II) September 1865. N°. 72.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
GEMEENTE-RAAD TE GOES,
den 14 September 1865.
Present al de leden en de secretaris.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen
en gearresteerd.
De Voorzitter verzoekt den secretaris het nieuw
benoemde raadslid dr. IC. Broes van Dort binnen te
leiden, ten einde tot zijne beëdiging over te gaan.
Hieraan voldaan zijnde legt die heer in handen
des voorzitters de eeden af voorgeschreven bij art.
83 der grondwet en 39 der gemeente-wet, waarna hij
verklaard wordt geinstalleerd te zijn en zitting neemt.
De Voorzitter legt over het voor het archief dezer
gemeente ontvangen exemplaar van het academische
proefschrift van den heer J. W. Verschoorover
optometers en optometrie, hetgeen onder dankbetuiging
aan den gever, in de boekerij wordt gedeponeerd.
Zijn gelezen: lo. brief van den heer Broes van Dort,
dat hij zijne benoeming tot lid der commissie van
toezigt over de school voor middelbaar onderwijs aan
neemt en 2o. brief van die commissie houdende ken
nisgeving dat de heeren van Kerkwijk en van Dort
zijn beëdigd en geinstalleerd.
Nog wordt gelezen een brief van dezelfde com
missie met voorstel om op de burgeravond-school tot
leeraar in de Nederlandsche taal aantestellen den heer
W. Swart, tot leeraar in de geschiedenis en aardrijks
kunde den heer P. van Hiele, ieder op eene jaarwede
van 100,Zij doet daarom te eer dat voorstel,
omdat het zoo gewenscht is het lager aan het mid
delbaar onderwijs te doen aansluiten en de aanbevo-
lenen ruimschoots de vereischte bekwaamheid bezitten.
Daaromtrent wordt besloten het gevoelen van den
inspecteur van het middelbaar onderwijs intewinnen
en de zaak middelerwijl aantehouden.
Eenige staatsbladen worden overgelegd.
De Voorzitter stelt aan de orde de benoeming van
een wethouder in plaats van den heer van Kerkwijk
en noodigt de heeren Broes van Dort en mr. de Knokke
van der Meulen uit als stemopnemers bij deze en
volgende benoemingen te fungeren.
Bij de le stemming bekomen de heeren van de
Putte 5, Pilaar 4, van den Bosch en mr. de Kanter
ieder eene stem.
De heer Pilaar zegt daarop, dat sommige raadsleden
op hem voor die betrekking attenderende, hij vermeent
op grond van art. 46 in verband tot art. 52 der
gemeentewet, zich van verdere medestemming te moeten
onthouden.
De heer Fransen van de Putte geeft dat zelfde te
kennen.
De Voorzitter zegt het verlangen van die heeren
te eerbiedigen, maar geeft als zijn gevoelen te keunen,
dat de aangehaalde artikelen verkeerdelijk worden op
gevat en art. 46 handelt over personen art. 52 over
zaken terwijl hij het ook niet goed acht om die
artikelen ruimer toetepassen dan de wetgever wil.
De heer Verhagen integendeel vindt het rationeel;
want daar art. 52 verbiedt over zaken te stemmen
waarbij men persoonlijk betrokken is, acht hij dit bij
eene keuze van personen nog van dringender aard.
Dhr. mr. Saaijmans Vader verklaard het gevoelen
van den voorzitter te deelen, terwijl de heer van den
Bosch er bijvoegt dat de beide leden die verlangen
buiten stemming te blijven, hier te veel hechten op
persoonlijk belang; dat het hier toch geldt niet eene
keuze van een bepaald persoon die men op het oog
heeft, maar eene keuze in het algemeen belang der
gemeentewaarbij alle raadsleden dus evenzeer be
trokken zijn.
Dhr. mr. de Laat de Kanter versterkt dit gezegde
door aantevoeren, dat als het beginsel der beide heeren
aangenomen werd, dhr. v. d. Bosch en spreker, die
ieder eene stem hebben bekomen, zich dan ook van
medestemmen zouden behooren te onthouden, waar
door dan reeds vier leden, om zoo te zeggen, buiten
gevecht zouden gesteld zijn; hij gelooft dat het ge
voelen des heeren Pilaar en v. d. Putte alleen bij
herstemming opgaat, geenzins bij eene vrije stemming.
De Voorzitter noodigt de heeren uit tot de 2e
vrije stemming overtegaan en daaraan deeltenemen
hetgeen met denzelfden uitslag als de le stemming
plaats heeft.
Daarna wordt herstemd tusschen de heeren v. d.
Putte en Pilaar, waarbij die heeren zich nu van mede
stemmen onthouden en waarvan de uitslag is, dat de
heer v. d. Putte wordt benoemd met vijf stemmen,
tegen 4 op den heer Pilaar uitgebragt.
De Voorzitter wenscht den benoemde geluken
noodigt hem uit die betrekking op zich te nemen,
die evenwel verklaart van den termijn van beraad bij
de gemeentewet toegestaan gebruik te willen maken
om zich te beraden.
De Voorzitter zegt dat alsnu aan de orde zou
zijn de benoeming van een ambtenaar van den bur
gerlijken stand en voorzitter van het burgerlijk arm
bestuur, beide betrekkingen die door den heer van
Kerkwijk met het wethouderschap bekleed werden
doch daar de nu benoemde wethouder zwarigheid maakt
zich omtrent de aanvaarding dier betrekking te ver
klaren zou hij er voor zijn die benoemingen aante
houden tot eene volgende vergadering.
Dhr. mr. de Kanter ziet daarvan de noodzakelijkheid
niet in, vermits al de leden van den raad als zoo
danig tot die betrekkingen benoembaar zijn en dit
dus geheel onafhankelijk var. het wethouderschap kan
geschieden.
De heer Verhagen vraagt of dit ook het geval is
met den ambtenaar van den burgerlijken standen
dit bevestigend door den voorzitter beantwoord zijnde,
wordt overgegaan tot de benoeming van dien amb
tenaar, waarbij de heer van de Putte benoemd wordt
met 10 stemmen, terwijl er eene op mr. de Kanter
uitgebragt was.
Voor een voorzitter van het burgerlijk armbestuur
worden uitgebragt op de heeren van de Putte 7,
C. Pilaar 3 mr. de Kanter eene stemzoodat ook
daartoe dhr. v. d. Putte benoemd is; daartoe door
den voorzitter uitgenoodigd, verklaart de benoemde
deze betrekking definitief te aanvaarden.
Alsnu is aan de beurt de benoeming van een voor
zitter van de commissie van toezigt over de gemeente
apotheek, waartoe met 9 stemmen wordt gekozen dhr.
van Dort, terwijl 1 stem op den heer van de Putte,
1 op den heer C. Pilaar zijn uitgebragt.
Tot aanneming dier betrekking door den voorzitter
uitgenoodigdverzoekt ZEd. zich later daaromtrent
te mogen decideren daar hem den werkkring der
commissie volslagen onbekend is.
Alsnu is aan de orde de benoeming van twee leden
van de commissie van kazernering, vacerende door
de aftreding der heeren Soutendam en Smallegange.
Bij de le stemming voor het le lid verkrijgen de
heereu van den Bosch 5, Verhagen 4, van de Putte 1
stem, terwijl een biljet van onwaarde wordt verklaard.
Niemand de volstrekte meerderheid verkregen heb
bende, wordt tot eene 2e vrije stemming overgegaan,
waarbij de heer van den Bosch 10, de heer Verhagen
1 stem bekomt.
Eerstgemelde verkozen zijnde wordt tot de benoeming
van het tweede lid geprocedeerd en bij de le stemming
uitgebragt op de heeren Verhagen 8, van de Putte
1 stem, terwijl 2 briefjes van onwaarde zijn, dhr.
Verhagen is mitsdien gekozen.
Wordt wijders overgegaan tot de voorziening der
betrekking van hoofdcommissaris der vereeniging van
werklieden sedert 1851 door den heer Smallegange
bekleed.
Bij de le stemming verkrijgen de heeren Pilaar 5,
Verhagen 4, v. d. Putte 2 stemmen.
Bij de 2e vrije stemming erlangen de heeren Pilaar 6,
Verhagen 4, v. d. Putte 1 stem, zoodat dhr. Pilaar
benoemd is.
Alsnu wordt overgegaan tot de zamenstelling der
vaste commissie voor het financiewezen.
Bij de le stemming verkrijgen de heeren mr. v.
Voorst Vader 4, mr. de Kanter 4, mr. S. Vader 2
en van den Bosch 1 stem.
Bij de 2e stemming de heeren mr. de Kanter 5
mr. v. Voorst Vader 4, S. Vader 1 en v. d. Bosch
1 stem.
Niemand de volstrekte meerderheid verkregen heb
bende wordt tot herstemming tusschen de twee eerst
genoemde overgegaan waarbij de heer mr. de Kanter
met 6 tegen 3 stemmen benoemd wordt.
Voor het tweede lid verkrijgen bij de eerste stemming
de heeren mr. v. d. Meulen 7, v. V. Vader 3, v. d.
Putte 1 stem.
Voor het 3e lid de heeren C. C. v. d. Bosch 8
en mr. v. V. Vader 3 stemmen.
Uit welke drie benoemden met 8 stemmen tot
voorzitter wordt gekozen dhr. mr. de Kanter, tegen
3 op den heer mr. v. d. Meulen uitgebragt.
Tot slot van al deze benoemingen wordt de vaste
commissie voor de strafverordeningen (waarvan de bur
gemeester volgens de wet lid en voorzitter is) geko
zen, en worden bij de eerste stemming uitgebragt op
mr. v. d. Meulen 5, mr. de Kanter 5, rnr.S. Vader
1 stem. Bij de tweede vrije stemming erlangt
mr. v. d. Meulen 6, mr. de Kanter 5 stemmen.
Bij de stemming voor het tweede lid verkrijgt mr.
de Kanter 8 mr. S. Vader 2 stemmen en is er 1
biljet van onwaarde.
De benoemingen afgeloopen en met uitzondering
van de vermelde voorbehoudingen aangenomen zijnde,
bedankt de voorzitter de stemopnemers voor hunne
bereidwilligheid.
Wordt alsnu gelezen eene missive van heeren Di
recteuren van het middel van straat- en zandwegen
in dit eiland en eene commissie tot wegsverbetering,
hoofdzakelijk inhoudende
dat vroeger eene belasting van 39 cent per bunder
bouw- of weiland werd geheven tot afkoop der tollen
en nu, bij de ophanden zijnde ontbinding van dit
middel de tollen weder ingevoerd zouden worden
ten ware men besloot om tegen lOVio cent per ziel
over het eiland dien afkoop te willen bestendigen
hetgeen voor deze gemeente op eene bijdrage van
f 615,jaarlijks zou te staan komen dat die com
missie zulks voorstelt om zoo mogelijk te trachten
een gewenscht einde aan die reeds lang aanhangige
zaak te maken, maar vooral op de bijdrage van Goes
wijstals ontheffing van het platte land.
De Voorzitter geeft daarbij te kennen dat het bur
gemeester en wethouders is voorgekomendat die
zaak voor het geheele eiland, maar niet het minst voor
deze gemeente van een overwegend belang is; onbelem
merde communicatie vrijheid van beweging worden
daardoor bevorderd, en van daar, dat burg. en weth.
niet aarzelenhet voorstel zoo als het gedaan is
overtenemen als hun voorstel, waarover hij alsnu de
beraadslagingen opent.
De heer Verhagen verheugt zich zoodanig voorstel
van het dagelij ksch bestuur te ontvangen. Vrijheid van
beweging en onbelemmerde communicatie, is iets
waarbij ieder, maar vooral de plaats onzer inwoning
belang heefthij acht het van het uiterste gewigt, dat
de tollen afgeschaft blijven en zal daarom voor het voor
stel stemmen.
Dhr. van den Bosch verklaart het zeer eens te zijn
met den vorigen spreker wat de zaak aangaat, maar
vindt nog al bezwaar in de gevraagde bijdrage; hij
verzoekt van den voorzitter inlichtingwaarop de
vroegere grondslag rustte.
Nadat de Voorzitter had geantwoord, dat die toen
hoofdzakelijk bestond in het heffen van 39 cent per
bunder bouw- of weiland over het geheele eiland
wordt besloten de gevraagde bijdrage te verleenen.
Aan de orde is een ingezonden voorstel van dhr.
Verhagenom het reglement van orde voor den raad,
wat betreft twee artikelen te wijzigen.
De Voorzitter verklaart zich bereiddat voorstel
in beraadslaging te brengen, maar is van oordeeldat
meerdere bepalingen herziening behoeven hij vraagt
den heer Verhagen of eene geheele herziening van het
reglement niet beter zou te achten zijndie daarop
toestemmend antwoordt en zijn voorstel diensvolgens
intrekt.
Alsnu stelt de Voorzitter voor eene commissie tot
herziening te benoemen en voor zoo ver de raad de
benoeming dier commissie niet verlangt aan zich voor
tebehouden benoemt hij daartoe de heeren Verhagen
en Pilaarom met hem voorzitter die werkzaamheid
te volbrengen.
Van de commissie van toezigt over het middelbaar
onderwijs, is ontvangen het ontwerp eener instructie
waarbij haren werkkring geregeld wordt en daar het
burg. en weth. voorkomt, dat zulks urgent is, met
het oog op de opening der hoogere burgerschool en
burger-avoudschoolstelt hij voor dadelijk tot be
handeling overtegaan.
De algemeene strekking en bijzondere artikelen
worden onveranderd gearresteerd.
Op de vraag des Voorzitters of een der leden iets
heeft voortestellen, verzoekt dhr. Verhagen het woord
en zegt in substantie
dat het hem uit de zoo even genomene beslissing
omtrent den afkoop der tollen tot zijn groot genoe
gen is geblekendat bij al de leden van raad het
beginsel van vrijheid van beweging, opheffing van be
lemmeringen die daaraan in den weg staan, leven
dig is. Intusschen heeft in eene naburige gemeente
en wel in den Wilhelminapolder, eene onwettige hef
fing van bruggeld plaatsdie de communicatie met
onze gemeente belemmertomdat het een bezwaar
legt op de schipperijhet is spreker bekenddat er
pogingen door het bestuur dier gemeente zijn aan
gewend om die heffing te wettigen doch dat zulks
is geweigerdterwijl desniettemin met de heffing
wordt voortgegaan zoodat hij zou meenen dat daarop
de benaming van knevelarij en art. 174 code penal
zou toepasselijk zijn. Hij zou dus wenschen, dat het
dagelij ksch bestuur zich die zaak aantrekt en pogin
gen in het werk stelt om ook die belemmering op-
teheffen en dien onwettigen stand van zaken te doen
eindigen.
De Voorzitter zegt daaropdat het dagelijksch be
stuur daaromtrent inlichtingen zal inwinnen en in
eene volgende vergadering daaromtrent rapport zal
doen ofschoon hij niet kan beloven, dat dit reeds
in de eerstvolgende vergadering zal plaats hebben,
daar het zijn voornemen is daarmede niet lan» té
verwijlen.
Daarna is de vergadering gesloten.
GOES, P. KLEEUWENS EN ZOON.
Uitgevers der Goessche Courant.