1865. N». TO.
DINGSDAG 12 SEPTEMBER.
52ste Jaargang,
PLAATSELIJK BESTIM GOES.
G0ESSCI1E COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt )8aandag en
Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen
Prijs per kwartaal f 1,55fr. p. p. 1,90.
Gewone advertentiën worden h 15 et. de regel geplaatst.
Geboorte huwelijks- en doodberigteu van 1-6 regels
a 1,30, behalve het zegelregt.
De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave.
OPENBARE VERGADERING
van den
Gromoonto-raad te G-oes,
ten baadhuize aldaar,
OP DONDERDAG DEN 14 SEPTEMBER 1865,
des middags ten 12 tjee.
PUNTEN VAN BEHANDELING.
1Beëediging van den heer dr. K. Broes van Dort
als raadslid.
2. Mededeeling van ingekomen stukken.
3. Benoeming wethouder.
4. Idem ambtenaar van den burgerlijken stand.
5. Idem voorzitter van het burgerlijk armbestuur.
6. Idem dito van de commissie voor de gemeente
apotheek.
7. Idem 2 leden in de commissie van kazernering.
8. Idem hoofd-commissaris van de vereeniging van
werklieden.
9. Idem vaste commissie voor het financie-wezen.
10. Idem voor de strafverordeningen.
11. Voorstel tot voortdurende afkoop der tollen.
12. Idem van den heer Verhagen tot wijziging van
het reglement van orde voor den gemeente-raad.
13. Instructie voor de commissie van toezigt over de
hoogere burgerschool.
BclicnclmalsLins;.
De BURGEMEESTER van GOES, brengt bij deze
ter kennis van een ieder die het aangaat:
Dat het kohier van het PATENTKEGT voor
deze gemeente, tweede gedeelte van het dienstjaar
18651866, hekleed met alle formaliteiten bij de
wet gevorderd, op heden ter invordering is gesteld
in handen van den ontvanger dier belastingen, binnen
deze gemeente.
Gedaan ten raadhuize van Goes, den 11 Septem
ber 1865.
De Burgemeester voornoemd
M. P. BLAAUBEEN,
Putolicatio.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
Gezien het besluit van heeren gedeputeerde staten
van Zeeland, dd. 1 dezer, no. 66, (Provinciaal blad no.
80) houdende mededeeling, DAT DE GEVREES
DE ZIEKTE ONDER HET RUNDVEE
IN ZUID-HOLLAND en ook onder de Grens
gemeente ALOST IN BELGIE zich heeft ver
toond.
Overwegendedat alleen eene strenge handhaving
van de bepalingen van het reglement tot voorkoming
van de verspreiding der longziekte in deze provincie,
als van andere in dezen toepasselijke restrictive en
repressive bepalingen in staat is om het gevreesde
kwaad welligt afteweren en voortekomen.
In aanmerking nemende, dat het mitsdien nuttig kan
zijn, de ingezetenen die anders welligt uit onwetend
heid straf zouden beloopen, te herinneren aan de voor
naamste bepalingen op dit onderwerp toepasselijk en
hen dringend aantemanen tot de naleving daarvan
zoo in hun eigen belang als dat van het algemeen
en worden mitsdien alhier opgenomen.
1 Uit het wetboek van strafregt.
Art. 459. Ieder houder of oppasser van dieren of
van melk- of slagtbeesten, die verdacht zijn van aan
gedaan te zijn van besmettelijke ziekten, die niet da
delijk kennis daarvan gegeven zal hebben aan den
maire (burgemeester) der gemeente, waar zij gevonden
worden en die zelfs vóór dat de maire op die ken
nisgeving geantwoord heeft, deze dieren of melk- of
slagtbeesten niet opgesloten gehouden zal hebben
zal gestraft worden met eene gevangenis van zes dagen
tot twee maanden en eene geldboete van zestien tot
twee honderd franken.
Art. 460. Desgelijks zullen gestraft worden met
eene gevangenis van twee tot zes maanden en eene
geldboete van honderd tot vijfhonderd franken, die
genen, diein weerwil van het verbod der regering,
hunne besmette dieren of beesten onder anderen zullen
hebben laten loopen.
Art. 461. In geval uit dit laten loopen onder
andere beesten eene besmetting onder ander vee ont
staan is, zullen diegenen, die het verbod der regering
overtreden zullen hebbengestraft worden met eene
gevangenis van twee tot vijf jaren en eene geldboete
van honderd tot duizend franken; alles onverminderd
de uitvoering der wetten en verordeningen betreffende
de veeziekten en de oplegging der straffen daarbij
gesteld. Wordt vervolgd.)
Het is algemeen bekendschoon dan ook niet
erkend, dat het vaderland ten verderve wordt
gevoerd door het tegenwoordige bewind, en dat
weldra Indië met het batig slot voor ons zal ver
loren zijn, van wege de onhandige handigheid
en de sloopers-politiek van den minister van
koloniën. Wat echter niet algemeen hekend
is, en zeker door sommigen niet erkend zal
wordenisdat die treurige verwachting het
gevolg is van de beginselen der zoogenaamde
conservatieven, die de echt nationale beginse
len zijn.
Hoe ongerijmd zulks moge klinkenhet
wordt ons verkondigd door het dagbladdat
wel niemand verdenken zal van onwaarheid te
spreken of in eenig opzigt den bal mis te kun
nen slaan. Wij hebben daarvan het bewijs voor
ons liggen en maken de gevolgtrekking uit
een treffend artikel in het no. van Zaturdag 11.
Laat ons hooren hoe de welmeenende vader
lander spreekt:
Onze kostbaarste bezitting in Indie is prijs
gegeven aan de grootste wanorde, als gevolg
eener trapswijze verzwakking van onzen invloed
over hoofden en bevolking."
»Er bestaat ontevredenheid en desorganisatie
is alles, opheffiing van alle middelen en waar
borgen om eene anders vreedzame bevolking"
(men raadplege over deze vreedzaamheid de ge
schiedenis van Indie onder vroegere ministerien!)
»van ruim 13 millioen Javanen in ontzag te
houden en voor het Nederlandsch gezag eerbied
en vertrouwen inteboezemen."
»Alle radicalen zullen niet bij magte wezen
om de gevolgen te keeren van het zinnelooze
beginsel der tegenwoordige regerings-partij
Iets later lezen wij
»Het ministerie Thorbeclce hoe ook vergood
en bewierookt door zijne courantenbegrijpt
zeer wel, dat het, om te kunnen leven, begin
selen moet gaan leenen bij zijne tegenstanders
»De minister van koloniën begrijpt maar al
te goed, dat hij alleen zich kan staande hou
den door de toepassing van de beginselen der zoo
genaamde conservatieven, die de echt nationale be
ginselen zijn
Wij hebben hier geene redeneringen uit haar
verhand genomen, maar eenvoudig medegedeeld
wat het dagblad zegt, en laten gaarne aan onze
lezers over om te oordeelen, of hier niet met
ronde woorden gezegd wordt, dat het beginsel
der zoogenaamde conservatieven een zinneloos
beginsel is en of niet de ellendige toestand van
Indie dus aan hen het meest moet geweten wor
den, die aan het ministerie het dubbele verwijt
doen, dat het zijne beginselen hij de conserva
tieven leent en dat het volgens dat beginsel
Indie voor ons doet verloren gaan?
Inderdaad, waar men van gezwets der dag
bladen spreekt, mogt men wel eerst op zich
zeiven zien; in plaats van de veroordeelde,
zinnelooze en vernielende beginselen, met den
naam van de echt nationale te bestempelen.
Wanneer wij de berigten, die omtrent de run
derziekte gegeven worden, naauwkeurig nagaan,
dan blijkt daaruit, dat de ziekte gelukkig hij
ons nog niet die uitbreiding heeft, die som
migen denken. Uit vele oorden komen berig
ten indat men nog niets van de ziekte heeft
bespeurd. Ofschoon wij het voor zeer mogelijk
houdendat wij nog slechts in het begin der
zaak zijn en dat de kwaal kan toenemen, mee-
nen wij toch hierop opmerkzaam te moeten ma
ken, omdat men van zekere zijde alles doet
omzoolang de schoolwet-agitatie en religie-
strijd, de koloniale beweging en de accijns-furie
niet gelukken, de natie tegen haar bestuur in
het harnas te jagen, als had dit de noodige
maatregelen verzuimd; waarhij het dan natuur
lijk te pas komt, de kwaal erger voortestellen
dan zij is. Het is daarbij vermakelijk de
woede te zien van het orgaannu van de ha
telijke aantijgingen geene notitie genomen wordt,
en niemand er aan denktom den minister of
het kabinet tegen bespottelijke beschuldigingen,
die zich zeiven weerleggente verdedigen. In
zijne teleurstelling, door dit verstandig zwijgen,
redeneert het dagblad, »de grenzen der gemeen
ten worden geslotenmaar de grenzen des rijks
blijven onafgeslotenNu zouden wij wel
gaarne willen weten, waar dan toch dat zieke
vee door de onafgesloten grenzen binnengelaten
blijft, als elke gemeente hare grenzen goed afge
sloten houdt. Het antwoord is dan ook niet moei-
jelijk op de vraag van het dagbladHoelang
zullen wij nog de eenige bijna blijven in de
Nederlandsche pers die er op aandringen, dat
deze toestand verandere?" Zoolang het gezond