1805. i\°. 02. DliNGSDAG 15 AUGUSTUS. 52 Jaargang. V -42£-** «C€«» GOESSCHE COURANT. De uitgave dezer t'ourant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal 1,35fr. p. p.>y 1,90. '41) Gewone advertentiën worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels f 1,30 behalve het zegelregt. De inzending van advertentiën kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Putolicat ie BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, Gezien het reglement op het brandweren en de verordening regelende de loting en jaarlijksche aan vulling der manschappen van het personeel tot be diening der brandspuiten. Noodigen bij deze de ingezetenen uit, die genegen zijn, -zich als vrijwilliger bij de brandweer te ver binden, om zich in den loop dezer maand daartoe te vervoegen ter secretarie der gemeente, alwaar de inteekenlijst voorhanden is. Gedaan te Goes, den 12 Augustus 1865. Burgemeester en wethouders voornoemd J. W. van KERKWIJK, Wethouder. De secretaris, H. C. PILAAR. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, verwittigen de daarbij belanghebbenden Dat door hen, ter voldoening aan de circulaire van den heer commissaris des konings in de pro vincie Zeeland, van den 22 October 1850, A. nu. 6583', 3e afdeeling (provinciaal blad n 144) vóór of op den 1 September van elk jaar, opgave behoort te worden gedaan, betrekkelijk de in de gemeente plaats gehad hebbende GEHEELE SLOOPING VAN GEBOUWEN, en noodigen mitsdien de ingezetenen uit voor zoo ver zoodanige slooping van eenig gebouwd eigen dom raogt hebben plaats gehad, daarvan ter secretarie dezer gemeente, aangifte te doen vóór den 26 der loopende maand, als kunnende alleen in dat geval, daarop gelet worden bij de verandering in den aan slag voor de eerstvolgende dienst te maken. En opdat niemand onwetendheid voorwende, zal deze worden afgekondigd, aangeplakt en in de Goessche Courant geplaatst. Gedaan te Goes, den 12 Augustus 1865. Burgemeester en wethouders voornoemd J. W. van KERKWIJK, Wethouder. De Secretaris. H. C. PILAAR. De heer Groendie nog altijd rust be hoeft en volgens zijne eigene verklaring te weinig vakantie heeft, omdat hij door niets doen tot doen kracht moet verzamelen, heeft onze litteratuur vermeerderd met eene brochure waarin hij, volgens den titelnader verklaren wilwat hij bedoelde met de aangekondigde school-agitatie en religiestrijd. Wij kunnen het ditmaal geen vliegend blad noemenwant wie het in de hand neemt gevoelt reeds terstond, dat er volgens de wet der zwaartekracht, voor dit blad aan eene andere bestemming moet worden gedacht. 'tBoekske ligt op de hand even als de zaak die het behandelt op het hart drukt, en eene onwillekeurige huivering vaart door de leden als men denkt, dat het lood in de gebezigde argumenten, of in de ontdekking van een plan de campagne, of in de aankondiging van eenen naderenden aanval kan gelegen zijn. Maar bij iedere bladzijde wordt de lezer meer gerust ge steld en ten slotte verzekert de schrijverdat hp het zomersaisoen tot krachtsversterking gaat gebruiken ofschoon dan ook zijn doel geen af- togt maar een aanstaande veldtogt is. Wij zijn dus met het lijvig boekdeel nog niet veel gevorderd en worden verwezen naar de vroegere opgave van het plan de campagne, dat de zaak tot een volgend jaar verschoof en haar laat uitgaan van een ander aanvoerder en van een algemeen petitionnementterwijl de poli tieke Fabius van onzen tijd achter de schermen wil blijven, om de strijdenden van tijd tot tijd door een alarmkreet of een bewijs van goedkeu ring aan te vuren. Wat de heer Groen tot hiertoe deed en ook in zijne laatste brochure doetnoemt hij zelf mettre la question a Vétude. Het is de bewer king van het volk achter de kiezers, om het te agiteren en strijdlustig te maken, opdat, als er een voorstel tot grondwetsherziening op het punt van onderwijs wordt gedaan, van alle kan ten de stemmen tot adhaesie mogen opgaan en, zooals hij het noemt, de sluimerende volks kracht te midden van de Godverzaking herleve. Al aanstonds worden door den heer Gtoen schoolwet-agitatie en religiestrijd als identisch voorgesteld. Meer dan anders is de schrijver hier rond en open in zijne verklaring, waaruit blijkt, dat hij de agitatie te feller wil doen zijn door ze overtebrengen op religieus gebied en dat hij den strijd, waarom het eigenlijk te doen is, wil aanvuren door de schoolwet, alsof die eene onderdrukking ware van het godsdienstig ge weten, te baat te nemen. De schoolwet-agitatie heeft niet alleen ten doel om het onderwijs, de opvoeding der jeugd te laten regelen naar de bijzondere begrippen der voorstanders van allerlei rigtingmaar veel meer om tegen de staats religie der ongeloofs-eenheid te worden be schermd. De geheele zaak is dus niets anders dan een strijd voor het kerkelijk dogmadat men wil opdringen en waarmede men de stem der waarheid het zwijgen wil opleggen. Intusschen zegt de heer G. dat hij vrees achtige zielen die tegen elke rustverstoring opzien wil gerust stellen. Men zou zoo denken, dat het hier maar eene kleinigheid gold, waar tegen alleen bekrompenen kunnen opzien. Maar onwillekeurig rijst de vraag indien de zaak zoo onbeduidend is, dat men ten onregte zich daar over beangst maakt, waarom haar dan als eene levenskwestie behandeld, of omgekeerd als zij zoo gewigtig is, dat de heer Groen daarvoor alles op het spel meent te moeten zetten, waarom dan met zekere minachting gewaagd van die zielendie hier wat meer dan eene kortston dige rustverstoring zien Blijkbaar is het den schrijver niet aange naam, dat hij dusver niet meer sympathie vond en om dit te verbergen, worden zij als fel ge agiteerd voorgesteld die niet anders deden dan een rustig oordeel uitspreken over de aangekondigde plannen van den heer Groen- De citaten die daarvoor worden bijgebragt be wijzen dit volkomen, maar opmerking verdient vooral, dat de heer G. zich van alle wederleg ging onthoudt, waar de zaak op het juiste terrein wordt gebragt en zich er van afmaakt met een magtspreukdie bij eiken onpartijdigen lezer wel voor eene bekentenis van schuld zal gelden. Het Volksblad namelijk maakte eene vergelij king tusschen den heer G. en de Joden van vóór 18 eeuwen, die door agitatie en religie strijd Gode meenden te dienen. De vergelij king lag voor de hand en drukt juist uit wat menigmalen wordt opgemerkt, dat er eene tref fende overeenkomst is tusschen hen, die den pre diker der waarheid kruissigden en hen die thans den banbliksem slingeren tegen ieder, die niet dezelfde leer verkondigt die zij voor waarheid houden. Het fanatisme der Jeruzalemsche Joden was geen ander dan dat der regtzinnige chris tenen van onzen tijd. Dat klinkt den heer G. te hard in de ooren, zeker omdat eene in wendige stem getuigt, dat het oordeel gegrond is. Daarom volgt er ook geene wederlegging maar eenvoudig: »op soortgelijke onvoegzaam heden voegt geen antwoord." Dat krachtig woord verraadt zwakheid en zeker ware het voegzamer geweest om het bewijs voor het tegendeel te leveren, dan de beschuldiging aftewijzen op eene wijze die duidelijk doet zien, dat zij uit het leven gegrepen waszoodat de beschuldigde daartegen niets'heeft in te brengen. De heer G. schijnt er minder tegen te hebben, om met de katholieken op eene lijn te worden ge steld dan met do Jóden. Hij komt er ten minste voor uitdat de Tijd woorden schreef, als uit zijn eigen hart en dat er tusschen hen volko men overeenstemming bestaat. Met welk doel dit geschiedt laat zich ligt gissen. De agitatie moet algemeen zijn en men moet van niets doen tot doen komen. Welke daarvan de beteekenis is toonen wij in een volgend artikel aan. BISMNENLANDSCHE BERIGTEN. Op den 10 Augustus jl. heeft te 's Graven- hage de uitwisseling plaats gehad der acten van bekrachtiging op het handels- en scheep vaarttraktaat den 7 Julij 11. tusschen Neder land en Frankrijk gesloten. De staten van in- uit- en doorgevoerde han dels artikelen gedurende de maand Junij, ons van wege den minister van finantien toege zonden, liggen ter inzage van belang hebbenden aan het bureau dezer courant.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1865 | | pagina 1