1865. V. 50. DINGSDAG 4 JULIJ. 52ste Jaargang, BERIGT. SCHUTTERIJ. GOESSCIIE COl KAM. De uitgave dezer foarant geschiedt Maandag en Donderdag avond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal f 1,95fr. p. p. ƒ1,90. Gewone advertentlen worden a 15 et. de regel geplaatst. Geboorte-, huwelijks-*en doodberigten van 1-6 regels f 1,20 behalve het zegelregt. De inzending van advertentieu kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dog der uitgave. De Uitgevers dezer courant berigtendat de toenemende belangstelling in de GOESSCHE COURANT en de meermalen gebleken ontoe reikende plaatsruimtehen genoopt hebben om zonder prijsverhooging voor geabonneerden, het blad te vergrooten. Dene geringe bekorting van den regel heeft hen naar evenredigheid het adver teren 5 cent minder doen stellen met uitzondering der aan het hoofd vermelde annonces van 16 regelswaardoor nog aanmerkelijk in voordeel van hendie van de rubriek advertentiën gebruik maken wordt te gemoet gekomen. Meer overeenstemmende met het tegenwoordig gebruikzal de courant op Dingsdag en Vrijdag, in plaats van Maandag en Donderdag gedateerd wordenzonder evenwel eenige verandering in den tijd van uitgifte te ondergaandie bepaald blijft op de gewone avonden van Maandag en Don derdag. Het leesgeld voor de avonden der uitgifte wordt, als de eenige tegemoetkoming in plaats van 37s op 50 ct. per kwartaal gesteld. Wij twijfelen niet of de opoffering onzerzijds hier gebragtzal op nieuw aanleiding geven om de belangstelling in ons blad steeds meer en meer te doen toenemen. Goes, 1 Julij 1865. F. Kleeuwens Zoon. De redactie van de Goessche Courantinge nomen met het besluit der uitgevers om aan dit blad meerdere uitbreiding te geven, brengt gaarne aan hare lezers de verzekering, dat zij er naar wenscht te streven, om het blad, niet alleen in omvang, maar ook in belangrijkheid te doen winnen. Met blijdschap heeft zij er varen, dat de belangstelling steeds toegenomen is en dat daardoor een goedkeurend oordeel is gegeven over hare pogingen en over de rigting, waarin zij zich beweegt. Zij hoopt met ijver voorttegaan op den ingeslagen weg, en waar zij zich voortdurend aanbeveelt in de welwillend heid van het publiek, drukt zij ook den wensch uit, dat de opoffering die de uitgevers zich ge troosten beloond moge worden door toene mende deelneming en ondersteuning. o O Putolicati©, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, Brengen bij deze ter kennis van een ieder die bet aangaat: dat de commissie tot onderzoek der redenen van vrijstelling en uitsluiting van de schutterlijke dienst, voor dit jaar, ingevolge art. 15 der wet op de schutterij, van den 11 April 1827 zamengesteld, hare zitting zal houden ten raadhuize dezer stad, op Maandag den 10 Julij 1865, des voormiddags ten elf ure. Wordende degenen, welke vermeenen redenen tot vrijstelling of uitsluiting aan die commissie te kunnen voordragen indachtig gemaakt op de navolgende be palingen van Z. M. besluit van den 28 Junij 1828 (Staatsblad no. 42). Art. 9. Geene vrijstelling of uitsluiting van de dienst zal mogen worden verleend aan personen, welke in de art. 3 en 4 der wet niet worden opgenoemd, of die zich in de daarbij omschreven gevallen niet bevinden Art. 10. Aan personen die voorgeven met ziekten of gebreken behebt te zijn, zal geene vrijstelling worden verleend op vertoon van attesten, maar zullen de zoo- danigen worden onderzocht door de genees- en heelkun digen bij de commissie. Hij die buiten staat is voor de commissie te verschijnen, zal in zijne woning worden onderzocht. Art. 11. De onvoorwaardelijke vrijstelling op grond van ziekten en gebrekenzal alleenlijk mogen worden verleend op grond van cle zoodanige, welke in het re glement op het onderzoek der manschappen bij koninkl. beschikking van den 25 Maart 1862, staatsblad no. 34, vastgesteld, worden opgenoemd als voor de dienst vol strekt buiten staat, of een volstrekt of betrekkelijk on vermogen tot de dienst daarstellende, naar welk laatste de commissie vooral met bijzondere oplettendheid on derzoek zal doenzij die bij nummerverwisseling in dienst treden, moeten in alle opzigten gezond zijn, en vrij van alle gebreken. Art. 12. Als geestelijken bij de onderscheidene ge zindheden en als studenten in de godgeleerdheid zullen alleen worden vrijgesteld diegenen, welke als zoodanig volgens de verordening op het stuk der Nationale Mi litie regt op vrijstelling van dienst hebben. Ter beko ming van deze vrijstelling zullen dezelfde bewijzen moeten worden overgelegdwelke voor de dienst der Nationale Militie worden gevorderd. Art. 13. enz. (Het slot in een volgend nummer). Eols.encimali.iiis, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente: Dat de PATENTEN over het dienstjaar 1 864 (loo- peude van 1 Mei 1864 tot ultimo April 1865), aange vraagd gedurende het vierde kwartaal van dat jaar, ingevuld gereed liggen en tot derzelver afgifte ter secretarie zal gevaceerd wordenvan heden af tot Zaturdag den 15 dezer, uitgenomen des Zondags, dage lijks van des voormiddags negen tot des namiddags twee ure. Wordende de belanghebbenden vermaand, om die afhaling in persoon te verrigten en zich den bepaalden tijd ten nutte te maken, ten einde van alle kosten bevrijd te blijven, vermits volgens art. 7 van Zijner Majesteits besluit van den 17 October 1820, de onaf gehaalde patenten of de afschriften van dezelve, door eenen deurwaarder der directe belastingen, onverwijld aan de patentpligtigen moeten worden uitgereikt, tegen betaling van tien cent, waartoe dan ook den 17 dezer en volgende dagen zal worden overgegaan. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 1 Julij 1865. Burgemeester en wethouders voornoemd M. P. BLAAUBEEN. De Secretaris, H. C. PILAAR. Beltendmalting. De BURGEMEESTER van GOES brengt bij deze ter kennis van een ieder die het aangaat Dat het kohier van het PATENTREGT voor deze gemeente, over het dienstjaar 1865 op 1866 eerste gedeelte, voor Schippers, Tappers, Slijters, Kramers en Debitanten van Loterijbriefjes, bekleed met alle de formaliteiten bij de wet gevorderd, op heden ter in vordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belastingen, binnen deze gemeente. Gedaan ten raadhuize van Goes, den 3 Julij 1865. De Burgemeester voornoemd M. P. BLAAUBEEN. Telkens wanneer eene wets-voordragt door de wetgevende magt wordt aangenomen, in spijt van de pogingen der oppositie, wordt zulks door deze voorgesteld als een triomf van den daarbij betrokken ministermaar die eigenlijk eene nederlaag heeten moet. Wij gelooven niet, dat de ministers, in den regel, het aannemen van door hen voorgestelde wetten als zoodanig be schouwen en wijzen er op dat de wijze van voorstelling door de oppositie geenen anderen, grond heeft, dan het streven, om de zaken in een verkeerd licht te plaatsenten einde het oordeel daarover even verkeerd te doen uitvallen. Wij gelooven bijv., dat de ministers vanhinnen- landsche zaken en van finantien zich geenszins de illusie gemaakt hebben van een triomf, toen zij de verwachting uitspraken, dat de wijzigingen der gemeentewet zouden goedgekeurd worden. Zij hebben zeker gewenschtdat de beginselen daarin nedergelegd zouden bekrachtigd worden, maar de vervulling van dien wensch was geen persoonlijke triomf, maar eenvoudig de toepas sing der eenmaal aangenomen grondslagen. Wij hebben hier weder te doen met den brom-toon, dien de oppositie aanslaat om het werkte kunnen volhouden, waaraan zij zich gewijd heeft. En zeker mogt haar orgaan zijn eigen lof wel eens vermelden, omdat het met zeldzaam talent alles zoo weet te keeren en te draaijendat het mooiste nog leelijk schijnt. Maar wat het zeker alleen nit eigen mond kon vernemen isdat het in dat alles altijd even eerlijk en opregt te werk gaat. De Indische tariefwet is door de eerste kamer met algemeene stemmen aangenomen, en meer dan een der leden heeft het oordeel bevestigd, door ons onlangs uitgesproken, over den minister van koloniën, die juist in dat wets-ontwerp ge toond heeft, dat hij geen slooper is, zooals men hem had voorgesteld. Wij meenen daarop nog eens te moeten wijzen, omdat men juist op ko loniaal gebied het meest wantrouwen en agitatie zoekt te wekken, en omdat men ook den minister van koloniën zoo gaarne bestrijdt, om met hem het ministerie te doen vallen. De meerderheid der vertegenwoordiging, en de eerste kamer zelfs in haar geheel, heeft een votum van vertrouwen uitgebragtwaardoor aan de natie het bewijs gegeven is, dat slechts zij sloopers zijn, die het zaad der tweedragt met kwistige hand stroopen, en dat ook zij die het meest te verliezen hebben, den weg goedkeuren, dien de minister van kolo niën in dezen betreden heeft. De Eerste Earner heeft het w$fe-ontwe% tot wijziging der .gemeente-wet ai^^enonjfehfilet eene nplk, onaanzienlijke meer^feheid, jTrnjle veel besprokèn' zaak, door Jelen kïpljjiiö" •kV

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1865 | | pagina 1