Jsi»5. iN°. -43,
DONDERDAG 1 JUNIJ.
53s1* Jaargang.
*»u*
Tot dit nommer behoort een Bijblad met
Advertentien.
Boliondmaliins.
COURANT,
l»p nitgnve deter onrnnl gesehledt Hua. W*v
das en Donderdag avond, nltgexonderd .'i t-'f
l'rij» per kwartaal 1,16, fr. p. p. y 1,90
t>e intending van advertentlSn kan geselileden tot vóór drie aren des namiddags op den dag der uitgave.
Gewone advertentlEn worden k 30 et. de
regel geplaatst.
Geboorte-, huwelijks- en doodberlgten van
1-6 regels f Ï.ÏO, behalve het zegelregt.
Op aanstaanden Maandag2de Pinksterdagzal de
Goesscha Courant niet uitgegeven worden.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES,
brengen bij deze ter algeraeene kennis, dat door hen, in plaat»
van C. F. van ETTINGERop zijn verzoek eervol ontslagen,
tot Brandmeester bij de brandweer dezer gemeente, is benoemd
J, P. MULLER, en dat hij als zoodanig heden is beëedigd.
Geschiedende daarvan deze afkondiging opdat de benoemde
in die betrekking zou worden erkend en gerespecteerd.
Gedaan te Goes, den 1 Junij 1865.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
M. P. BLAAUBEEN.
De Secretaris
H. C. PILAAR.
Toen wij in ons vorig nommer den staud der partijen in
ons kiesdistrict beschouwden, hebbeu wij gezegd, dat bij de
verkiezing voor de Provinciale Staten ten onregte de vraag j
ter sprake was gebragt: of de Christen gedoogen mag, dat de
Volksopvoeding geplaatst worde onder den onzijdigen en een
zijdige» invloed van den Staat. Maar al behoorde die vraag
ddar niet te huis, nu er eenmaal aanleiding gegeven is om, ook
met de kiezers, haar te bespreken, is het niet onnut misschien,
om een oogeublik daarbij stiltcstaan cnafgescheiden van alle
staatkundige verkiezingen, over het antwoord natedenken.
Die vraag komt in de taal des dagelijkschen levens hier op
nedermoet er van staatswege en dus door de gemeente
besturen voor het onderwijs worden gezorgd of moet men het
oprigten vau scholen aan de natie en dus aan de gemeenteleden
overlaten
De liberalen zeggende staat zorge voor het onderwijs, male
dit voor allen toegankelijk en de lasten daarvan worden door het
algemeen gedragen. Al aanstonds begrijpt men, dat langs dien weg
het onderwijs de meeste uitbreiding ontvangen kan, de waarborg
voor goed onderwijs het best verzekerd wordt en de bezwaren
die er aan verbonden zijn het gemakkelijkst worden gedragen.
De antiliberalen erkennen dat, maar bij hen rijst tegen de
staatsschool het bezwaardie school kan alleen dan allen om
vatten, wanneer het onderwijs zoo ingerigt is, dat de belijders
van alle godsdiensten dat zonder aanstoot kunnen ontvangen;
die godsdienstlooze school strijdt met ons begrip; wij willen
dat het onderwijs godsdienstig zij; en daarom zouden wij liever
den staat van die zorg ontlastenopdat ieder in de rigting van
zijne godsdienstige overtuiging onderwijs zoeke.
Op zich zelf beschouwd is dat bezwaar gegrond en laat zich
voor de godsdienstige schoolzooals de staat die niet oprig
ten kanwel iets zeggen. Men raerke intusschen wel op
dat de groote menigte over die vraagmoet de staat voor het
onderwijs zorgen of niet, wat is er voor en wat tegen te zeggen
niet Dadenkt. In den regel volgt zij hare invloedrijke leiders
en wij gelooven dat wij gerustelijk de menigte in twee deelen
kunnen scheidendegenen, die zonder veel te denken eenvoudig
gebruik maken van het onderwijs zoo als het is en waarvan
A. en B. gebruik maken; en zij, die door de vijanden van de
staatsschool in beweging gebragt, eene godsdienstige school eisclien,
waarvan voor hen het groote kenmerk is, dat daar de bijbel
worde gelezen en besproken, mits zulks geschiede in den geest,
waarin de bijbel door hen wordt verstaan.
Nu behoeft men zeker wel geen diep denker te zijn om te
begrijpen, dat dit laatste alleen dan mogelijk is, wanneer er zoo
vele scholen zijn als er godsdienstige meeningen worden gevonden.
Wij hebben daarbij slechts in den betrekkelijk kleinen kring,
waarin wij ons bewegen, rond te zien om de gevolgtrekking' te
makendat er hier dan al aanstonds eene menigte scholen
zouden moeten verrijzen, waar henen alle de godsdienstige par
tijen hare jeugd zouden kunnen zenden, dat daardoor het onderwijs
vrij wat duurder betaald zou moeten worden; dat zij die te
gering in getal waren om de kosten te dragen, geen onderwijs
zouden kunnen verkrijgen of zich tegen hun geweten bij anderen
zouden moeten aansluitendat daardoor de godsdienstige rigtingeu
scherp tegenover elkander zouden worden geplaatst en het zaad
der verdeeldheid zou kunnen verbreid wordenen dat zulk eene
verbrokkeling van krachten noodwendig «aanleiding moet geven,
dat aan het onderwijs de gewenschte uitbreiding niet zou kunnen
gegeven worden.
Maar van die bezwaren spreekt men doorgaans niet. Men zegt
eenvoudig: ziet eens wat dwang u wordt aangedaan, gij moet
uwe kinderen zenden naar eene ongodsdienstige (eene hatelijke ver
wisseling met godsdienstlooze) school, of ze te huis houden, ten
ware gij veel geld geven kunt om eene bijzondere school ir. stand
te houden. Om van de staatsschool aftetrekken worden verder
bijzondere scholen ingerigt, waar het onderwijs gratis gegeven
wordt, dat wil zeggen, waar men onder allerlei namen en vor
men gelden bijeen weet te krijgen tot instandhouding der school,
schoon de menigte gelooft, dat zij niets aan de school geeft.
Ook dat stelt men voor als een noodzakelijk gevolg van den
staatsdwang, als eene zoogenaamde weldaad, maar die door de
belemmering der vrijheid, nooddwang is geworden. Al verder
wijst men op bepalingen, zooals die door sommige gemeenten
zijn gemaaktwaardoor de openbare school ongenietbaar wordt,
zooals verpligte vaccine, en dergelijke. En hier vindt men het
aansluitingspunt aan de politieke zaken. Is een gemeenteraad
zóó zamengesteld dat men van hem geene dergelijke bepalingen
verwachten kan of zijn de hoogere collegien zóó zamengesteld
dat deze de bepalingen door een liberalen gemeenteraad gemaakt,
afkeuren, dan is er mogelijkheid om bijzonder onderwijs te heb
ben; zoo als men dat verlangt; terwijl, indien de voorstanders der
geloovige rigting aan het hoofd van het lands bestuur kwamen, zeker
de grondwet wel in dien zin zou veranderd worden, dat de staat
niet langer het godsdienstig geweten der natie geweld aandeed.
Zoo of op soortgelijke wijze wordt de menigte in beweging
gebragtmaar wat de gevolgen van een en ander zouden zijn
dat zegt men niet. Er zou vrijheid van onderwijs komen, maar
men zegt er niet bij, dat die vrijheid eene grenzenlooze verwarring
stichten zou. Men zou zijne kinderen kunnen laten onderwijzen
naar zijne godsdienstige overtuiging, maar men zegt er niet bij,
dat de omvang van het onderwijs jammerlijk zou worden beperkt.
Men zou aan geene school behoeven bijtedragenwaarv«m men
geen gebruik maakt, maar men zegt er niet bij, dat de school,
die men gebruiken zou, geheel ^uit^gen bijdragen zou moe -
ten bestaan. Men zou de jq&gd-^veel'gödsdienstiger ontwik^
kelen, maar men zegt er nietfpfc,.$at men .een graf zou delven
voor de liefde, die het kenntaj%-v«an- «alle ware godsdienst' is.
Men zou tegen alle gevreesde fepafipgenvan staatswege gewaar»
borgd wezen, maar men zegt er isiei bij, cjat de magt ontbrekc