IS«5. IN0. 40. 52** Jaargang. MAANDAG MEI. Tot dit nommer behoort een Bijblad met eenige Advertentien. ^iimeiifanöscf]# Ifcrjflfen. WIKSMIIK l'III IIAM. op rtestdagea. •rond, nitgeionderd a j - l't lj» per kwartaal ƒ1.95. fr. p. p. J l,AO. i^SV' a Gewone advertciitiÊi» worden a 20 et. de regel geplaatst. Geboorte*huwelijks- en doodberigten van 1-6 regels 1,30behalve het zegelregt, De inzending van advertentifin kan geschieden tot vóór drie uren des namiddags op den dag der uitgave. Op aanstaanden DonderdagHemelvaartsdagwordt de Goessche Courant niet uitgegeven. In langen tijd is er bij de Tweede kamer geene wet in be handeling geweest, die 7,00 zeer de algemeene belangstelling wekt, als die tot wijziging der gemeentewet, voor zooveel de plaatselijke belastingen betreft. Het geldt hier ook de beurs der ingezetenen, en waar die zwakke zijde wordt aangetast, zijn alle magten in de weer. Geen wonder, dat met belangstelling wordt uitgezien naar de eindbeslissing der delibererende kamer; geen wonder, dat zoovelen die de zaak niet of maar oppervlakkig bezien, zich een schrikbeeld maken van de dingen die komen zullen. Indien men wil erkennen, dat de natie de onvermijdelijke lasten moet helpen dragen, dan mag men, en te regt, zeggen, dat de eene wijze beter en gemakkelijker draagt dan de andere, dan mag men billijk verwachten, dat daarop bij elke belasting wet zal gelet worden, maar men mag zich niet laten verschrikken door de akelige voorstellingen der tegenstanders van de regering, die in den waan zoeken te brengen, dat er nu eerst ondragelijke lasten zullen worden opgelegd, als of er niets te beialen zoude zijn, als maar de nu voorgestelde wetten werden verworpen en vooral als het ministerie den voet werd geligt. De oppositie is dan ook terstond opgetreden, om de treurliederen op te zingen, waarvan baar orgaan sedert eenigen tijd de tekst geleverd had. 7j\j misbruikt, volgens hare gewone wijze van handelen, de gele genheid om zich populair te maken, bij de onnadenkende me nigte die men voorspiegeltdat de oppositie strijdt om haar minder te laten betalen, en zij grijpt dit wets-ontwerp gretig aan ojn den minister, ja het geheele ministerie verdacht te maken. Die menigtedie zoo ligt het oor leent aan de valsche rede neringen van hen, die haar vleijen en om den tuin leiden, mag het intusschen wel weten, dat juist die zoo hatelijke wetten de strekking hebben de drukkende aceijnsen te doen verdwijnen, om de nijverheid te ontlasten, om den zwaarsteu druk op de meest krachtvolle schouders te leggen, en dat er, ja als altijd betaald zal moeten worden maar niet meer dan te voren en op minder drukkende wijze. Het is nu de tijd nog niet om daarover uitteweiden bij de onzekerheid van het lot der voor dragten, waarover de Staten Generaal zullen beslissen. Maar op dit feit is het nuttig te wijzen, omdat men het dezer dagen telkens kan bevestigd zien dat de oppositie het oogenblik exploiteert om haren slag te slaanzich zeiven in het oog der natie te verheffende regering in gelijke mate in de schatting te doen dalen. Of zij dat doel bereiken zal? Wij betwijfelen het, maar nemen al vast nota van het luide uitgesproken oordeel, dat zij die voor de wet zullen stemmen den naam van volksvertegen- W'oordigcrs onwaardig zijn. Dat wij in het bovengestelde niet mistasten zullen wij staven met bewijzen aan de discussie ontleend. Wij hebben er nu reeds meer dan een, en twijfelen er geen oogenblik aan of er zullen er nog velen volgen Al aanstonds merke men op, dat plotseling de zwijgende bespraakt (of ten minste lezende) zijn geworden, dat de lieer Hoekwater, die nooit spreekt maar altijd tegenstemt, ditmaal het eerst zelfs is opgetreden om de onaannemelijkheid der wet te betoogen en te verzekeren, dat het tegenwoordig oogenblik zeer ernstig is welke laatste verzekering, de geachte nooit sprekende spreker, bij wijze van plagiaat aan eene redevoering van den minister Betz had ontleend. De heer van Zuijlen heeft als ge moedelijk volksvertegenwoordiger de belangen van den Haag op den voorgrond gesteld, en volgens mandaat van zijne kiezers betoogd, dat het bestaande moest behouden worden. Op één punt echter was de geachte spreker niet conservatief. Hij zou namelijk bijna wenschen, „dat dit wetsontwerp werd aangenomen in de hoop, dat daardoor voor de regering een kuil zou worden gegraven, waarin zij vallen zal om nimmer optestaan." Wij laten aan onze lezers over, om zulke taal te kwalificeren want het voegt hier niet. het woord uittesprekendat daarop past. Wij veroorloven ons alleen de aandacht bijzonder op dit woord te vestigen wij vragen wat men bij zulke taal van de bestrijding der wet moet denken, en zeggen op onze beurtbijna zouden wij ons verheugen dat de oppositie bij monde van den Haag- schen afgevaardigde dus gesproken heeftwant zoo maakt zij zich zelve bekend in hare ware gedaante. De heer van Zuijlen dacht echter zeker niet aan het bekende spreekwoord toen hij de spade zoo ijverig hanteerde, om het genoegen te hebben. grafdelver der regering te zijn. Zaturd'ag heeft de Tweede Kamer hare beraadslagingen voort gezet over de aanhangige wets-onlwerpen. Wederom zijn de te genstanders op den voorgrond getreden, en als vreesden zij, dat zij zouden moeten zwijgen als de voorstanders der wet eerst spraken, hebben zij ieder op hunne wijze in lange redeneringen de zelfde argumenten nog eens en nog eens uit een gezet. Dat driftig ongeduld der oppositie partij die als zij spreken zalwel het eerst aan de beurt dient te zijn, laat zich evenzeer verklaren, als de houding der voorstanders van de wet, die met kalmte wachten tot de oppositie van hare bestudeerde speeches verlost is, en die het genoegen niet willen storen dat velen nu smaken, die anders nimmer spreken. Het orgaan, dat reeds begint te begrijpen, hoe het ijdele profetien heeft gedaan, laat doorschemeren, dat er nog al wat vertegenwoordigers zullen gevonden worden, die volgens zijn oordeel dien naam niet verdienen, maar inmiddels de wet aannemen. In zijne woede zegt het, dat de drie leden die vóór de wet spraken niet eens zin, strekking en gevolgen der voordragt kunnen be grijpen. De wijsheid is dus alleen bij de tegenstanders en de liberale partij is nu reeds beneden peil gedaald, zóó, dat allo hare leden domooren zijn. Waardiglijk was tegenover die visch- vrouwen taal de houding van den heer van Bosse; ook deze was het niet eens met de ministers, maar in plaats van zoo als de heer van Zuijlen te wenschen, dat de kuil gereed mogt zijn waarin het ministerie vallen zou betuigde hij te willen mede werken om kuilen, door den heer van Zuijlen c. s. gegraven, te helpen dempen, ten einde het miuisterie te behouden, omdat herhaalde veranderingen niet in het belang van het land zijn. De natie kan nu met grond oordeelen, wie het meest haar belang zoekt, de conservatieven en antirevolutionairen, die ministeriele revolutie willen of de liberalen, die het ministerie en daarmede beproefde be ginselen conserveren willen en anti de revolutie zijn. De eerste kamer heeft aangenofnen*. ligt adres-üan rouwbeklag door de commissie ontworpen en zal dit- en cofp3 aan Z. M gaan aanbieden.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1865 | | pagina 1